Kishore Mahbubani
‘Westerse media besmetten de wereld met pessimisme’
In het polemische Is het Westen de weg kwijt? stelt Kishore Mahbubani dat het Westen de huidige dominante positie moet leren delen of zal moeten opgeven: ‘De verhalen over Noord-Afrika en het Midden-Oosten die de westerse krantenkoppen halen vormen de grote uitzondering op de wereldwijde opmars van functioneel bestuur.’
De westerse elite, nog altijd de invloedrijkste ter wereld, gelooft dat ze de wereld beter begrijpt dan wie ook. Ze is niet erg bescheiden wanneer ze zich laat horen in de kolommen van The New York Times, The Financial Times, The Wall Street Journal of The Economist of in uitzendingen van de bbc en cnn. De elite in de meeste westerse landen blijft ervan overtuigd dat ze het gelijk aan haar kant heeft. Toch wordt ze gewantrouwd door de massa, die elke dag merkt dat zich een nieuwe wereld aftekent terwijl de elite net doet of die niet bestaat of hem wegwuift.
Westerse media besmetten de wereld met pessimisme.
Die westerse elite moet zich een helder beeld gaan vormen van de nieuwe tijd die zich zo krachtig aandient en met het volk samenwerken om ervoor te zorgen dat iedereen zich dankzij doordacht, pragmatisch beleid kan helpen voorbereiden op de ingezette grote veranderingen, die in de eenentwintigste eeuw alleen nog maar groter zullen worden. Het is nooit gemakkelijk om je aan een ingrijpende verandering aan te passen, vooral wanneer de opmars van de rest samenvalt met andere structurele omwentelingen. De wereld van 2050 zal in weinig lijken op die van 1950, of zelfs maar die van 2000. Kijk om dat te begrijpen maar eens naar figuur 3.
In 1976 richtte het Westen de G7 op om de machtigste economieën ter wereld bijeen te brengen. Hun aandeel in het wereldwijde bbp bedroeg in 1995 45,3 procent.25 Ter vergelijking: het aandeel van de E7, de zeven grootste opkomende economieën, bedroeg met 22,6 procent net niet de helft daarvan. Maar in 2015 bedroeg hun respectievelijke aandeel zoals gezegd 31,5 procent (G7) en 36,3 procent (E7). PricewaterhouseCoopers voorspelt dat het aandeel van de G7, uitgedrukt in koopkrachtpariteit,26 in 2050 zal zijn geslonken tot 20 procent en dat van de E7 zal zijn toegenomen tot bijna 50 procent. Er zijn maar weinig perioden in de geschiedenis van de mensheid waarin de veranderingen tijdens de duur van één leven zo groot waren.
Helaas is er geen moedige westerse leider opgestaan die zich er eerlijk over heeft uitgelaten. De monumentale verschuiving van de macht van het Westen naar de rest moet westerlingen onaangenaam treffen. De aanpassingen waar westerse samenlevingen zich voor gesteld zien, zullen alleen maar op de nog langere baan worden geschoven en nog pijnlijker worden wanneer ze die verschuiving negeren. Het Westen moet goed beseffen dat het volgen, overal ter wereld, van het goede voorbeeld leidt tot een vreedzame, welvarende wereld waarin het zelf een volwaardig bestaan kan leiden. We laten de dagelijkse krantenkoppen vol slecht nieuws even voor wat ze zijn om te kijken hoe landen die ooit als hopeloos geval werden beschouwd aan de weg timmeren.
We laten de dagelijkse krantenkoppen vol slecht nieuws even voor wat ze zijn om te kijken hoe landen die ooit als hopeloos geval werden beschouwd aan de weg timmeren.
Pakistan is een van de grootste probleemlanden ter wereld. Bijna niemand beschouwt het nog als een symbool van hoop. Maar hoewel het na 11 september 2001 door toedoen van George W. Bush in de frontlinies belandde en gedwongen werd zich te mengen in de strijd tegen de taliban, ‘liet Pakistan volgens de Wereldbank van 2002 tot een 2014 een “verbijsterende daling” van de armoede zien: een halvering tot 29,5 procent van de bevolking’.In diezelfde periode groeide de middenklasse als kool.
Henry Kissinger werd berucht met zijn uitspraak dat Bangladesh een ‘hopeloos geval’ was nadat hij zich had verzet tegen de afscheiding van Bangladesh van Pakistan in 1971. Toch is het land er in de afgelopen decennia in geslaagd de economie met gemiddeld 5,5 procent per jaar te laten groeien. Nog verbazingwekkender is dat de Wereldbank heeft voorspeld dat Bangladesh in 2021 zijn doel kan bereiken om een ‘middeninkomenland’ te worden. De levensverwachting is er bovendien sterk gestegen, van 45,83 jaar in 1960 tot 69, 68 jaar in 2010. Voor het eerst in eeuwen kijkt de arme bevolking van Bangladesh vol hoop naar de toekomst. En hoop doet leven.
Als landen als Bangladesh en Pakistan een groot deel van hun inwoners langzaam tot de middenklassestatus verheffen, dan is er echt iets veranderd in de wereld. De statistieken van de groei van de middenklasse wereldwijd zijn inderdaad verbijsterend. Van 1,8 miljard mensen in 2009 zal het aantal stijgen naar 3,2 miljard in 2020. In 2030 stijgt dat aantal naar verwachting zelfs naar 4,9 miljard, wat betekent dat meer dan de helft van de wereldbevolking zich tegen die tijd mag verheugen in de levensstandaard van de middenklasse.
In theorie zeggen die cijfers alleen iets over economische ontwikkeling. In de praktijk draaien ze om het uitbannen van menselijke ellende en een dagelijkse toename van de som van het menselijk geluk. Dankzij economische groei worden er elk jaar nieuwe ziekenhuizen en scholen gebouwd, worden er meer elektriciteits- en waterleidingen aangelegd, worden meer kinderen ingeënt, krijgen meer vrouwen onderwijs, sterven er minder baby’s, leven meer mensen langer en krijgen ze betere banen. Kortom: alles wat westerlingen altijd als vanzelfsprekend beschouwden en waarvan de anderen dachten dat het buiten hun bereik lag, wordt universeel. Voor de meesten van die mensen zijn de afgelopen drie decennia – van 1990 tot 2020 – de beste uit de geschiedenis.
Alles wat westerlingen altijd als vanzelfsprekend beschouwden en waarvan de anderen dachten dat het buiten hun bereik lag, wordt universeel.
De mensheid wordt er gelukkiger op. Het is niet overdreven om te zeggen dat we misschien wel op de drempel van Utopia staan. Waarom vieren we dat niet groots? Een mogelijke reden is dat we verslaafd zijn geraakt aan ‘nieuws’. We besteden aandacht aan incidenten, niet aan langduriger trends. Een goed voorbeeld is Maleisië. Veel waarnemers van dat land zijn op de hoogte van zijn wederwaardigheden in de afgelopen dertig jaar: de dramatische politieke botsing tussen premier Mahathir en zijn vicepremier Anwar Ibrahim in 1997, die leidde tot de mishandeling en de gevangenschap van Ibrahim; Mahathirs succesvolle campagne uit 2003 om zijn opvolger, Abdullah Badawi, af te zetten; en de nog altijd voortdurende – tot dusver onsuccesvolle – poging om de huidige premier, Najib Razak, te wippen. Buitenlandse waarnemers weten ook van het neerschieten, boven Oekraïne op 17 juli 2014, van vlucht MH17 van Malaysian Airlines en de vermissing van vlucht mh370 van dezelfde maatschappij sinds 8 maart 2014. Maleisië wordt bovendien geassocieerd met de door schandalen omgeven overheidsorganisatie voor strategische ontwikkeling 1Malaysia Development Berhad (vertrouwelingen van premier Razak zouden betrokken zijn bij financiële onregelmatigheden) en de moord op de halfbroer van de Noord- Koreaanse leider op het vliegveld van Kuala Lumpur op 13 februari 2017. Maleisië heeft zijn portie slecht nieuws wel gehad.
Het gevolg is dat maar weinig mensen weten dat Maleisië een van de succesvolste ontwikkelingslanden is als het gaat om verbetering van de leefomstandigheden. Het percentage inwoners dat onder de armoedegrens leeft is spectaculair gedaald van 51,2 in 1958 tot 1,7 in 2012. De middenklasse heeft zich tussen 1990 en 2008 uitgebreid tot 6,5 miljoen inwoners. Volgens een onderzoek uit 2015 van het Pew Research Center kende Maleisië de grootste groei van het bevolkingsdeel met een hoger dan middenklasse-inkomen: van 12 procent in 2001 tot 29 procent in 2011. Volgens een studie van de New York University telde het land in 1967 25 auto’s per 1000 inwoners. In 2002 was dat aantal gegroeid naar 240 auto’s per 1000 inwoners.
Ook steeg het aantal mensen met een internetverbinding van 21,4 procent in 2000 tot 68,6 procent in 2016. Het smartphonebezit steeg van 51 procent in 2014 tot 71 procent in 2016. Volgens een onderzoek van Pew uit het voorjaar van 2015, waarin het aantal volwassenen werd gemeten dat een smartphone bezit, bezette Maleisië wereldwijd de negende plaats. Dat wil zeggen dat Maleisiërs zeer goed op de hoogte zijn van het wel en wee van de hedendaagse economie.
De westerse onbekendheid met de uitzonderlijke vooruitgang die miljarden mensen op aarde hebben geboekt, wordt nog verergerd door de mondiale dominantie van de westerse media, die het wereldnieuws bepalen en de wereld besmetten met het huidige westerse pessimisme.
In de toekomst zullen historici zich erover verwonderen dat het einde van tweehonderd jaar westerse dominantie van de wereldgeschiedenis rond 2020 samenviel met een nieuwe dageraad in de geschiedenis van de mensheid.
In de toekomst zullen historici zich erover verwonderen dat het einde van tweehonderd jaar westerse dominantie van de wereldgeschiedenis rond 2020 samenviel met een nieuwe dageraad in de geschiedenis van de mensheid. Het had ook anders kunnen lopen. Het einde van de westerse overheersing had tot een nieuwe duistere periode kunnen leiden. Veel westerlingen geloven nog altijd dat we op de drempel daarvan staan. Het tegendeel is het geval.
Door de dominantie van slecht nieuws in het Westen, verergerd door Trump en de Brexit, is velen in het Westen een ander opvallend feit van onze tijd ontgaan. Drie van de vier landen met de grootste aantallen inwoners zijn Aziatisch: China (1,4 miljard), India (1,3 miljard) en Indonesië (250 miljoen). Alle drie worden ze geleid door buitengewoon stabiele, kundige leiders: Xi Jinping, Narendra Modi en Joko Widodo. Is dat een verrassend toeval? Of zegt het misschien iets over onze tijd? Alle drie zijn het samenlevingen die te maken hebben met de groeistuipen van een wederopstanding. Daarom rekenen hun bevolkingen op sterke, bekwame leiders en steunen ze die.
Xi, Modi en Jokowi zijn zeer competent. Maar hun bestuur is niet uitzonderlijk goed. Zoals eerder opgemerkt verheugen steeds meer landen zich in functioneel in plaats van disfunctioneel bestuur. Functioneel bestuur is goed genoeg om het leven van de inwoners te verbeteren en de levensstandaard op te krikken. Vandaag de dag zijn de meeste overheden functioneel.
Waarom wordt dat nergens onderzocht of bediscussieerd? Dat komt op z’n minst doordat de media uitsluitend over de meer disfunctionele overheden berichten. Een analyse van regio tot regio zou de verblinde westerse elite laten inzien dat elke regio ter wereld meer functionele dan disfunctionele regimes telt. Zuidoost-Azië was van 1945 tot 1985 een broeinest van conflict en strijd. Tegenwoordig zijn alle tien de regeringen van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (asean) functioneel, zoals Jeffery Sng en ik laten zien in ons boek The ASEAN Miracle, en stuwen ze Zuidoost-Azië op naar de positie van op drie na grootste economische regio ter wereld per 2050.
Er is geen andere regio met zo’n groot contrast tussen zijn disfunctionele verleden en zijn functionele toekomst, maar Zuidoost-Azië is geen uitzondering. Zuid-Azië, nog zo’n door conflicten verscheurd gebied, telt tegenwoordig waarschijnlijk maar één disfunctionele overheid: die van Nepal. Zoals eerder opgemerkt boeken zelfs Pakistan en Bangladesh langzaam maar zeker vooruitgang. Nieuws over de naastgelegen Golfregio spitst zich toe op het conflict in Jemen. Maar buurland Oman vertoont al tientallen jaren progressie. Het bbp per hoofd van de bevolking is er toegenomen van 9907 dollar in 1980 tot 15.965 dollar in 2015.Sterker nog: de meeste leden van de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten presteren goed. Een indicator om in de gaten te blijven houden is het percentage vrouwen dat onderwijs geniet. Alleen al in Saoedi-Arabië steeg het percentage vrouwen dat zich inschreef voor hoger onderwijs tussen 1991 en 2014 van 10,7 procent naar 59,8 procent. Een grote doorbraak was dat de koning van Saoedi-Arabië in september 2017 vrouwen eindelijk niet langer verbood auto te rijden. De moderniteit dringt door tot in alle uithoeken van de wereld.
Latijns-Amerikaanse regeringen zijn ook steeds functioneler geworden. Venezuela is de spreekwoordelijke uitzondering op de regel. En de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara gaan vooruit. Het disfunctionele Somalië heeft enkele functionele buurlanden, waaronder Ethiopië, Djibouti, Kenia en Tanzania. Ethiopië stond lang symbool voor de armoede in Afrika. Maar het inkomen per hoofd van de bevolking is in de afgelopen drie decennia met 214 procent gestegen. Ook in Rwanda en Oeganda is het inkomen per hoofd van de bevolking – duurzaam – toegenomen.
Door een merkwaardig toeval zijn de twee regio’s die een uitzondering op deze trend lijken te vormen de regio’s waar het Westen zich mee heeft bemoeid: Noord-Afrika en het Midden- Oosten. Is het relatieve gebrek aan succes van die regio’s een kwestie van domme pech? Van slecht leiderschap? Van een gemankeerde samenleving en een achterlijke cultuur? Of van westerse inmenging?
Vijfentwintig jaar geleden waarschuwde ik al dat bootvluchtelingen de kleine Middellandse Zee zouden oversteken als Europa niet beter voor Noord-Afrika zorgde. Ik schreef:
Als er iets misgaat in, zeg, Algerije of Tunesië, dan zullen de problemen Frankrijk raken. Noord-Afrikanen beschouwen de Middellandse Zee als niet meer dan een vijver. Wie zou er geen vijver durven oversteken op zoek naar een beter leven? In alle vorige eeuwen zijn mannen en vrouwen voor een beter leven oceanen en bergen overgestoken en zijn ze bereid geweest daar ontberingen voor te lijden.
Je hoeft geen strategisch genie te zijn om dat te hebben zien aankomen. Maar de Europeanen waren geschokt toen er vluchtelingen uit Noord-Afrika kwamen.
Daarom is het zo belangrijk om te benadrukken dat de verhalen over Noord-Afrika en het Midden-Oosten (vooral Irak en Syrië) die de westerse krantenkoppen halen de grote uitzondering vormen op de wereldwijde opmars van functioneel bestuur. Als decaan van een hogeschool voor openbaar bestuur zie ik dagelijks dat de honger naar en ruimte voor functioneel bestuur overal ter wereld toeneemt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier