Zeven NAVO-landen geven 2 procent uit aan defensie, België op twee na laatste van de klas
In 2022 hebben zeven lidstaten van de NAVO – waaronder de Verenigde Staten – meer dan 2 procent van hun bbp uitgegeven aan defensie, het engagement dat de bondgenoten in 2014 zijn aangegaan. België heeft de defensie-uitgaven afgelopen jaar weliswaar opgevoerd, maar laat met 1,18 procent enkel Spanje en Luxemburg achter zich. Dat blijkt uit cijfers die de secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, dinsdag heeft bekendgemaakt.
Op de top van Wales in 2014 kwamen de NAVO-landen overeen om tegen 2024 de defensie-uitgaven op te trekken tot minstens 2 procent van het bbp. In 2022 haalden dus zeven lidstaten dat doel, terwijl dat er in 2014 slechts drie waren. Griekenland voert de lijst aan (met 3,54 procent van het bbp) voor de Verenigde Staten (3,46 procent), Litouwen (2,47), Polen (2,42), het Verenigd Koninkrijk (2,16), Estland (2,12) en Letland (2,07).
Ons land haalde in 2022 de 2 procent-norm dus niet. België staat op plaats 28 van de 30 NAVO-landen, met 1,18 procent. Daarmee gaan we enkel Spanje (1,09 procent) en Luxemburg (0,62 procent) voor.
Volgens de NAVO-cijfers – berekend op basis van constante prijzen en wisselkoersen van 2015 – gaf België vorig jaar 5,46 miljard euro uit aan defensie, terwijl dat in 2021 nog 4,71 miljard euro was. Volgens de huidige prijzen gaat het om 6,53 miljard euro Belgische defensie-uitgaven in 2022, tegen 5,28 miljard in 2021.
De NAVO-cijfers voor 2022 zijn weliswaar nog ramingen.
Het STAR-plan van de Belgische minister van Defensie Ludivine Dedonder mikt op 1,57 procent van het bbp aan defensie-uitgaven tegen 2030. Premier Alexander De Croo bevestigde op de NAVO-top in Madrid in juli vorig jaar het engagement om tegen 2035 de 2 procent-doelstelling te halen.
Stoltenberg zei dinsdag bij de presentatie van zijn jaarrapport dat de 2 procent een ondergrens moet worden.