Zijn de media een doorgeefluik voor oorlogspropaganda?
Niemand weet of de gespannen situatie tussen Rusland en Oekraïne zal uitdraaien op een nieuwe oorlog. Maar ondertussen woedt op het internet al jaren een informatieoorlog over het conflict. Laten ook mainstreammedia zich daarbij misbruiken als doorgeefluik voor propaganda?
Iedere week zoekt Knack naar misleidende informatie op het internet.
Het zijn beelden die de wereld rondgingen: de 78-jarige oma Valentina Konstantinovska leerde in de Oekraïense kuststad Mariupol, op een steenworp van Rusland, schieten met een AK-47-geweer. Internationale media brachten foto’s of video’s van een samenkomst waarop burgers – van kinderen tot bejaarden – schiettraining kregen om zich voor te bereiden op een Russische invasie. Wat daar niet altijd bij vermeld werd, was wie die schiettraining gaf: het Azov-bataljon, een militie met extreemrechtse en zelfs neonazistische wortels. Die controversiële groep is sinds 2014 officieel opgenomen in de Nationale Garde van Oekraïne vanwege haar inzet in het separatistische conflict en ondanks haar extreemrechtse imago.
Ook De Standaard plaatste een foto van de gewapende grootmoeder op zijn voorpagina, als illustratie bij een eigen reportage over de burgerbevolking in Oost-Oekraïne. Heel wat twitteraars stonden op hun achterste poten over het gebrek aan context. Een dag later bracht de krant de aanvulling dat de foto genomen was bij een actie van ‘een rechts-radicale, neonazistische beweging’. Het incident toont aan hoe ook de pers in de ‘informatieoorlog’ tussen Rusland en Oekraïne een rol speelt. Laten de media zich misbruiken voor oorlogspropaganda?
Bikini en Sovjetvlag
Heeft het Azov-bataljon een neonazistische achtergrond? Ja, onbetwistbaar. Het is trouwens niet de eerste keer dat de militie het onderwerp is van controverse in het Westen. In mei 2021 onderschepte de Belarussische luchtmacht een Ryanairvlucht om oppositieblogger Roman Protasevitsj te arresteren. Toen dook al het verhaal op dat Protasevitsj banden had met het Azov-bataljon. In 2015 was hij daadwerkelijk aanwezig bij Azov aan het Oekraïense front. Maar er bestaat onduidelijkheid of dat als actieve strijder was of als een soort ‘embedded journalist’.
Ophef over neonazi’s aan het Oekraïense front sluit naadloos aan bij een gevestigd pro-Russisch narratief over het conflict. Daarbij worden Oekraïne, de Oekraïense politiek of de Oekraïense strijdkrachten voorgesteld als integraal geïnfiltreerd door extreemrechts. Rusland krijgt dan de rol toebedeeld van een soort eeuwige antifascistische redder. Voor de verspreiding van die boodschap rekent Rusland op een uitgebouwd netwerk van staatsmedia, in combinatie met allerlei online desinformatiecampagnes die losse of vaste banden hebben met het Kremlin.
Al in 2019 haalde Facebook een kransje pro-Kremlinpagina’s offline die met valse profielen dergelijke boodschappen verspreidden. Het ging onder andere om de propagandawebsite antifashist.com en een Facebookmemepagina met een vrouw in bikini en een wapperende vlag van de Sovjet-Unie als profielfoto.
Toch is uiterst rechts – alvast electoraal – geen groot succes in Oekraïne: verschillende extreemrechtse partijen, waaronder ook de politieke arm van het Azov-bataljon, vormden bij de recentste Oekraïense verkiezingen een coalitie die slechts 2,15 procent van de stemmen behaalde.
Gruwelfilm
Een interessante casus voor de rol van de media is het verhaal over een Russische ‘false flag’-operatie als voorwendsel voor een militaire inval in Oekraïne. Daarbij zou een bloedige maar geënsceneerde gruwelfilm verspreid worden van Oekraïense oorlogsmisdaden. De Amerikaanse overheid beweerde dat ze daar informatie over had, maar journalisten kregen geen bewijzen te zien.
Tijdens een recente persconferentie van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken raakte een woordvoerder over dat onderwerp verwikkeld in een dovemansdiscussie met journalist Matt Lee van persagentschap Associated Press. De woordvoerder zei alleen dat de informatie publiek gemaakt werd om het Kremlin af te schrikken, en te verhinderen dat het daadwerkelijk zo’n scenario zou opstarten. Maar die strategie hangt natuurlijk af van de bereidwilligheid van de media om een dergelijk verhaal breed te verspreiden.
Het conflict in Oekraïne zou opzettelijk opgepookt worden om burgers angst aan te jagen of de aandacht af te leiden van coronaprotesten.
Toch is het niet onwaarschijnlijk dat desinformatie over een zogenaamde ‘genocide’ op de Oost-Oekraïense bevolking uiteindelijk aanleiding zal geven tot wapengeweld. Ook Poetin zelf nam het woord ‘genocide’ al in de mond. Eind november 2021 werd bovendien de website donbasstragedy.info gelanceerd: zogezegd een initiatief van mensenrechtenactivisten over ‘oorlogsmisdaden’ en mishandeling van burgers door Oekraïense troepen. Volgens de Amerikaanse inlichtingendiensten werd de site opgezet door de Russische militaire inlichtingendienst. Eind 2008, in de aanloop naar de Russische militaire operatie in Zuid-Ossetië, verschenen soortgelijke websites die spraken over een ‘genocide door de Georgiërs’ die militair ingrijpen zou rechtvaardigen.
De voorbije week verspreidden de leiders van de pro-Russische Volksrepublieken in Donetsk en Luhansk al verschillende twijfelachtige claims over Oekraïense aanvallen die volgens hen zelfs noopten tot een evacuatie van de burgerbevolking naar Rusland. Een separatistische militie in Donetsk plaatste op Telegram een bodycam-video die zogezegd was buitgemaakt bij onderschepte “Oekraïense saboteurs” die op weg zouden zijn geweest om een chemische aanval uit te voeren. Het filmpje moest bewijzen dat niet Rusland maar Oekraïne zélf aanstuurde op geweld. Uit onderzoek van de metadata van de video bleek echter dat het filmpje weken oud was, en dat er bovendien audio in was verwerkt uit een YouTube-video over schietoefeningen van het Finse leger in april 2010.
Mijnenveld
Ook bepaalde kringen in het Westen zijn een vruchtbare bodem voor een pro-Russisch discours. Heel wat uiterst rechtse politici uiten al langer hun sympathie voor Poetin als een soort antipode van de ‘decadentie van het Westen’. In uiterst linkse hoek heb je dan weer ‘anti-imperialisten’ die grotendeels vanuit een afkeer van het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten en de NAVO redelijk openlijk supporteren voor Rusland en China.
Recent is daar nog een derde groep bijgekomen: burgers die tijdens de pandemie verstrikt zijn geraakt in allerlei samenzweringstheorieën. In hun kringen circuleert momenteel het verhaal dat het conflict in Oekraïne opzettelijk opgepookt zou worden door westerse overheden en ‘de regimepers’. Het doel van dat complot? Burgers ook in het postcoronatijdperk ‘angst aanjagen’, of de aandacht afleiden van protesten tegen de coronamaatregelen. Journalistieke misstappen – die bij oorlogsverslaggeving in het verleden al geregeld voorkwamen – kunnen een dergelijk discours onderbouwen.
Gewapende conflicten zijn traditioneel een journalistiek mijnenveld. Elk persbericht, elke scoop, elke opportuniteit voor een mediagenieke reportage kan van de massamedia een radertje maken in de informatieoorlog. ‘In een oorlog is de waarheid altijd het eerste slachtoffer’ is een stelling die géén factcheck nodig heeft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier