Beestenboel: de rouwmantel, een van de grootste vlinders die bij ons te zien zijn
Het is opletten geblazen: vorig jaar was er een kleine invasie van rouwmantels en er zijn misschien achterblijvers.
Zelfs op doodnormale plekken kun je geconfronteerd worden met grote zeldzaamheden. Eind november viel er in een huiskamer in een Oost-Vlaamse gemeente een rouwmantel van een houtblok, dat binnengebracht werd voor de kachel. Het gaat om een van de grootste vlinders die bij ons te zien zijn, verwant aan de dagpauwoog en de atalanta. Maar hij is zo zeldzaam dat hij niet elk jaar wordt waargenomen. Plots zit zo’n dier dan bij mensen thuis in de woonkamer.
Het verhaal kwam natuurkenner Davy De Groote ter ore. Hij ging de vlinder bezoeken, vooral omdat de bewoners niet wisten wat ze ermee moesten aanvangen. De rouwmantel is een van de weinige vlindersoorten die als vlinder overwinteren – andere doen het als ei, rups of pop. Er moest iets gebeuren, want het bewegingloze dier kon niet in een verwarmde woonkamer blijven zitten. De Groote nam de vlinder mee en zette hem in zijn tuinhok bij enkele overwinterende dagpauwogen. Daar kon het dier zelfs bezocht worden, op afspraak. Begin maart zat de vlinder er nog altijd, maar het was niet te zien of hij nog leefde.
Helemaal onverwacht is de waarneming niet. In 2021 was er een invasie van rouwmantels. Hoewel de soort bij ons uiterst zeldzaam is, is ze niet met uitsterven bedreigd, want ze heeft een groot verspreidingsareaal. Tot in de jaren 1960 plantte ze zich ook bij ons voort, vooral in grote bosgebieden, maar ze verdween, mogelijk omdat de open bossen die ze nodig heeft onder druk van een ‘modern’ bosbeheer te schaars werden.
Mannetjes moeten hun vrouwtjes kopstoten uitdelen voor ze toegang krijgen voor een paring.
Rouwmantels zijn heel herkenbaar dankzij hun met een geelwitte rand en een rij blauwe vlekken afgezoomde zwarte vleugels. Ze houden van zonnige plekken in bossen. Er moeten wilgen in de buurt staan, want die hebben ze nodig voor hun voortplanting – de rupsen leven van wilgenbladeren. Ook dood hout is wenselijk, want daarin overwinteren ze. Dat vind je helaas niet meer in de meeste van onze bossen, hoewel het bosbeheer stilaan natuurvriendelijker wordt.
Rouwmantels kunnen goed én ver vliegen. Sommige jaren vertrekken ze massaal uit Noord- of Centraal-Europa, waarna ze af en toe in onze contreien verzeilen. Zo waren 1995 en 2006 invasiejaren, en nu dus ook 2021. Na de invasie van 1995 bleven er tot in 1997 rouwmantels in onze streken hangen, maar het is niet duidelijk of ze tot voortplanting kwamen. Vandaar dat er met argusogen gekeken wordt naar wat er dit jaar zal gebeuren.
Vanaf maart beginnen de vlinders te vliegen. De mannetjes verdedigen een territorium in een geschikt stuk bos, waar vrouwtjes op af kunnen komen. Als ze het zien zitten, landen ze en signaleren ze met hun vleugels dat ze geïnteresseerd zijn in een paring. Dat gaat letterlijk niet zonder slag of stoot. Een mannetje moet kopstoten uitdelen voor hij toegang krijgt tot een vrouwtje. Daarbij vliegt ze geregeld weg. Het paringsgebeuren kan meer dan twee uur in beslag nemen. Na afloop vertrekt het vrouwtje om wilgen te zoeken voor de eileg.
De cyclus van ei naar vlinder gaat snel. In de zomermaanden is de nieuwe vlindergeneratie al klaar, maar ze gaat in een soort zomerrust voor ze zich in de herfst verplaatst op zoek naar goede overwinteringsplekken. De rouwmantel is een van onze langstlevende vlinders. Hij kan in de vlinderfase zelfs ouder dan een jaar worden. Dat is uitzonderlijk.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier