Beestenboel: de garnaal in de Noordzee doet het goed
Het voornaamste leefgebied van garnalen, voor onze kust, schuift wel wat op, van De Panne naar Knokke.
Op 21 juni verschenen er kort na elkaar twee persberichten over de evolutie van het garnalenbestand in de Noordzee. Het eerste kwam van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Het beschreef de resultaten van een project waarin burgerwetenschappers regelmatig gestandaardiseerd een stukje strand afschuimen om beestjes te vangen in de branding. Zo kunnen ze trends in dierpopulaties vaststellen.
Het resultaat voor de periode 2014-’18 werd vergeleken met gegevens uit 1996 en ’97. Daaruit bleek dat er recent vijf keer minder garnalen gevangen werden dan twee decennia geleden. De conclusie was dat koudwatersoorten als de garnaal door de klimaatopwarming wegtrekken uit ons deel van de Noordzee.
Wij eten vandaag garnalen die anders door vissen zouden zijn verorberd.
Nog dezelfde dag kwam er een bericht van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) met als titel: ‘Garnaal in de Noordzee doet het wel goed’. Visserijgegevens, die een groter areaal bestrijken dan alleen de kust, tonen een sinds 2000 licht stijgende trend aan in de hoeveelheid gevangen garnalen. Gemiddeld voeren Belgische vissers jaarlijks zo’n 1000 ton garnalen aan. Vergeleken met de jaren 90 zou de vangst verdubbeld zijn.
Het verdwijnen van de kabeljauw, een echte garnaleneter, draagt volgens viswetenschappers bij tot de toename. Mogelijk is dat deels een gevolg van overbevissing, maar door de klimaatopwarming verplaatst de kabeljauw zich ook naar het noorden. Daardoor blijven er minder natuurlijke garnaleneters in ‘ons’ garnalengebied achter. Wij eten vandaag garnalen die anders door vissen zouden zijn verorberd.
Wereldwijd zou er jaarlijks zo’n 25.000 tot 50.000 ton van onze garnalen gevangen worden. De globale trend toont een sterke daling tussen 1965 en 1990, maar een stijging sindsdien. De garnaal is een begeerd consumptieproduct. Als je online naar wetenschappelijke gegevens op zoek gaat, moet je eerst voorbij een haast eindeloze reeks recepten. Wetenschappers bestuderen trouwens niet alleen het gedrag van garnalen, maar ook hoe je ze klaarmaakt. Een Vlaamse studie besloot dat ze het best bereid worden in water dat net niet kookt (tussen 80 en 90 graden Celcius).
Garnalen beschikken over geweldige camouflagemechanismen.
Garnalenpopulaties kunnen gelukkig tegen een stootje, want ze planten zich héél gemakkelijk voort. Vier maanden na zijn geboorte is een garnaal er al klaar voor. Per jaar doorloopt de soort twee volledige voortplantingscycli.
Garnalen hebben aanpassingen doorgevoerd om aan natuurlijke predatoren te ontsnappen. Overdag graven ze zich meestal in sediment in, alleen hun ogen en antennes steken dan in het water. ’s Nachts komen ze naar buiten om zich te voeden. Ze beschikken over geweldige camouflagemechanismen. Ze zijn doorgaans goed aangepast aan de kleur van het sediment waarboven ze hangen, maar als de lichtomstandigheden wijzigen of ze van plek veranderen passen ze hun kleur aan. Dat kan snel gaan: in een uurtje kan 20 procent van een garnaal van kleur veranderd zijn. Helaas helpen die aanpassingen niet om aan menselijke garnalenvissers te ontsnappen.
Onderzoekers van het ILVO merken wel dat er iets aan de hand is met de garnaal voor onze kust: tussen 1970 en nu zijn de grootste concentraties van de soort verschoven van De Panne en Nieuwpoort naar Zeebrugge en Knokke. Als burgemeester Leopold Lippens van Knokke daar maar geen problemen mee heeft.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier