Beestenboel: de vlo heeft mogelijk een grote rol gespeeld in de evolutie van de mens
Tot verbazing van velen blijken vlooien verwant te zijn aan schorpioenvliegen.
Voor een beestje dat zo’n grote rol gespeeld heeft in de historische én biologische geschiedenis van de mensheid, heeft het erg lang geduurd voor zijn positie in het dierenrijk werd uitgeklaard. Vlooien zijn vleugelloos, zodat aanvankelijk de neiging bestond ze op een hoop te gooien met andere vleugellozen, zoals luizen en zelfs pissebedden en spinnen. Dat laatste sloeg nergens op, want vlooien zijn insecten.
Vlooien zijn supergespecialiseerd, waardoor hun uiterlijk het extra moeilijk maakt om naar verwantschappen te zoeken. Ze zijn piepklein (doorgaans 1 tot 3 millimeter) en hebben een verticaal afgeplat lijf, waarmee ze zich makkelijk door de haren of veren van hun slachtoffers kunnen verplaatsen. Vlooien zijn bloedparasieten van vogels of zoogdieren. De meeste van de ongeveer 2500 beschreven vlooiensoorten hebben één specifieke diersoort als gastheer.
Genetisch onderzoek heeft eindelijk solide inzicht gebracht in de familiale toestanden van de vlo. Het uitpluizen van de samenstelling van meer dan 1400 vlooiengenen heeft aangetoond dat de diertjes het nauwst verwant zijn aan schorpioenvliegen, en meer bepaald een kleine groep schorpioenvliegen uit Australië en Nieuw-Zeeland, zo meldde het vakblad Palaeoentomology. Schorpioenvliegen behoren tot de biologisch oudste insecten met een volledige gedaantewisseling (van larve via pop tot adult) ter wereld. Ze danken hun naam aan het tangachtige orgaan op het achterlijf van de mannetjes, dat aan de stekel van een schorpioen doet denken. Het dient echter uitsluitend voor de paring en bevat geen gif – het kan zelfs niet steken.
Bizar is dat het groepje zuidelijke schorpioenvliegen, anders dan veel familiegenoten die rovertjes zijn, uit nectareters bestaat. De speciale snuit voor nectarvoeding zou bij het ontstaan van vlooien omgevormd zijn tot natuurlijke stilettomessen om door een huid te kunnen steken. De evolutionaire aanpassing zou ergens tussen 230 en 165 miljoen jaar geleden gebeurd zijn, ten tijde van de dinosaurussen. De meeste dino’s waren koudbloedig, dus mogelijk ongeschikt als gastheer voor vlooien, maar je weet natuurlijk nooit. Er zijn fossiele ‘reuzenvlooien’ van meer dan 2 centimeter groot gevonden.
Vlooien waren verantwoordelijk voor de verspreiding van de bacterie die de ergste pandemie in de geschiedenis van de mensheid veroorzaakte: de pest. In de veertiende eeuw zou ze tussen de 100 en de 200 miljoen doden veroorzaakt hebben, of een derde tot bijna de helft van de toenmalige wereldbevolking. Mogelijk zijn vlooien vele tienduizenden jaren geleden hebben vlooien een grote rol gespeeld in onze evolutie van een ruig behaarde naar een vrijwel naakte aap. De piepkleine haartjes op ons lichaam maken het veel makkelijker om vlooien en andere parasieten te detecteren en te elimineren.
Vlooien hebben keiharde schubben als bescherming tegen krabben en andere pogingen om ze te verwijderen. Ze behoren tot de recordhouders verspringen in de dierenwereld. Als beestje van amper een paar millimeter groot springen ze geregeld meer dan 30 centimeter ver. Ze gebruiken daarvoor hun achterste paar poten als een katapult, waarmee ze zichzelf wegschieten. Het is nog een element uit de batterij aanpassingen die overleving op soms onwillige gastheren moet vergemakkelijken.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier