WHO: ‘Zonnedas mogelijk tussensoort bij transmissie coronavirus van vleermuis naar mens’
Experten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verdenken de zonnedas ervan een van de mogelijke tussensoorten te zijn bij de transmissie van het coronavirus van de vleermuis naar de mens.
In hun maandag gepubliceerd rapport omtrent de oorsprong van het virus lijsten de deskundigen op pagina 96 dieren op die mogelijk de rol van tussensoort hebben gespeeld. Voorbeelden zijn de gewone kat, het konijn of nerts. Maar ook meer zeldzame diersoorten komen in aanmerking, zoals het schubdier en de wasbeerhond – een hondachtige is die lijkt op de gewone wasbeer.
Zonnedas
Het rapport vermeldt ook de civetkat en de zonnedas. In de eerste jaren van de jaren 2000 bleken die in de zuidelijke Chinese provincie Guangdong drager te zijn van SARS.
De zonnedas lijkt sterk op een kruising tussen de das en de fret. Het dier behoort tot de familie van de marterachtigen, zoals de fret, das, wezel, (vis)otter, bunzing of nerts. Een volwassen exemplaar kan 33 tot 43 cm lang worden en is aldus een klein rijzig zoogdier, meer lijkend op een fret, en dat tussen 1 en 3 kilo weegt. Maar met zijn wittte vlekken op de snuit en rug, en met zijn pels lijkt het dier dan weer op een das.
De zonnedas wordt soms verward met de civetkat, een katachtige waarvan men overtuigd is in de jaren 2002-2003 voor de overdracht van SARS van de vleermuis naar de mens te hebben gezorgd. Het dier kent vijf subsoorten: de Chinese zonnedas, de Birmaanse, de Javaanse, die van Borneo en de Vietnamese.
De Chinese subsoort met als wetenschappelijke naam melogale moschata is het meest wijdverbreid en komt voor van India tot het zuiden van China, met inbegrip van de regio Wuhan waar eind 2019 de eerste gevallen van COVID-19 bij de mens zijn ontdekt.
De zonnedas kan zich aan meerdere leefmilieus aanpassen, van de prairie tot het tropisch woud. Het is een nachtdier dat zich voedt met granen, fruit, insecten, wormen of kikkers. Met zijn scherpe klauwen kan het dier in bomen klimmen en daar slapen. Naar het voorbeeld van de bunzing verdedigt de zonnedas zich door met een anale klier een misselijkmakende geur af te scheiden.
Weliswaar op gejaagd vanwege zijn pels, is de zonnedas verre van een dier dat met uitsterven is bedreigd. Veeleer het tegendeel, het dier gedijt in de buurt van menselijke activiteit.
Volgens een studie die in de jaren negentig in een gemeente in het zuidoosten van China is verricht, neigen zonnedassen zich te installeren bij boerderijen, op stapels stenen of hout waar ze uitrusten. Op zoek naar voedsel schuimen ze rijst-, katoen- of sojavelden af. De boeren kunnen met hun aanwezigheid leven want de zonnedassen verjagen parasieten en vallen geen hoenders of vee aan.