Marc Jansen
‘Zolang Rusland niet in het reine komt met zijn verleden, wordt verder ontwikkelen moeilijk’
Expert Sovjet-Unie en Oost-Europa Marc Jansen schrijft over het moeilijke verleden dat Rusland en de rest van de voormalige Sovjet-Unie moet verwerken. ‘Alle geweld heeft diepe trauma’s veroorzaakt. Maar daarvoor bood de Sovjet-Unie weinig plaats, en Rusland doet het op dit punt niet veel beter.’
Afgelopen weken las ik The House of Government van de Russisch-Amerikaanse hoogleraar Russische geschiedenis Yuri Slezkine. De baksteen van ruim duizend bladzijden gaat over de bewoners van het ‘Huis aan de kade’, zoals een van hen, Joeri Trifonov, het gebouwencomplex uit 1931 in Moskou aan de gelijknamige rivier in zijn roman uit de jaren zeventig heeft genoemd.
Aan zijn ‘saga’ van welhaast tolstojaanse allure hangt Slezkine de wederwaardigheden van de complete Russische revolutie op: van haar triomf in 1917 tot haar roemloos einde driekwart eeuw later. Vormden de Trifonovs en hun honderden buren eerst de happy few, later sloeg het lot om. Veel ‘oude bolsjewieken’ werden tijdens de Grote Terreur van Stalin opgepakt, terechtgesteld of verdwenen naar de goelag.
Zolang Rusland niet in het reine komt met zijn verleden, wordt verder ontwikkelen moeilijk.
Over de jonge generatie bewoners schrijft Slezkine paradoxaal: ‘Verbannen naar kampen, weeshuizen en communale woningen of binnen het Huis omringd door verzegelde deuren en de schaduw van hun verdwenen speelmakkers, bleven ze wonen in een niet binnen de oevers van het leven gehouden wereld van liefde, in een “atmosfeer van één familie”. Een familie even groot als de Sovjet-Unie, een staat zo hecht als een sekte, een voorspelling gerealiseerd in de massa der gelovigen en een fantasiewereld die werkelijkheid bleef zolang de gelovigen voortgingen erin te geloven.’ Tot velen van hen in de Tweede Wereldoorlog sneuvelden en hun wereld van gelukkige kinderjaren definitief ophield.
Nauwelijks voorstelbaar gingen veel oude bolsjewieken tegen beter weten in door te geloven in de revolutionaire toekomst, zelfs als die (zoals maar al te vaak gebeurde) ook henzelf opslokte. Slezkine vergelijkt hen met een religieuze secte. Binnen slechts één generatie doofde de destalinisatie het gloeiende geloof in het aanstaande Utopia voorgoed, alleen de veelvuldige Lenin-beelden in Rusland wijzen nog steeds die kant op. De communistische staatsideologie hield er slechts een paar decennia langer stand.
De oude bolsjewieken waren niet de enige of zelfs voornaamste slachtoffers. Het revolutietijdvak mag met recht mensenverslindend heten. De revolutie zelf was mede het gevolg van de Eerste Wereldoorlog, die in het Russische Rijk twee tot drie miljoen dodelijke slachtoffers maakte.
Eenmaal aan de macht zette Vladimir Lenin die ‘imperialistische’ oorlog welbewust om in een burgeroorlog. Met haar Rode Terreur en het neerslaan van opstanden bracht zijn regering zeker een kwart miljoen mensen om het leven, terwijl de burgeroorlog tussen Roden en Witten tot mogelijk tien miljoen doden leidde. Pogingen in één klap het communisme in te voeren droegen begin jaren twintig bij tot een hongersnood die daarbovenop naar schatting ook nog eens zo’n vijf miljoen mensenlevens eiste.
Tot enige bezinning gekomen maakten de bolsjewieken met hun Nieuwe Economische Politiek echter geen vooruitgang. Zo schoot de revolutie niet op, meenden velen van hen teleurgesteld. Na Lenins dood begin 1924 versloeg Jozef Stalin zijn rivalen in de partijtop om eind jaren twintig het socialistische offensief te hervatten. Hij industrialiseerde de Sovjet-Unie met vijfjarenplannen en dwong de op het platteland wonende meerderheid van de bevolking, voorheen georganiseerd in relatief autonome dorpsgemeenschappen, toe te treden tot door de staat gecontroleerde collectieve landbouwbedrijven of kolchozen.
