Wil België met nieuwe mijnenjagers Frankrijk en Italië paaien?
De Belgische ministerraad beslist naar alle waarschijnlijkheid vrijdag wie van de drie aanbieders onze nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen – ter waarde van twee miljard euro – mag leveren. Aangezien België haar aankopen traditioneel spreidt over meerdere partners, lijkt het erop dat het zal kiezen voor de landen die naast de bouw van de gevechtsvliegtuigen grepen.
Naar alle waarschijnlijkheid hakt minister van Defensie Didier Reynders (MR), en bij uitbreiding de ministerraad, de knoop door over de aanbesteding van nieuwe mijnenjagers, ter waarde van twee miljard euro. Waarom zijn zulke schepen belangrijk? Wie zijn de aanbieders en de grootste kanshebbers? Onderzoek van Knack toont aan dat België naar alle waarschijnlijkheid zal kiezen voor Frans-Italiaanse schepen, omdat deze landen naast de aanbesteding van de gevechtsvliegtuigen hebben gegrepen.
Kritische infrastructuur
Sinds 1948 werken de Belgische en de Nederlandse marine uitgebreid samen op vlak van onder meer maritieme oefeningen en onderhoud. Begin 2018 besloten beide landen voor de eerste keer samen marineschepen aan te kopen. De samenwerking werd in juni vorig jaar door de Belgische en Nederlandse defensieministers geofficialiseerd.
Bij elke aankoop die door een van beide landen gebeurt, is de helft van de aangekochte schepen bedoeld voor het andere land. Zo is Nederland verantwoordelijk voor de aankoop van vier fregatten die door scheepsbouwer Damen Shipyards in Vlissingen zullen worden gefabriceerd. Twee exemplaren, goed voor een bedrag van ruim een miljard euro, zijn voor België bestemd en dienen ter vervanging van de huidige Karel Doormanklasse. De Belgische regering is op haar beurt verantwoordelijk voor de aanbesteding van 12 mijnenbestrijdingsvaartuigen, goed voor een bedrag van een kleine twee miljard euro.
Dit gaat om een groot bedrag belastinggeld. Ik wil mijn democratische controlefunctie kunnen uitoefenen.
De aankoop van deze schepen zijn zowel voor België van Nederland van groot belang omdat de Noordzee en het Scheldebekken een cruciale economische levensader vormen voor beide landen. Wanneer er in de Schelde een aanzienlijk incident gebeurt, dreigt België daar dagelijks ongeveer dertig miljoen euro mee te verliezen, vertellen bronnen binnen Defensie. Gebeurt een gelijkaardig voorval in de Noordzee, dan lopen de kosten zelfs op tot vijftig miljoen euro per dag. Bovendien zijn momenteel om en bij de 800.000 Belgische gezinnen afhankelijk van windenergie afkomstig van windmolenparken voor onze kust, waardoor het van vitaal belang is de kabels onder de zeebodem afdoende te beschermen.
Met andere woorden: de Belgische economie én de kritische infrastructuren zijn voor een aanzienlijk deel afhankelijk van veilig bevaarbare waterwegen. Een scenario waarbij een vreemde mogendheid zeemijnen zou plaatsen, is niet geheel ondenkbaar. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog maakte Duitsland de Belgische en Nederlandse wateren quasi onbevaarbaar om beide landen zowel economisch als militair pijn te doen.
In reactie op die gebeurtenissen hebben beide landen op het internationale toneel aanzienlijke expertise opgebouwd in het domein. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat België in het kader van de Permanente Gestructureerde Defensiesamenwerking (PESCO) aan het hoofd staat van de ontwikkeling semiautonome drones die zeemijnen onschadelijk moeten kunnen maken.
Regering in lopende zaken
Begin januari werd kersvers minister van Defensie Didier Reynders door het departement over het dossier van de mijnenbestrijdingsvaartuigen ingelicht. Er wordt verwacht dat de Belgische regering op de ministerraad van 15 maart de knoop voor de gunning ter waarde van een klein miljard euro zal doorhakken. Op die manier blijft het strakke tijdsschema om de schepen tegen 2024 zeewaardig te krijgen gerespecteerd.
Maar nu de regering in lopende zaken verkeert, is het maar de vraag of ze wel degelijk bevoegd is om te bepalen wie de schepen uiteindelijk mag bouwen. Volgens grondwetspecialist en parlementslid Hendrik Vuye wel, al waarschuwt hij ervoor dat de rechtsonzekerheid van de gunning gevoelig is toegenomen. ‘Het is best mogelijk dat een van de partijen die het contract willen binnenhalen beroep zal indienen tegen de beslissing wanneer ze achter het net vist’, aldus Vuye.
Daarom heeft Karolien Grosemans (N-VA), voorzitter van de Commissie Defensie, de juridische dienst van de Kamer om duidelijkheid gevraagd, maar die kon geen oordeel vellen omdat ze naar eigen zeggen over te weinig gegevens beschikte. In de gesloten commissie Legeraankopen willen de federale parlementsleden daarom inspraak in het dossier om de juridische basis ervan te versterken.
‘Of het daadwerkelijk tot een stemming in de commissie komt, is voorlopig nog onduidelijk. Het kabinet Reynders heeft enkel akte genomen van onze vraag’, vertelt commissievoorzitter Peter Buysrogge (N-VA). Ook Groen-parlementslid Wouter De Vriendt eist dat de gesloten commissie op voorhand geconsulteerd wordt. ‘Dit gaat om een groot bedrag belastinggeld. Ik wil mijn democratische controlefunctie kunnen uitoefenen’, klinkt het.
Aanbieders
Hoewel het lastenboek niet openbaar werd gemaakt, is een van de vereisten dat de schepen in België moeten worden onderhouden, vertelt een goedgeplaatste bron aan Knack. Elk consortium dat wilde deelnemen aan de procedure moet daarom verplicht samenwerken met Belgische bedrijven. Aangezien de terugverdieneffecten (die door het ministerie van Economie worden berekend) een van de parameters is voor de eindbeoordeling, proberen de consortia zoveel mogelijk Belgische ondernemingen te betrekken bij de bouw van de schepen.
In oktober liep de officiële aanbestedingsperiode van ongeveer vier maanden af voor geïnteresseerde scheepsconstructeurs. Omdat de Zweedse fabrikant Saab op het laatste moment afhaakte, dienden uiteindelijk drie kandidaten een offerte in. Vervolgens werd er een best and final offer uitgeschreven waarbij de drie consortia hun aanbod verder konden aanscherpen. Wie zijn de drie kandidaten?
De eerste is het Sea Naval Solutions-consortium (SNS) dat bestaat uit vier bedrijven, waarvan er drie instaan voor de bouw van het schip zelf en één voor de toolbox die de mijnbestrijdingscapaciteit voorziet. De hoofdcontractant is Chantier D’Atlantiques, dat het schip ontwerpt. De scheepsromp wordt gebouwd door het Franse bedrijf Socarenam, dat eerder twee patrouilleboten van de Belgische Castorklasse maakte. In een tweede fase moet het Antwerpse bedrijf Engine Deck Repair (EDR), dat in handen is van de rederij Mediteranean Shipping Company (MSC), de schepen afwerken. In de droogdokken van EDR zouden de schepen ook worden onderhouden. SNS hoopt via het contract uiteindelijk 250 extra werknemers aan te kunnen nemen. Van de totale inkomsten zou 70 procent in Vlaanderen terechtkomen, 23 procent in Wallonië en zeven in Brussel.
Ook het Franse Belgian Naval & Robotics, dat bestaat uit Naval Group en ECA Robotics, lonkt naar het contract. Het consortium wil in België voor de bouw en het onderhoud van het platform samenwerken met het Belgische Flanders Ship Repair, dat op een boogscheut van de marinebasis in Zeebrugge gevestigd is. Het belooft op termijn 350 voltijdse jobs en wil in ons land ook 18 schepen voor andere landen laten maken. Daarvoor zal het naar eigen zeggen twee vestigingen uitbouwen in België. Volgens het consortium komt 50 procent van de omzet terecht in Vlaanderen, 35 procent in Wallonië en 15 procent in Brussel.
Buiten de geijkte parameters, zoals de technische vereisten en de kostprijs, spelen ook diplomatieke belangen een aanzienlijke rol.
Ten slotte hopen ook het Nederlandse Damen Schelde Naval Shipbuilding samen met Imtech Belgium de nieuwe schepen te mogen leveren. Damen wil de romp laten bouwen in Roemenië, waar het land twee scheepswerven heeft. De verdere afwerking van de schepen moet vervolgens door Gardec in Zeebrugge gebeuren. Het Nederlandse bedrijf belooft minstens 600 banen over een termijn van twintig jaar. Damen kan geen verdere informatie verstrekken over de verdeling van de baten over de verschillende gewesten, al zijn er geen bedrijven uit Brussel bij het project betrokken. ‘We bekijken dit project vanuit een Belgisch-Nederlands perspectief’, zegt Richard Keulen, directeur van de verkoopafdeling van Damen.
Damen kijkt in Nederland aan tegen een corruptieonderzoek omdat het bedrijf zou hebben getracht om met steekpenningen contracten binnen te halen. Ook bekijkt het Nederlandse Openbaar Ministerie of een klacht over Noord-Koreaanse dwangarbeid tegen een ‘Nederlands bedrijf’ (waarschijnlijk Damen, nvdr.) ontvankelijk wordt verklaard, zo berichtte NRC Handelblad vorig jaar. ‘Daar moeten we zeker rekening houden bij de beslissing. België mag niet zomaar samenwerken met bedrijven die de regels aan hun laars lappen’, zegt Wouter De Vriendt.
Geografische spreiding
Het project past in het kader van het grote investeringsprogramma van 9,4 miljard tegen 2030 dat de regering-Michel I in 2014 heeft goedgekeurd. Op die manier moet het Belgische leger binnen ruim tien jaar opnieuw over modern materieel beschikken waarmee het weer een geloofwaardige partner wil worden op het internationaal toneel. De aankoop van onder meer 34 Amerikaanse F-35-gevechtsvliegtuigen, 442 Franse gevechtsvoertuigen, twee Nederlandse fregatten en Amerikaanse drones passen in dat programma.
Het illustreert dat de Belgische overheid haar defensie-aankopen spreidt over verscheidene strategische partners. Buiten de geijkte parameters, zoals de technische vereisten en de kostprijs, spelen ook diplomatieke belangen een aanzienlijke rol. Net daarom moet ook deze aankoop bekeken worden met terugblik op de bestellingen die België eerder heeft geplaatst. Voornamelijk het aankoopdossier van de gevechtsvliegtuigen speelt daarbij een grote rol.
Omdat België voor de Amerikaanse F-35A heeft gekozen, visten onder meer Italië (Eurofighter) en Frankrijk (Rafale) achter het net. Het Italiaanse bedrijf Leonardo S.p.A bezit namelijk 21 procent van het Eurofighter-consortium. Grootste aandeelhouder van Leonardo S.p.A. is de Italiaanse overheid, waardoor Rome een aanzienlijke som geld aan zich voorbij zag gaan. Frankrijk bood op haar zijn beurt het Rafale-toestel aan en was uitermate teleurgesteld dat België voor de concurrentie koos. ‘De keuze van België voor F-35 druist in tegen Europese belangen’, zei Frans president Emmanuel Macron, waarmee hij een staaltje Frans nationalisme in een Europees jasje verpakte.
Via het consortium Sea Naval Solutions zou België alvast beide landen tegemoet kunnen komen (zie figuur 1). Hoofdcontractant Chantiers D’Atlantiques is namelijk voor een aanzienlijk deel in handen van de Franse en de Italiaanse overheid. Frankrijk bezit rechtstreeks een kleine 35 procent van de aandelen, maar heeft ook een aanzienlijk eigendom in deelbedrijf Naval Group en Thales. Bovendien is ook Dassault, de constructeur van de Rafale, bij het project betrokken. Hoofdaandeelhouder van Chantier D’Atlantiques is het bedrijf Fincantieri. Dat is voor meer dan 70 procent eigendom van het Italiaanse staatsbedrijf Fintecna S.p.A. Beide landen zouden dus aardig langs de kassa passeren indien SNS het contract binnenhaalt. Diezelfde geografische spreiding van economische belangen kunnen de twee andere voorstellen niet voorleggen niet voorleggen, waardoor SNS er op dat vlak beter uitkomt.
Druk?
Omdat Naval Group de hoofdcontractant is het voorstel van Belgian Naval & Robotics heeft Frankrijk ook via deze weg een aanzienlijk belang bij de gunning. Met andere woorden wedden onze Zuiderburen op twee verschillende paarden om de gunning binnen te halen. De Tijd meldt intussen dat Belgian Naval & Robotics over de beste papieren beschikt.
In de Wetstraat wordt alleszins gefluisterd dat Frankrijk aanzienlijke druk uitoefent in het dossier. Zo zou Frankrijk de kandidatuur van Reynders voor de Raad van Europa willen steunen indien België voor Franse toestellen kiest.
Dat zou op zich niet geheel abnormaal zijn, zo bleek eerder uit de omstreden Kazachgate. Voormalig Frans minister van Buitenlandse Zaken Claude Guéant gaf intussen toe dat Kazachstan aan Frankrijk had gevraagd om de vervolging van de zakenman Patokh Chodiev in ons land te beëindigen. In ruil voor die gunst zouden Franse bedrijven de gunning voor 45 helikopters van het consortium Eurocopter (Airbus, nvdr.) binnenhalen. Enkele dagen nadat het federaal parlement de zogenaamde afkoopwet tekende, haalde Eurocopter de bestelling ook effectief binnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier