Zeker elf prodemocratische betogers gedood in Myanmar
Minstens elf prodemocratische betogers zijn woensdag in Myanmar door veiligheidstroepen doodgeschoten. De internationale gemeenschap slaagt er niet in de spiraal van dodelijk geweld in het land te doorbreken.
In Mandalay, de op één na grootste stad van Myanmar, werden twee manifestanten in het hoofd en de borst geraakt door dodelijk schoten, zei een arts die uit vrees voor represailles anoniem wou blijven. Een honderdtal kilometer verder, in Monywa, werden minstens acht mensen gedood, terwijl in een andere stad een twintigjarige man het leven liet, zo is uit medische bronnen vernomen.
‘De ordetroepen vuurden traangas af, rubberkogels, maar ook echte kogels’, zei een hulpverlener ter plaatse. Dat steeds meer dodelijk geweld gebruikt wordt, schrikt de betogers niet af om op straat te blijven komen om het vertrek te eisen van de coupplegers en de vrijlating van de honderden gedetineerden die de voorbije weken werden opgepakt. In de economische hoofdstad Rangoon (Yangon) ving een medische post een twintigtal gewonden op.
‘Sommigen waren door rubberkogels getroffen, anderen waren geslagen’, zei een leidinggevende medewerker van de instelling. De repressie gaat ook op gerechtelijk vlak verder. Ex-president Win Myint, die al vervolgd werd voor inbreuken op de coronamaatregelen, wordt nu ook beschuldigd van inbreuk op de grondwet, zei advocaat Khin Maung Zaw. Tegen Aung San Suu Kyi lopen vier aanklachten, waaronder het aanzetten tot oproer. Groot-Brittannië heeft voor vrijdag een nieuwe bijeenkomst van de Veiligheidsraad gevraagd.