De in bolsjewistische ogen rijke boeren of koelakken werden ‘als klasse geliquideerd’, meer dan twee miljoen van hen werden verbannen naar onherbergzame ‘speciale nederzettingen’, zo’n half miljoen mensen kwamen om. Ook van dit experiment bleven de gevolgen niet uit, een hongersnood kostte, bescheiden geschat, begin jaren dertig vijfenhalf tot zes miljoen dodelijke slachtoffers.
In de jaren van de Sovjet-Unie was voor Stalins slachtoffers nauwelijks aandacht, en ook nu nog moet hun nagedachtenis in Rusland opboksen tegen een heropgeleefde cultus van Stalin.
Voor men opgelucht kon ademhalen zag Stalin alweer een oorlog opdoemen. Om de vorming van een ‘vijfde colonne’ binnen de Sovjet-Unie, die in zijn paranoïde voorstelling de buitenlandse vijand te hulp zou schieten, te voorkomen, organiseerde Stalin een nieuwe geweldsgolf: de Grote Terreur. Die leidde tussen zomer 1937 en herfst 1938 tot de arrestatie van anderhalf miljoen mensen. De helft werd direct terechtgesteld, de rest moest naar de Goelag. Velen van hen kwamen daar om, anderen keerden jaren later gebroken terug.
Zo maakte het stalinisme minstens tien miljoen dodelijke slachtoffers. Nadat Stalin het oorlogsgevaar dacht te hebben afgewend of uitgesteld met een in augustus 1939 gesloten nietaanvalsverdrag met Hitler (dat hem ook aanzienlijke gebiedswinst opleverde) viel laatstgenoemde op 22 juni 1941 de Sovjet-Unie toch binnen. Hitlers ambitie was waarschijnlijk van meet af aan onhaalbaar, maar onvoldoende voorbereid en met een onthoofd leger moest Stalin eerst enorm veel terrein prijsgeven. Ten koste van opnieuw miljoenen slachtoffers kwam de Sovjet-Unie er uiteindelijk bovenop. Volgens in Gorbatsjovs perestrojka-jaren gepubliceerde berekeningen had het land 26,6 miljoen oorlogsdoden te betreuren, van wie enkele miljoenen overigens op Stalins conto kunnen worden bijgeschreven.
In de jaren van de Sovjet-Unie was voor Stalins slachtoffers nauwelijks aandacht, en ook nu nog moet hun nagedachtenis in Rusland opboksen tegen een heropgeleefde cultus van Stalin. Die wordt vereerd als de leider die het land heeft geïndustrialiseerd en naar de overwinning in de oorlog en het bereiken van de grootmachtstatus heeft aangevoerd. Voor oorlogsslachtoffers is meer belangstelling, maar ook zij moeten in de schaduw van de Overwinning staan. In de revolutie en de beloofde stralende toekomst waaraan deze mensen zijn opgeofferd, gelooft inmiddels niemand in de voormalige Sovjet-Unie meer.
Alle geweld heeft vanzelfsprekend diepe trauma’s veroorzaakt. Maar daarvoor bood de Sovjet-Unie altijd weinig plaats, en Rusland doet het op dit punt niet veel beter. Zolang dat zo blijft en de Russen met hun verleden niet in het reine komen, zal het hun land grote moeite kosten zich in een normale richting te ontwikkelen.
Op woensdag 18 oktober geeft Marc Jansen een lezing aan de KU Leuven in het kader van de lezingenreeks ‘1917-2017: de Russische (R)evolutie’. In een reeks van tien lezingen maken academici uit verschillende disciplines de stand van het land op: waar staat Rusland 100 jaar na de Russische Revolutie? Het volledige programma raadplegen en inschrijven doet u hier. De auteur werkt ook aan een boek over het thema onder de werktitel ‘De toekomst die nooit kwam’. Het boek verschijnt in de lente van 2018 bij uitgeverij Van Oorschot in Amsterdam.
Honderd jaar na de Russische Revolutie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier