Bert Bultinck
‘We moeten nadenken over het einde van de oorlog in Oekraïne’
Met 13.000 waren ze, de betogers voor de vrede. De demonstranten die zich afgelopen weekend in Berlijn verzamelden, vinden dat bondskanselier Olaf Scholz te makkelijk meestapt in de Amerikaanse oorlogslogica. Ze willen dat de wapenleveringen aan Oekraïne worden stopgezet en sturen aan op onderhandelingen. De betoging is nog maar eens een bewijs dat er in Duitsland, anders dan in België, een diepgaander debat woedt over de oorlog in Oekraïne. In Berlijn gaat het niet alleen om de energieprijzen, maar ook over de kern van de zaak: hoever willen we ons engageren? En hoe lang?
Dat wil niet zeggen dat de demonstranten gelijk hebben. De betoging van zaterdag kwam er onder impuls van de uiterst linkse politica Sahra Wagenknecht en de schrijfster Alice Schwarzer. Die twee hadden eerder al een petitie gelanceerd, die ondertussen door bijna 700.000 mensen is ondertekend. De tekst schiet met scherp op een – inderdaad – onverstandige uitspraak van Annalena Baerbock, de groene minister van Buitenlandse Zaken (‘We voeren een oorlog tegen Rusland’), en wijst op het risico van een nucleaire wereldoorlog en op de honderdduizenden slachtoffers die er al gevallen zijn. We zijn in een patstelling beland, is het idee, dus is nu (‘Jetzt!’) het moment om de onderhandelingen op te starten.
Het zou bijzonder dom zijn om de westerse wapenleveringen op dit moment af te breken.
Dat laatste is van een verbazingwekkende naïviteit. Nog los van de weinig vertrouwenwekkende schijnonderhandelingen die de Russische president Vladimir Poetin het voorbije jaar op de sporen heeft gezet – stuk voor stuk losse flodders – is het volstrekt onrealistisch dat de Oekraïense president Volodymyr Zelensky vandaag de Russen voor een gesprek zou uitnodigen. Hoewel de verliezen aan beide kanten nu al immens zijn, is geen van beide partijen klaar om over de toekomst van Oekraïne te onderhandelen. Daarom zou het bijzonder dom zijn om de westerse wapenleveringen op dit moment af te breken.
Voor Oekraïne is alleen een complete nederlaag van Rusland aanvaardbaar, waarbij alle Russische troepen het land verlaten, ook in de Donbas of op de Krim. Poetin is doorgaans minder helder over het uiteindelijke doel van zijn ‘korte, doelgerichte militaire operatie’, een operatie die al eens zijn doel blijkt te missen, en ook niet meer kort is. Maar het staat vast dat hij nog niet in de buurt komt van wat voor Zelensky verteerbaar zou kunnen zijn.
Nog belangrijker: beide partijen zijn al volop de volgende aanvallen aan het voorbereiden. Er is het veelbesproken lenteoffensief van de Russen, dat voorlopig een slag in het water is, maar zeker nog niet ten einde is. Tegelijk spreekt Zelensky van een eigen aanval op de Russische posities in Oekraïne zodra het nieuwe militaire materiaal (met de roemruchte Leopard 2-tanks) volledig inzetbaar is. Dat wijst allemaal op een verdere escalatie, niet op een onderhandeling.
Wat het compromis moet zijn, zal sterk afhangen van wat er nog op het terrein gebeurt.
Toch is het cruciaal om nu al te debatteren over wat er na de tanks komt. Het is niet omdat de pacifisten naïef zijn, dat we niet over het einde van de oorlog moeten nadenken. In een opiniestuk in de Süddeutsche Zeitung pleitte Jürgen Habermas vorige week om de mogelijkheid van een compromis ‘niet bij voorbaat’ uit te sluiten. Als dat hypervoorzichtig klinkt, dan komt dat omdat wie in deze oorlog het woord ‘compromis’ in de mond neemt al gauw voor collaborateur wordt versleten.
Bij Habermas vind je geen kreten over onderhandelingen die ogenblikkelijk zouden moeten worden opgestart, maar wel een solide pleidooi voor een zoektocht naar oplossingen, en het liefst nog voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Concreet verdedigt Habermas een terugkeer naar de toestand van voor de oorlog, de situatie van 23 februari 2022 dus. Daarmee bevindt de veeleer linkse denker zich min of meer op dezelfde lijn als de rechtse Amerikaanse ex-politicus en topstrateeg Henry Kissinger.
Wat het compromis moet zijn, zal sterk afhangen van wat er de komende maanden nog op het terrein gebeurt. Het heeft daarbij weinig zin om al te veel in te zitten met ‘gezichtsverlies’ voor Poetin, maar het kan ook niet de bedoeling zijn om de Ruslandkwestie ‘eens en voor altijd’ op te lossen, bijvoorbeeld door koste wat het kost de Krim te willen heroveren (als dat militair al mogelijk zou zijn). Ook na de oorlog zal Oekraïne naast Rusland blijven liggen. Als het opgeven van de Krim meer uitzicht geeft op een vreedzame coëxistentie met Poetin, dan is dat een aanvaardbare prijs.