Op de achtste editie van Wereld Yogadag staan de yogische waarden van geweldloosheid en tolerantie haaks op het beleid dat de Indiase premier Narendra Modi in eigen land voert. Tine Vekemans, professor Indische talen en culturen aan de UGent, en Gie Goris, journalist gespecialiseerd in Zuid-Azië, houden zijn motieven tegen het licht.
Wereld Yogadag was een van de eerste wapenfeiten van de Indiase premier Nerandra Modi. Waarom heeft hij zo gepusht voor een internationale yogadag?
Tine Vekemans: Modi kwam in 2014 aan de macht en lanceerde al snel het idee voor een internationale dag van yoga. Een jaar later vond de eerste editie al plaats. Modi heeft slim gekozen voor een product dat al eeuwen bekend is in India en ook daarbuiten een sterke reputatie heeft. Hij stelt India ermee in een positief daglicht, én hij eist er de Indische oorsprong van yoga mee op. Die roots zijn in het Westen grotendeels vergeten: je kunt yoga beoefenen in zowat elk fitnesscentrum. Van het spirituele en Indiase karakter blijft meestal weinig over.
Gie Goris: Wereld Yogadag maakt duidelijk deel uit van de politieke strategie van Modi om India te versterken op het wereldtoneel. Daarnaast kadert de keuze ook in het gedachtegoed van de hindoenationalisten van Modi, waarbij het culturele erfgoed van India gebruikt wordt om nationale samenhang te creëren.
In hoeverre lukt dat? Veel Indiërs beoefenen geen yoga.
Goris: Er zijn inderdaad weinig Indiërs die yoga beoefenen. Yoga behoort oorspronkelijk tot een redelijk radicale spirituele traditie waarbij je je bezittingen opgeeft en je volledig op de spirituele zoektocht focust. De armere klasse in India probeert gewoon te overleven, en de middenklasse geeft liever toe aan de consumptiemaatschappij.
Sinds Modi in 2014 aan de macht kwam, wordt er steeds meer teruggegrepen naar het hindoekarakter van India. Nochtans leven er in India al eeuwen religieuze minderheden, zoals moslims en christenen. Hoe valt dat te rijmen met typische yogische waarden zoals tolerantie en geweldloosheid?
Vekemans: De BJP (hindoenationalistische partij van Modi, ndvr) geeft de voorrang aan dingen die Indiaas zijn. Er worden maar weinig islamitische praktijken verboden, maar hindoeïstische tradities worden wel voorgetrokken. Dat roept natuurlijk vragen op over de Indiase identiteit an sich. Hoelang blijf je niet-Indiaas, ook al woon je er al eeuwen?
Eigen volk eerst dus?
Vekemans: Voor de hindoenationalisten van Modi is het hindoeïsme simpelweg de oorspronkelijke cultuur van het subcontinent. Zij vinden dat ze daarmee de ‘natuurlijke orde’ in de Indiase maatschappij herstellen. De regering zegt ook niet dat moslims moeten kiezen tussen aanpassen en opkrassen: ze hanteert net een inclusieve toon.
Goris: Daar maak ik graag een kanttekening bij. Hindoenationalisten vinden van zichzelf inderdaad dat ze bijzonder tolerant zijn. Maar aan allerlei zaken merk je dat die tolerantie maar een dun laagje vernis is. Ze verwachten dat moslims religieuze hindoeslogans meezingen, maar geen enkele moslim zal dat doen. Ze verwachten dat de Indiase moslims India niet alleen als moederland maar ook als heilig land erkennen. Dat ligt moeilijk voor moslims in India, die ook Mekka als religieus centrum erkennen.
Er is trouwens geen enkele moslim te bekennen op de BJP-lijst, terwijl Indiase moslims niet per se tegen de partij zijn, en een minderheid er zelfs voor stemt.
Bovendien wordt geweld van hindoes tegenover moslims of christenen gedoogd – denk maar aan de rellen in Manipur begin mei, waar minstens 113 doden vielen, of de spanningen in Uttarakhand eind mei, waarbij moslimswinkeliers worden weggepest door fanatieke hindoes. Dat is ondertussen al even geleden, maar Modi heeft daar nog altijd niet officieel op gereageerd. Of de regering de inclusie en tolerantie die ze predikt ook in de praktijk omzet, valt dus sterk te betwijfelen.