‘Wie in China uit de kast komt, kan zijn of haar baan verliezen’
De Chinese activist Peng Yanhui won een rechtszaak tegen een medisch centrum dat holebi’s ‘geneest’ met elektroshocks. Maar de weg is nog lang. ‘We hebben wettelijke bescherming nodig.’
Voor de komende drie jaar is Den Haag de thuisbasis van Peng Yanhui (39), of Yanzi, zoals iedereen hem noemt. Toen de door hem in 2013 opgerichte LGBT Rights Advocacy China na acht jaar en 13 rechtszaken moest worden opgedoekt, kon hij een jaar lang onderzoek verrichten aan het Paul Tsai China Center van de Amerikaanse Yale-universiteit, om vervolgens in Nederland neer te strijken. In Den Haag werkt hij mee aan internationale lgbtq+-projecten en aan onderzoek over de Chinese holebi-gemeenschap.
Erg zichtbaar zijn seksuele minderheden niet meer: in de voorbije jaren werd de ene na de andere lgbtq+-organisatie ontbonden. In 2019 ging Chengdu Milk LGBT dicht, een jaar later hield de Shanghai Pride er na 11 jaar mee op en vorig jaar sloot ook de grootste organisatie, Beijing LGBT, haar deuren.
Rond de eeuwwisseling zag het er nochtans hoopgevend uit: in 1997 kwam de schrapping van de hooliganisme-wet, die vaak tegen holebi’s werd gebruikt, en vier jaar later werd geoordeeld dat homoseksualiteit géén mentale ziekte is. In het hele land ontstonden tal van holebi-organisaties, maar vanaf het aantreden van Xi Jinping in 2012 veranderde het politieke klimaat. Met een strenge ngo-wet en het verbod op buitenlandse financiering vergrootte de overheid haar greep op het maatschappelijk middenveld. Ook het einde van het economische wonder en de dalende geboortecijfers – ondanks een in 2016 versoepeld eenkindbeleid – leidden tot een conservatieve backlash. Die treft vrouwen in het algemeen en de holebigemeenschap in het bijzonder. Voortaan moeten familiewaarden opnieuw centraal staan, Chinese gezinnen worden aangemoedigd om meer kinderen te krijgen en ‘de ‘verwijfde mannen’ die in tal van series en populaire tv-programma’s opduiken, worden van de buis geweerd.
Mislukt
Yanzi herinnert zich zijn kindertijd in het welvarende Zuid-Chinese Chaozhou als een periode van grote eenzaamheid. Hij was een kleine, slimme en verlegen jongen, het soort dat met meisjes speelt en door jongens wordt gepest. Vooral de schooltoiletten bleken te mijden, uiteindelijk ging hij er helemaal niet meer heen, hoe hoog ook de nood.
Als kind van dertien voelde Yanzi zich tot jongens aangetrokken – iets waar hij met niemand over sprak. Wat kon er toch mis met hem zijn, hij voelde zich bedrukt, verdrietig en mislukt. ‘Op school kregen we helemaal geen seksuele voorlichting en ook thuis werd daar nooit over gepraat. Wie had ik in vertrouwen moeten nemen? Ik was ervan overtuigd dat ik de enige was die hiermee worstelde.’
Hoe is dat veranderd?
Yanzi: In het laatste jaar van de middelbare school kregen we internet. Ik zocht online naar informatie, maar het enige wat ik vond, waren sites over hiv/aids en seksuele perversie. Dat maakte me nog banger. Ik kon niet accepteren dat ik een verwerpelijk individu was en verdrong alle gevoelens van lust en liefde.
Toen ik 2002 in Guangzhou aan de universiteit ging studeren, besloot ik antwoorden te zoeken in wetenschappelijke publicaties. In het begin durfde ik niet naar de universiteitsbibliotheek, uit angst te worden ontmaskerd. Die vakliteratuur maakte het alleen maar erger: homoseksualiteit, zo las ik, was een mentale aandoening. Wist ik veel dat het overkoepelende orgaan van Chinese psychiaters in 2001 al anders had geoordeeld.
Hoe reageerde u daarop?
Yanzi: Hoe hard ik ook mijn best deed om het te ontkennen, ik was stiekem smoor op een jongen uit mijn klas. Toch probeerde ik mezelf te corrigeren. Ik begon meisjes te daten maar kon mezelf er niet toe brengen om verliefd te worden, laat staan dat ik avances zou maken. Dus trachtte ik mijn aandacht naar andere zaken af te leiden. Tijdens een zomervakantie ging ik als vrijwilliger werken op een plattelandsschool in het afgelegen, onderontwikkelde noorden van de provincie Shaanxi. De kinderen waren gek op me, en voor het eerst in mijn leven voelde ik me waardevol.
Na mijn afstuderen ging ik als leraar aan de slag, vol idealisme. Alleen: de collega’s bleken volstrekt niet geïnteresseerd in het welzijn van de leerlingen. Ze mopperden over het lage loon en deden nauwelijks moeite. Ik ben toen bij een ngo gaan werken.
‘Pas op mijn 27e durfde ik voor mijn geaardheid uit te komen en mijn liefde bekennen aan de jongen waar ik al zolang gek op was.’
Had u intussen uw seksuele geaardheid aanvaard?
Yanzi: Allesbehalve. Steeds meer mensen vroegen of ik homo was, waarom had ik anders geen vriendin? Dat ik me eerst op mijn carrière wilde concentreren, was mijn antwoord. Het zou tot in 2008 duren – ik was dan al 25 – voordat ik wist dat er andere holebi’s bestonden.
Hoe ging dat?
Yanzi: Een Taiwanese activist kwam na de aardbeving in Sichuan in 2008 praten over de heropbouw van de gemeenschap, en zei zonder enige schroom dat er ook nood was aan initiatieven voor holebi’s. Terug in Guangzhou besloot ik bij zo’n organisatie vrijwilligerswerk te doen. Tijdens het sollicitatiegesprek vroeg de directeur of ik ook kwam om mezelf te ontdekken. Ik wist niet waar ik het had, maar het hielp enorm.
Daar ging ik voor het eerst naar een holebi-filmvoorstelling bij. Ik wou er aanvankelijk niet heen, het leek me een wilde, ontaarde bedoening. Maar ik ontmoette er ook voor het eerst andere holebi’s, en dat bleken ‘normale’ mensen te zijn, die gewoon een gezellige avond wilden hebben.
In diezelfde periode leerde ik ook over de Kingsey-schaal, en het idee dat mensen niet strikt kunnen worden opgedeeld in hetero- of homoseksueel. Een plaats hebben in de rangschikking was ontzettend belangrijk – ik was niet langer een outcast. Maar pas op mijn 27e durfde ik echt voor mijn geaardheid uit te komen en mijn liefde bekennen aan de jongen waar ik al zolang gek op was. We zijn nog steeds samen.
(Lees verder onder de foto)
In 2013 zette u in Peking LGBT Rights Advocacy China op, waarom?
Yanzi: Ik stelde vast dat er geen enkele holebi-organisatie bestond die via de gerechtelijke weg streed voor gelijke rechten. Nu ik me zelf beter voelde, vond ik het mijn plicht om iedereen te helpen die net ik destijds eronder leed .
U spande een zaak aan tegen een centrum in Chongqing dat conversietherapie voorstelde voor holebi’s, door middel van elektroshocks en hypnose.
Yanzi: Dat deed ik in eigen naam, niet in die van de organisatie. We hoorden steeds meer verhalen over gedwongen conversie van holebi’s, zowel online als onder vrienden. Het waren de vreselijkste zaken, mensen die in psychiatrische instellingen belandden en wekenlang werden opgesloten, terwijl anderen gewelddadige behandelingen ondergingen. Zes maanden lang heb ik getuigenissen en informatie verzameld maar uiteindelijk was niemand bereid om naar de rechter te stappen – er is een enorm stigma rond alles wat met mentale gezondheid te maken heeft. Bovendien vreesden velen voor de reactie van hun familie of collega’s. Er zat niets anders op dan het zelf te doen.
De therapeut vroeg me te denken aan seks met een andere man. Ik voelde me rustig en veilig, tot hij onaangekondigd mijn arm onder stroom zette.’
Hoe dan?
Yanzi: Na Chinees Nieuwjaar reisde ik naar het Xinyu Center in de miljoenenstad Chongqing. Het centrum bevond zich in chique, nieuw gebouw en bood een conversietherapie aan in 30 sessies tegen omgerekend 3900 euro – meer dan een jaarloon op dat moment.
Ik vertelde dat ik mijn eigen seksualiteit niet kon accepteren en de behandeling wou overwegen maar momenteel niet over voldoende geld beschikte. De therapeut stelde voor te beginnen met één sessie, die zo’n half maandloon kostte. Ik betaalde en werd prompt naar een behandelingstafel geleid in een kleine, aangename kamer. Via hypnose liet de man me ontspannen. Hij vroeg me te denken aan seks met een andere man. Ik voelde me rustig en veilig, tot hij onaangekondigd een elektrische schok door mijn arm joeg. Hoewel het voltage niet hoog was, gaf me dat een vreselijk gevoel. Toen ik het maanden later tegen de rechter vertelde, trilde ik nog over mijn hele lichaam.
Ik ben half in paniek opgesprongen, beloofde over het vervolg van de behandeling na te denken en vertrok. Voor de veiligheid had ik het gesprek ongemerkt met mijn mobieltje opgenomen en ik beschikte over een ontvangstbewijs waarop de conversietherapie uitdrukkelijk werd vermeld.
Het bleek moeilijk om een zaak aan te spannen, maar uiteindelijk gaf de rechter u wél gelijk – al vond hij een morele schadevergoeding niet nodig.
Yanzi: Het vonnis betekende een doorbraak: de drie rechters oordeelden dat homoseksualiteit géén ziekte was, al achtten ze de behandeling niet illegaal. Het centrum werd veroordeeld omdat het geen vergunning had voor zulke therapieën, het moest alle gerechtskosten betalen, en online excuses aanbieden. De zoekmachine Baidu mocht niet langer resultaten geven voor de zoekopdracht ‘homo-conversie therapie’.
Bovendien kwam er internationale aandacht: voor de allereerste keer werd er melding gemaakt van Chinese conversietherapieën tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de VN-mensenrechtencommissie. De Chinese delegatie stelde toen dat ‘holebi’s bescherming verdienen’, wat nooit eerder gebeurde.
Betekende dat het einde van behandelingen met elektroshocks?
Yanzi: We hebben in 2018 de gegevens verzameld van 120 centra – vaak klinieken die ook internetverslaving ‘genezen’ – die nog steeds conversietherapieën uitvoeren. Als het minderjarigen betreft, valt er weinig tegen te beginnen. De praktijk is legaal en ouders hebben de voogdij. Het discours van de centra is wél wat aangepast. Iemand die 100 procent holebi is, zo heet het nu, kunnen we niet helpen, maar dat geldt niet voor uw kind, dus garanderen we succes.
Hoe probeert u in dat geval te helpen?
Yanzi: Mensen moeten vooral beseffen dat die behandelingen larie zijn, alleen bedoeld om snel geld te verdienen. Kijk naar de ’therapeut’ die mij behandelde: hij was niet eens opgeleid. We hebben ook letterlijk mensen helpen ontsnappen uit klinieken, in één geval stond de vluchtwagen klaar. Maar dat is niet mijn idee van sociaal werk of activisme. Want waar moet zo’n slachtoffer vervolgens heen?
‘Homo’s die met lesbiennes trouwen? Het kan de sociale druk verminderen, maar het blijft toch moeilijk om een dubbel leven te leiden, niet?’
De voorbije jaren kreeg de Chinese lgbtq+-gemeenschap het erg moeilijk. Veel organisaties hielden op te bestaan, en uit een onderzoek van de VN-ontwikkelingsorganisatie (2016) blijkt dat maar 5 procent uit de kast komt.
Yanzi: De maatschappelijke aanvaarding van holebi’s is de voorbije jaren erg toegenomen. Ik heb meegewerkt aan een Amerikaanse universitaire studie die later dit jaar verschijnt. Daaruit blijkt dat meer dan 60 procent van de bevolking niet negatief staat tegenover seksuele minderheden. Het punt is dat de samenleving veel progressiever en pluralistischer is dan de overheid. Bovendien zien we een gigantische mentaliteitsverandering bij jonge mensen. Het feit dat het homohuwelijk in 2019 in Taiwan werd goedgekeurd, dat de kans groot is dat Thailand nog dit jaar een vergelijkbare wet stemt en dat Japan en Zuid-Korea sterke holebibewegingen hebben, is van groot belang. Dat zijn regio’s met een enorme soft power. Al deze ontwikkelingen tonen ook aan dat holebirechten geen westerse maar een universele zaak zijn.
Soms opteren tongzhi’s (letterlijk: kameraden) om met lala’s (lesbiennes) te trouwen, daar zijn zelfs contactapps voor. Is dat een oplossing?
Yanzi: Het kan misschien de sociale druk verminderen, maar het blijft toch moeilijk om een dubbel leven te leiden, niet? Het probleem is niet de maatschappij, maar het gebrek aan wettelijke bescherming. Wie uit de kast komt, kan zijn of haar job verliezen. Dàt moet veranderen.
Bent u, in het huidige lastige klimaat, überhaupt hoopvol?
Yanzi: Zeker. De lgbtq+-gemeenschap mag zich dan ogenschijnlijk gedeisd houden, er wordt wel degelijk gestreden voor gelijke rechten. Daar hebben we steun voor nodig, we moeten samen bekijken welke strategieën werken, door te leren van andere landen en andere kwesties. Ik twijfel er niet aan dat het goed komt. Er is namelijk geen fundamentele culturele belemmering. Kijk naar het confucianisme: dat zegt dat de eerste plicht erin bestaat te zorgen voor (mannelijk) nageslacht. De invoering van het homohuwelijk en van adoptie door homostellen lost dat probleem op. Dat moeten we in het komende decennium klaarspelen.
Peng Yanhui
1983: Geboren in het welvarende Chaozhou, Zuidoost-China.
2013: Richt LGBT Rights Advocacy China op in Peking.
2014: Spant rechtszaak aan tegen het Xinyu Center in Chongqing, wint de zaak. Helpt nog twaalf andere rechtszaken aanspannen.
2021: LGBT Rights Advocacy China moet onder druk sluiten.
2022-nu : Doet onderzoek, eerst aan Yale University, erna in Den Haag.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier