‘Wie gelooft dat populisten hun land in chaos zullen storten, krijgt vaak ongelijk’
Met Brazilië, Indië, Indonesië en de Verenigde Staten leiden populisten vandaag de vier grootste democratieën ter wereld. Ook in Europa duiken ze overal op. Hoe brengen ze het ervan af als ze aan de macht zijn? De Duits-Amerikaanse politicoloog Yascha Mounk ging het na.
Sinds zijn vorig jaar verschenen boek The People vs Democracy geldt Harvard-politoloog Yascha Mounk wereldwijd als een van dé experts als het over de staat van de democratie gaat. Zijn nieuwe bijdrage aan dat debat is een wetenschappelijke primeur: samen met Jordan Kyle (Tony Blair Institute for Global Change) identificeerde hij 46 populistische leiders die sinds 1990 aan de macht zijn geweest in 33 democratische landen, en stelde hij de vraag: welke impact hadden zij op de democratie en haar instellingen?
Hoe hebt u het populisme daarbij gedefinieerd?
Yascha Mounk: Inhoudelijk kunnen er grote verschillen zijn tussen populisten, maar allemaal beweren ze dat ze de stem van het volk laten horen. Zij en alleen zij doen dat. Iedereen die het daarmee oneens is kan geen aanspraak meer maken op de macht. Die exclusieve claim is het hart van het populisme.
Veel commentatoren lijken dat ook echt te denken. Zelfs al halen populisten geen meerderheid en gebruiken ze racistische taal, ze worden vaak beschouwd als de echte vertegenwoordigers van de massa.
Mounk: Dat zijn ze natuurlijk niet. Het overgrote deel van hun kiezers is ontevreden en kwaad, en vaak terecht, maar daarom zijn het nog geen racisten.
Aan de andere kant bestaat nog altijd het gevaar dat populisten niet ernstig genoeg worden genomen. Politici in Europa lijken nog altijd te denken: wat er in de VS is gebeurd, of in Turkije, zal ons nóóit overkomen.
De kans dat populisten de democratie uithollen is vier keer groter dan de kans dat andere politici dat doen.
De verrassendste vaststelling van uw onderzoek is: terwijl andere politici gemiddeld 3 jaar kunnen aanblijven, houden populisten het gemiddeld 6,5 jaar vol. Zijn populistische regeringen stabieler dan wij misschien denken?
Mounk: Wie gelooft dat populisten hun land in chaos zullen storten, krijgt vaak ongelijk. Wie had in 2016 gedacht dat Donald Trump het meer dan twee jaar zou volhouden? Of neem de Italiaanse regering van de Lega en de Vijfsterrenbeweging: die is even stabiel als al haar voorgangers. In het begin krijgen populisten die verandering beloven het voordeel van de twijfel van veel kiezers. Maar om aan de macht te blijven, morrelen ze vaak ook aan het systeem. De staatstelevisie mag alleen positief over hen berichten, kritische journalisten wordt het leven lastig gemaakt, en ze herschrijven de kieswet gewoon in hun voordeel. Dan is het geen verrassing als je zo lang kunt blijven zitten.
Populisten hollen de democratische instellingen uit, zo besluit u.
Mounk: Op indexen van democratieën wereldwijd zakt 23 procent weg onder populistisch bewind, terwijl dat anders maar 6 procent is. De kans dat populisten de democratie uithollen is dus vier keer groter dan de kans dat andere politici dat doen. Ze komen vaak aan de macht met de belofte om corruptie aan te pakken, maar ze maken die belofte niet waar. Onafhankelijke rechtspraak, vrije pers, vrijheid van vereniging tot zelfs eerlijke verkiezingen: dat kan allemaal onder druk komen te staan. We zien het vandaag in Italië, maar ook in Hongarije en Turkije. Donald Trump beloofde evengoed om de lobbyisten uit Washington weg te sturen, terwijl hij er al meer heeft benoemd in zijn regering dan alle vorige presidenten.
De Belgische politicologe Chantal Mouffe gelooft in de kracht van linkse populisten. Volgens uw onderzoek zijn zij even bedreigend als hun rechtse tegenhangers.
Mounk: Mouffe heeft zelfs lange tijd in Venezuela een voorbeeld gezien van een land waar linkse populisten de democratie nieuw leven kon inblazen. Maar zelfs hun belofte om de armoede aan te pakken is niet ingelost: vandaag is Venezuela het enige land in het westelijke halfrond waar mensen verhongeren.
Wat moeten andere politici met de populisten doen? Met hen regeren, zoals de christendemocraat Sebastian Kurz in Oostenrijk met de FPÖ doet? Of hen zo lang mogelijk in de oppositie houden?
Mounk: Pas op, inhoudelijk is het niet zo dat er een spectrum bestaat waarop redelijke politici het ene uiterste vertegenwoordigen en populisten het andere. Bij de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen werd de kiezer zo’n dilemma gepresenteerd tussen de verdedigers van het status quo en een extremist als Donald Trump — en die kiezer heeft voor de extremist gekozen. Politici die radicale voorstellen doen en tezelfdertijd onze democratische waarden onderschrijven: dát hebben we nodig. Helaas zie je zulke politici heel weinig.
Strategisch is het een ander verhaal. Er is enig wetenschappelijk bewijs voor dat populisten hun aantrekkingskracht verliezen als ze als kleine coalitiepartners in een regering terechtkomen en gedwongen worden om een redelijk beleid te omarmen. Zijn ze de grootste coalitiepartner, dan is de kans groot dat ze het politieke debat domineren en daar sterker uitkomen. Maar het is te vroeg om te zeggen wat er bijvoorbeeld in Oostenrijk zal gebeuren. Ik zie alleen dat nu al onafhankelijke media, rechtbanken en zelfs veiligheidsdiensten onder politieke druk komen te staan. Ik ben daar zeer bezorgd over. Soms duurt het wel drie of vier jaar voor we merken dat een land aan het afglijden is, maar in Oostenrijk gebeurt het nu al.
Zolang politici het programma van populisten klakkeloos kopiëren, enkel en alleen om hun kiezers terug te winnen, zullen ze niet ver raken.
Ook over Italië maak ik me grote zorgen. Dat is één van de stichtende leden van de Europese Unie, maar de overheid valt er nu al belangrijke instituties als het gerecht aan.
Tijdens de vluchtelingencrisis zijn veel Europese politici naar rechts opgeschoven toen ze zagen dat rechtse populisten grote winsten boekten. Was dat verstandig?
Mounk: Zolang politici het programma van populisten klakkeloos kopiëren, enkel en alleen om hun kiezers terug te winnen, zullen ze niet ver raken. Maar je moet de bezorgdheden van mensen natuurlijk wel ernstig nemen. Zelf ben ik eerder links, maar ik ben blij dat er ter rechterzijde degelijke, conservatieve politici opstaan die kritisch staan tegenover migratie zonder het racisme en zonder de aanvallen op de democratie. Zij kunnen kiezers overtuigen die anders misschien voor populisten zouden stemmen.
Onlangs schreef u in The New Yorker uitgebreid over de opkomst van radicaal-rechts in Duitsland, waar u opgegroeid bent. Op het eind bekende u dat u een sprankje optimisme voelde. Geldt dat voor heel Europa?
Mounk: Ook de meeste Duitsers zijn geen racisten, ja. Ik geloof zelfs dat ze de multiculturele samenleving omarmen. Maar ze willen wel dat de wet wordt nageleefd. In Duitsland zijn daarbij choquerende fouten gemaakt: van de minderheid van vluchtelingen die naar hier komen en criminele feiten plegen, zijn er een aantal niet gestraft. Dat pikken de mensen natuurlijk niet.
Ik wil niet fatalistisch zijn. Het populisme is een groot gevaar voor onze democratie, maar zoals ons onderzoek óók aantoont: er zijn genoeg landen waarvan de democratie het populisme overleeft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier