Zal Poetin zijn land uit elkaar doen vallen? ‘Rusland is een koloniaal rijk in de ontkenningsfase’
In de Russische regio’s zorgt de mobilisatie voor stijgende onrust. Keren de spoken van de jaren negentig terug en dreigt Rusland ten prooi te vallen aan etnische spanningen? ‘Niemand heeft meer gedaan voor het uiteenvallen van Rusland dan Vladimir Poetin.’
Een week nadat Vladimir Poetin een ‘gedeeltelijke mobilisatie’ had afgekondigd in Rusland, richtte de Oekraïense president Volodymyr Zelensky zich in het Russisch tot ‘de volkeren van de Kaukasus, Siberië en andere inheemse volkeren van Rusland’. In zijn boodschap riep Zelensky hen op om in opstand te komen tegen Moskou. ‘Jullie hoeven niet te sterven in Oekraïne. Jullie zonen hoeven niet te sterven in Oekraïne. Jullie zijn aan niemand iets verplicht. Niet aan jullie ouders, niet aan jullie kinderen, niet aan jullie toekomst, niet aan de toekomst van jullie land. En jullie weten het.’
Zelensky, die als voormalig acteur en filmregisseur veel aandacht besteedt aan het detail, nam de boodschap op naast de gedenksteen van Imam Sjamil, de Dagestaanse leider die in de negentiende eeuw een coalitie van Kaukasusvolkeren leidde tegen de Russische invasie van de Kaukasus. Voor veel Tsjetsjenen geldt Imam Sjamil nog steeds als een soort Che Guevara, zij het dan met tulband. De boodschap voor goede verstaanders is duidelijk: in Kiev wordt Imam Sjamil geëerd, zelfs met een gedenksteen. In Rusland niet.
‘Etnische minderheden worden enkel getolereerd zolang ze niets anders doen dan dansen en folkloristische kostuums dragen.’
Michael Khodarkovsky (Universiteit van Chicago)
Dat gevaar is niet geheel denkbeeldig: Rusland is een staatkundig lappendeken van 83 regio’s (plus de bezette provincies in Oekraïne), met bijna 200 verschillende etnische groepen, 35 officiële talen en een veelheid aan religies. In de woelige jaren negentig ondernamen verschillende regio’s al pogingen om zich los te weken uit de Russische Federatie. In Tatarstan stemde 62 procent in 1992 in een referendum dat Tatarstan een soevereine staat hoorde te worden. Pas in 1994 sloot het een akkoord met Moskou om tot de federatie toe te treden. In Tsjetsjenië startten separatisten zelfs een heuse onafhankelijkheidsoorlog, die door Rusland tot twee keer toe met veel geweld werd neergeslagen. De Eerste en de Tweede Tsjetsjeense Oorlog waren een niet mis te verstane boodschap aan alle Russische republieken met ambities: zelfs op momenten waarbij het economisch nagenoeg aan de grond zit, is Rusland tot alles bereid om zijn territorium te verdedigen.
Maar sinds Poetin op 23 september een ‘gedeeltelijke mobilisatie’ afkondigde, is het opnieuw uiterst onrustig in de regio’s. In de Oost-Siberische stad Oest-Ilimsk opende een schutter het vuur in een rekruteringsbureau. In Dagestan werd een snelweg geblokkeerd uit protest tegen de manier waarop de mobilisatie vooral niet-Russische mannen naar het front stuurt. In verschillende steden in het verre Oosten werd betoogd. Op Kaukasische Telegram-kanalen werd opgeroepen om na het vrijdaggebed te betogen ‘tegen de oorlog en de genocide op de moslims’. Islamitische regio’s als Dagestan, Tsjetsjenië en Basjkortostan zijn immers oververtegenwoordigd in het Russische leger. Terwijl bij de mobilisatie in de grote steden een zekere terughoudendheid wordt toegepast, worden in desolate regio’s als Boerjatië of Toeva soms hele dorpen gemobiliseerd.
De vreedzame verovering
De vrees dat Rusland ooit uit elkaar zou vallen is een van de diepste angsten van het Russische regime. Sinds zijn aantreden in 2000 waarschuwt Vladimir Poetin voortdurend voor wat hij ‘nationalisme’ noemt, wat hij gelijkstelt aan separatisme. Tijdens zijn waanzinnige speech bij de annexatie van Donetsk, Loehansk, Cherson en Zaporizja herhaalde hij dat Rusland in 1991 ‘gedoemd was om uit elkaar te vallen’, maar het land slechts door zijn komst ‘zijn waardige plek in de wereld’ opnieuw heeft opgenomen. Poetin beweerde dat het Westen er al jaren van droomt om ‘de Russische staat uit elkaar te trekken’, ‘zijn volkeren tegen elkaar op te zetten’ en hen ‘te verdoemen tot armoede en uitsterven’.
Poetin herhaalde ook eerdere verwijten over het koloniale verleden van het Westen. Ironisch genoeg gelden die verwijten vandaag evengoed voor Rusland. ‘Rusland is nog steeds een koloniaal rijk’, zegt Michael Khodarkovsky, professor Russische geschiedenis aan de Loyola Universiteit van Chicago (niet te verwarren met de Russische oligarch Michaïl Chodorkovski). Dat klinkt raar, geeft hij toe. ‘Bij koloniale machten denken we natuurlijk spontaan aan de Europese landen die Afrika en Amerika koloniseerden. Maar eigenlijk doet Rusland op zijn manier hetzelfde. Kolonialisme is een asymmetrische machtsverhouding tussen een metropolis en een technologisch of economisch minder ontwikkelde entiteit, waarbij de metropolis de kolonie onderwerpt en er grondstoffen aan onttrekt en de bevolking geen zeg geeft in hoe er bestuurd wordt. Dat is exact wat Rusland sinds de zeventiende eeuw heeft gedaan, en nu nog steeds doet.’ Khodarkovsky ziet maar één groot verschil: ‘In Rusland werd de kolonisering altijd georganiseerd door de staat, terwijl dat bij westerse kolonisatoren vaak privébedrijven waren. De beweegredenen voor Russische kolonisering waren altijd geopolitiek, en niet commercieel.’
Het Russische kolonialisme begon in de zestiende eeuw, toen het Russische rijk – dat toen nog Moskovië werd genoemd – gaandeweg de Siberische kanaten begon te veroveren en te onderwerpen. Hoewel Rusland in verhouding tot de Europese staten gold als een achtergestelde feodale staat, was het economisch en technisch een stuk beter ontwikkeld dan de aangrenzende streken, waar volkeren vaak nog (semi-)nomadisch leefden. Oekraïne werd in de zeventiende en achttiende eeuw veroverd op de Ottomanen, de Baltische staten werden veroverd op Zweden en Polen. Centraal-Azië en de Kaukasus werden in de negentiende eeuw veroverd.
In de Russische ervaring heeft die verovering zich volstrekt vreedzaam voltrokken. Op 20 februari, vier dagen voor het begin van de invasie, benadrukte Dmitri Peskov, Poetins perschef, nog dat ‘Rusland in zijn geschiedenis nooit een ander land heeft aangevallen’. Die claim is natuurlijk absurd, en getuigt na meer dan zeven maanden bloederig conflict van een buitengewone boosaardigheid. Het speelt in op het eeuwenoude idee dat Rusland geen duidelijke natuurlijke grenzen heeft, en zich daardoor voortdurend bedreigd weet door zijn buren. En dus, vond tsarina Catharina de Grote, kan Rusland zich enkel verdedigen door zijn grondgebied uit te breiden. ‘Rusland is een koloniaal rijk in de ontkenningsfase’, zegt Khodarkovsky. ‘In de negentiende eeuw hebben nationalistische geschiedschrijvers het idee ontwikkeld dat al die volkeren vrijwillig en vreedzaam aansluiting bij Rusland hebben gezocht. Dat is natuurlijk absurd: zij zijn met geweld en dwang onderworpen.’ Dat idee werd nog versterkt in de Sovjet-Unie. Aanvankelijk erkenden de bolsjewieken nochtans dat het tsarenrijk ‘een gevangenis der volkeren’ was geweest, maar die erkenning werd vanaf de Tweede Wereldoorlog in alle stilte afgevoerd. Integendeel, volgens de Sovjetleer mochten al die etnische minderheden Rusland op de knieën danken voor het beschavingswerk.
Zelfs de meest miserabele, in alcohol gedrenkte Rus vindt zichzelf superieur aan gelijk welke Oekraïner, Tsjetsjeen of Boerjaat.
Aleksandra Garmazjapova, Boerjaatse mensenrechtenactiviste
Russificatie
Poetin maakt er geen geheim van dat hij de andere landen van de Roesski Mir (‘de Russische wereld’) niet als echte landen beschouwt. Meermaals heeft Poetin al herhaald dat de grondwet van de Sovjet-Unie de cruciale fout bevatte dat landen – in theorie – de wettelijke mogelijkheid hadden om zich af te scheiden. Tijdens een economisch forum in Sint-Petersburg afgelopen juni vergeleek hij zich met Peter De Grote, omdat ook Peter De Grote in Poetins lezing van de geschiedenis land ‘terugbracht’ naar het vaderland. In zowat al zijn speeches vertoont Poetin een obsessie met soevereiniteit. Voor Poetin bestaat de wereld uit soevereine staten en kolonies, en kolonies hebben in dat wereldbeeld weinig in de pap te brokkelen.
Het is een overtuiging die Poetin sinds het begin van zijn heerschappij in de praktijk heeft gebracht. Op papier is de Russische Federatie – zoals het land officieel heet – nochtans opgericht als een losse federatie waarin de 21 republieken een grote mate van autonomie hebben. Vanaf zijn aantreden doet Poetin er echter alles aan om de regio’s ondergeschikt te maken aan de lijn uit Moskou. Nauwelijks drie maanden na zijn aantreden start Poetin een tweede bloederige oorlog in Tsjetsjenië. In 2004 gebruikt hij de terroristische aanval op een school in Beslan als voorwendsel om gouverneursverkiezingen af te schaffen. In de daaropvolgende jaren werd elke vorm van tegenmacht zorgvuldig uitgeschakeld: lokale gouverneurs en presidenten zijn stromannen voor Moskou. ‘Moskou probeert zelfs niet meer te doen alsof de republieken enige vorm van autonomie hebben’, zegt Gulnaz Sibgatullina, professor illiberale regimes aan de Universiteit van Amsterdam en zelf afkomstig uit Tatarstan.
Bovendien zet Poetin sinds zijn terugkeer naar het presidentschap in 2012 de russificatiepolitiek door die ook in het tsarenrijk en in de Sovjet-Unie werd toegepast. In 2017 besliste Moskou dat inheemse talen voortaan niet meer als verplichte schoolvakken gelden. Waar kinderen in autonome republieken als Tatarstan of Boerjatië vroeger verplicht Tataars of Boerjatisch op school kregen, werden die lessen vervangen door een facultatief uurtje. ‘Het Kremlin voert een politiek van totale russificatie’, beaamt de Boerjaatse mensenrechtenactiviste Aleksandra Garmazjapova. ‘Rusland beweert dat het een oorlog in Oekraïne voert omdat het de taalrechten van de Russischtaligen wil beschermen. Dat is best ironisch, want de positie van het Russisch in Oekraïne is véél beter dan die van het Boerjatisch in Boerjatië.’ Die russificatiepolitiek lijkt behoorlijk succesrijk. In alle deelrepublieken loopt de kennis van de oorspronkelijke talen achteruit. ‘Ons volk sterft uit’, zucht Roeslan Gabassov, een van de leiders van de Basjkort-beweging, die in Basjkortostan opkomt voor meer autonomie. ‘Steeds minder Basjkieren spreken nog Basjkiers. Er wordt niet meer in het Basjkiers onderwezen, er worden geen taalleerkrachten meer toegelaten. De Basjkierse cultuur en literatuur worden totaal gemarginaliseerd. Etnische Russen worden aangemoedigd om geen Basjkiers te leren. Dit is niets minder dan een culturele genocide.’ Bewegingen die ijveren voor het behoud van de plaatselijke cultuur worden in de kiem gesmoord. Zowel Gabassov als Garmazjapova is ondertussen al Rusland ontvlucht.
Die russificatiepolitiek wordt ook aangedreven door de ongunstige demografische evoluties waarmee Rusland al drie decennia kampt. Sinds de val van de Sovjet-Unie loopt het inwonersaantal van Rusland achteruit. Bovendien verandert ook de samenstelling van de bevolking, waardoor het aandeel Slavische, blanke Russen afneemt ten opzichte van het bevolkingsaandeel van niet-Russische origine. ‘Er zijn schattingen dat in 2050 meer dan de helft van de Russen moslim zal zijn’, zegt Khodarkovsky. ‘Voor een regime dat de bevolking wil russificeren, is dat natuurlijk een enorm probleem: hoe russificeer je een bevolking, als er steeds minder Russen zijn?’
Zwartkonten en spleetogen
Er zijn goede redenen om ook de Russische aanval op Oekraïne als een koloniale oorlog te zien. Poetin zegt het zelf met zoveel woorden. In zijn beruchte essay van juli 2021 ontkende Vladimir Poetin het bestaansrecht van Oekraïne als onafhankelijke staat. In die tekst stelde hij dat Oekraïne enkel ontstaan was door een vergissing van Lenin. Voor Poetin zijn Oekraïners in essentie Russen met een accent die op de dool zijn, maar het stiekeme verlangen hebben om terug te keren naar het immer glorende licht der Russische beschaving.
De meest perfide manier waarop die koloniale mentaliteit zich manifesteert, is de manier waarop Rusland de ontvoering en gedwongen assimilatie van Oekraïense kinderen organiseert. De Russische kinderrechtencommissaris Marija Lvova-Belova pakte er vorige week nog mee uit dat haar administratie een groep van dertig Oekraïense kinderen vanuit Marioepol naar Rusland had gebracht. Met trots vertelde ze dat die kinderen ‘aanvankelijk negatief spraken over de president’ en ‘de Oekraïense hymne zongen’, maar dat ze ondertussen al flink waren opgeschoten met hun ‘integratie’. Voor veel Russen is dit geen ontvoering of kindermishandeling, maar een vorm van liefdadigheid. Waarom zouden kinderen immers het lot moeten ondergaan om voor de rest van hun leven Oekraïens te praten, wanneer ze ook gewoon Russen zouden kunnen zijn?
Die koloniale houding is geen uitwas van tsaren en poetinisten. Het is een attitude die breed gedeeld wordt binnen de Russische maatschappij. Etnische minderheden krijgen in Rusland vaak met onwaarschijnlijk hard racisme te maken. Die houding, die nogal eufemistisch ‘Russisch chauvinisme’ wordt genoemd, beperkt zich niet tot de politieke extremen of de rurale gebieden. ‘In Rusland is racisme tegenover minderheden de norm’, zegt Garmazjapova. ‘De Russische maatschappij vindt het volslagen normaal dat ik op straat voor spleetoog of tsjoerka (‘zwartkop’) wordt uitgescholden. Veel Russen vinden het doodgewoon om Kaukasiërs tsjornozjopy (‘zwartkonten’) te noemen en Oekraïners voor chochol uit te schelden. Zelfs de meest miserabele, in alcohol gedrenkte, werkloze Rus vindt zichzelf superieur aan gelijk welke Boerjaat, Tsjetsjeen of Oekraïner.’
Wij zijn aan het verdwijnen. De enige kans die we hebben op overleven, is onafhankelijk worden.
Roeslan Gabassov, activist in Basjkortostan
Khodarkovsky benadrukt dat de discriminatie op het niveau van het regime vooral cultureel is. ‘We hebben geen reden om aan te nemen dat Poetin in letterlijke termen een racist is, zegt Michael Khodarkovsky. ‘Alina Kabajeva, de ex-gymnaste met wie hij een kind heeft, is bijvoorbeeld van Tataarse origine. Poetin heeft niet de ambitie om Rusland te ontdoen van moslims. Het moeten er gewoon niet te veel worden.’ Het is dus niet ongewoon dat er topfiguren binnen het Russische regime zijn die (gedeeltelijk) van niet-Slavische origine zijn. Defensieminister Sergej Sjojgoe heeft bijvoorbeeld een vader uit Toeva en een Oekraïense moeder. Sergej Sobjanin, de burgemeester van Moskou, is afkomstig uit de West-Siberische regio Chanto-Mansië. Ook propagandisten als Margarita Simonjan en Vladislav Soerkov hebben Armeense en Tsjetsjeense roots. Toch is dat geen teken van inclusiviteit, stelt Khodarkovsky. ‘Zij worden enkel getolereerd omdat ze loyaal zijn en zich als geassimileerde Russen gedragen. Etnische minderheden worden enkel getolereerd zolang ze niets anders doen dan dansen en folkloristische kostuums dragen.’ Vanaf het moment dat hun cultuur enige vorm van politieke manifestatie krijgt, wordt ze uitgeschakeld.’
Machtsvacuüm
Professor Sibgatullina benadrukt dat het uiteenvallen van Rusland bijlange niet de meest waarschijnlijke optie is. ‘Er is geen reden om aan te nemen dat er in Tatarstan een meerderheid bestaat die zich van Rusland wil afscheiden. Als je kijkt naar peilingen over wie de oorlog steunt, zie je in Tatarstan exact dezelfde verhoudingen als in de rest van Rusland: onder de oudere generaties is er veel steun voor de oorlog, en binnen de jongere generaties is de meerderheid tegen. Het is een zeer simplistisch en bijna koloniaal idee om te denken dat Tataren allemaal hetzelfde denken.’
Bij gebrek aan vrijheid van meningsuiting en vrije media is het moeilijk om na te gaan hoe diep het ongenoegen in de regio’s zit. Maar het is duidelijk dat de etnische minderheden heel wat hebben om over te klagen. In Siberische regio’s met veel natuurlijke grondstoffen is er sowieso de nodige frustratie dat het gros van die rijkdom naar Moskou wordt gesleept en slechts in beperkte mate de regio zelf ten goede komt. Bovendien lijkt het regime zelf actief bij te dragen aan het voeden van het ongenoegen in de regio’s. Door de aanzienlijke militaire verliezen in Oekraïne verkleint de slagkracht van het Kremlin om op het eigen grondgebied eventuele brandhaarden te blussen. Bovendien is er altijd de mogelijkheid dat het regime zelf aan het wankelen gaat, en er een machtsvacuüm ontstaat waarin nationalisten in de regio’s hun slag kunnen slaan. Door de slabakkende economie en de oorlogsinspanningen dreigen er de komende jaren minder sociale uitgaven richting de regio’s te gaan: een uiterst verontrustende evolutie in een land waar 73 van de 85 regio’s meer ontvangen van Moskou dan dat ze bijdragen. Door de mobilisatie krijgen bij uitstek mannen van niet-Russische origine wapens en training ter beschikking. Net in de regio’s waar het economische ongenoegen het grootste is, komen de doodskisten in de grootste hoeveelheden aan. ‘Niemand heeft meer gedaan voor het uiteenvallen van Rusland dan Vladimir Poetin’, observeert Garmazjapova niet zonder ironie.
Tegelijk zijn er niet enkel middelpuntvliedende krachten. De stuitende economische ongelijkheid is tegelijk ook een argument om de Russische Federatie in zijn huidige samenstelling te behouden. Uit cijfers van het Russisch ministerie van Economie uit 2021 blijkt dat 12 van de in totaal 85 Russische regio’s (als we de bezette republiek Krim en de federale stad Sevastopol erbij rekenen) maar liefst 56 procent van het totale bnp produceren. Dat aandeel zou tegen 2024 toenemen tot 64 procent. Siberische regio’s met de nodige olierijkdommen lijken levensvatbaarder dan arme regio’s als Toeva. Ironisch genoeg zorgt die afhankelijkheid van veel regio’s ook voor het omgekeerde effect. Het gros van de Russen lijkt vandaag al bereid om regio’s als Tsjetsjenië of Dagestan uit de federatie te trappen.
En er zijn natuurlijk ook tal van praktische bezwaren. In de meeste Russische regio’s is de bevolking een bonte mix van nationaliteiten en culturen. In een regio als Dagestan leven maar liefst dertig verschillende volkeren. In Tatarstan is slechts de helft van de bevolking Tataars, in regio’s als Boerjatië of Basjkortostan maken de Boerjaten en de Basjkieren minder dan dertig procent van de bevolking uit. ‘Het is ook maar de vraag of al die regionale bewegingen enige legitimiteit hebben’, zegt Sibgatullina. ‘Veel Tataarse leiders hebben een vrij ouderwetse invulling van de Tataarse identiteit. Dat roept vragen op. Horen Tataren die niet of nauwelijks Tataars spreken bij Tatarstan? Wat doe je met alle etnische Russen? Mogen zij Tataar worden, of moeten ze weg? Erkennen we dat Tataren de voorbije eeuwen enorm beïnvloed zijn door de Russische cultuur, of proberen we te doen alsof dat allemaal nooit gebeurd is?’ Sibgatullina wijst erop dat onafhankelijkheidsbewegingen bijna onvermijdelijk tot interetnische spanningen zullen lijden. ‘Er zijn nu al veel spanningen tussen Tataren en Basjkieren wanneer het over cultureel erfgoed gaat.’
Misschien is de cruciale vraag wel of het huidige democratische Rusland als een democratie kan werken. Het is een narratief dat Russen al eeuwen aanhoren: het land is te groot om democratisch bestuurd te worden, en kan enkel functioneren met een sterke leider. Maar is dat echt zo? Khodarkovsky gelooft dat het mogelijk is om Rusland in te richten als een echte federatie, waarbij de regio’s een grote mate van zelfbestuur houden. ‘Als Rusland een democratie zou zijn, zouden veel regio’s een incentive hebben om bij de federatie te blijven’, aldus Khodarkovsky. ‘Voor veel regio’s is dat aanlokkelijker dan het op eigen houtje proberen te bolwerken.’ Maar bij veel regionale activisten stuit dat idee op weerstand. Roeslan Gabassov gelooft niet meer dat Basjkortostan binnen Rusland zijn plek kan vinden. ‘Wij zijn aan het verdwijnen. De enige kans die we hebben op overleven, is onafhankelijk worden. We kunnen Rusland gewoon niet vertrouwen. Zelfs als Poetin morgen weggaat en zijn opvolger onze autonomie herstelt, kunnen we nooit zeker weten dat er over tien jaar geen tweede Poetin komt, die onze autonomie opnieuw afpakt.’
Gulnaz Sibgatullina is skeptisch over de mogelijkheden dat dergelijke spanningen een vreedzaam verloop kennen. ‘De geschiedenis leert dat Rusland enkel verandert door revolutie. En tijdens revoluties is er doorgaans weinig aandacht voor wat al die volkeren zelf willen.’