Hendrik Schoukens

‘We hebben de natuur te lang behandeld als een voorwerp dat louter geëxploiteerd diende te worden’

Hendrik Schoukens Milieujurist verbonden aan de UGent, schepen voor Groen in Lennik

‘De natuur mag dan al door de mensheid dan wel tot zielloos voorwerp gereduceerd zijn, als we haar niet snel in het centrum van ons juridisch-economisch bestel plaatsen, zullen er binnen enkele eeuwen misschien geen mensen meer over blijven om ervan te genieten’, schrijft Hendrik Schoukens (UGent).

De voorbije zomerweken is voor iedereen duidelijk geworden dat klimaatverandering niet langer een ver-van-mijn-bed-show vormt. Ook ons land werd getroffen door een droogte van ongekende proporties, terwijl de temperatuurrecords haast dagelijks sneuvelden.

We hebben de natuur te lang behandeld als een voorwerp dat louter geëxploiteerd diende te worden.

Wetenschappers waarschuwen dat we op een glijbaan zitten richting een permanente broeikas, rapporten tonen aan dat zelfs het oudste ijs op de Noordpool het intussen begeeft. Rest er ons dan alleen nog wanhoop? Neen, niet noodzakelijk. Althans wanneer we de moed vinden de natuur weer de centrale plaats te geven in onze economie die zij verdient.

Doublethink

George Orwell lijkt een vreemde eend in de bijt in het klimaatverhaal. Nochtans leent zijn bekende dystopische roman 1984 – waarin ‘Big Brother’ een hoofdrol speelt – zich tot enkele nadere beschouwingen omtrent wat het betekent te leven in tijden van ongekende klimaatverandering. Een van de kernbegrippen in zijn werk is namelijk ‘doublethink‘ (‘dubbeldenk’). Hij omschreef het als ‘the power of holding two contradictory beliefs in one’s mind simultaneously, and accepting both of them.’

Onze weifelende aanpak van het klimaatvraagstuk barst van de ‘dubbeldenk’. Is er iemand die de link legt tussen de aanhoudende droogte, die zovele landbouwers zwaar heeft getroffen, en onze uit zijn voegen barstende veehouderij? Vlaanderen telt nochtans een varken per inwoner, een absurd hoog getal. De sector is in zijn eentje verantwoordelijk voor zeven procent van onze uitstoot van koolstofdioxide.

Een ander, treffend voorbeeld is onze dubbelzinnige verhouding met de vliegtuigsector, die door een gebrek aan strikte regels goed op weg is ons beperkte klimaatbudget er definitief door te jagen. Bij de discussie over de zin en onzin van het behoud van lokale luchthavens – zoals recent die van Deurne – gaat het plots niet meer over het klimaat maar over zakenpartners die zo snel mogelijk in het hart van een wereldstad dienen te geraken.

Natuur is economie

De ‘dubbeldenk’ zit echter ook dieper. In het klimaatbeleid wordt te weinig de directe link gelegd naar onze verstoorde omgang met de natuur. Men heeft het vaak over cijfers en modellen zonder aan te duiden op welke punten ons economisch systeem juist tekort schiet. Sinds de Industriële Revolutie hebben we de natuur behandeld als een voorwerp, een object dat louter geëxploiteerd diende te worden. Natuur en economie werden gescheiden werelden. De beroemde econoom Keynes waarschuwde reeds in het begin van de twintigste eeuw voor een wereld waarin financiële berekeningen alles bepalen en de zon en de sterren uitgezet worden, ‘omdat ze geen dividend uitkeren’.

Nochtans betaalt diezelfde natuur onze samenleving wel degelijk een aantal levensnoodzakelijke dividenden uit. Bossen en parken bieden verkoeling bij hittegolven terwijl wetlands en veengebieden echte ‘carbonsinks‘ zijn, die koolstofdioxide opslaan en verdere opwarming vermijden. Maar we hebben te weinig bossen en moerassen, dat werd deze zomer nogmaals duidelijk. Het gaat niet enkel over mitigatie: de natuur kan ons ook helpen om de schokken waarmee de klimaatverandering gepaard gaat beter te absorberen. Landbouwgronden omgeven door natuur kunnen nu eenmaal beter tegen langdurige droogte: klimaatadaptatie dus.

Wachten op Godot

Het herstel van de natuur moet daarom opnieuw de sokkel van onze economie worden. Een robuuste en herstelde natuur vormt immers een cruciale basisvoorwaarde voor ons eigen voortbestaan. En het biedt ook de kans om de klimaatuitdaging weg te trekken uit een vicieuze cirkel van defaitisme en wanhoopstijdingen.

De centrale rol van de natuur is overigens niet louter gestoeld op buikgevoel. Het is hard science. De Europese Commissie liet recent berekenen dat de beschermde natuurgebieden ons op jaarlijkse basis tot 300 miljard euro aan zogenaamde ‘ecosysteemdiensten’ opleveren. Een aardig positieve balans, waar we in principe geen wederdienst voor moeten ophoesten. Die diensten levert de natuur immers gratis.

De centrale rol van de natuur is overigens niet louter gestoeld op buikgevoel, maar op wetenschap.

Toch blijft het wachten op een ambitieus natuurbeleid dat grootschalig herstel in functie van de klimaatuitdagingen vooropstelt. Het natuurbehoud wordt immers nog al vaak benaderd als zachte, geitenwollensokken-sector. Want plantjes en vogeltjes staan ver weg van de wereld van het harde geld. In plaats van ‘out of the box‘ te denken en bijvoorbeeld werk te maken van grootschalige natuurherstelprojecten, ligt de focus bij ons in Vlaanderen op het behoud van enkele eilandjes in een grijze akker- en woonlintenwoestijn. Dit terwijl het natuurbeleid de motor zou kunnen zijn van een groene economie, een groene New Deal.

Een vodje papier?

De beperkte resultaten van het Vlaamse bosbeleid zijn hier illustratief. Al twintig jaar een ontbossingsverbod in de wet, maar toch steeds minder bos. Laat staan dat er sprake is van een ambitieus herstelbeleid.

De kritiek speelt ruimer. Zo is na de Tweede Wereldoorlog is in Vlaanderen maar liefst zestig procent aan natte gebieden – wetlands – verloren gegaan. Deels illegaal. Recent onderzoek toont aan dat zeventig procent van deze wetlands zou kunnen worden hersteld, maar liefst zo’n goede 100.000 hectare.

Daar zou landbouw- en bouwgrond voor moeten verdwijnen, wat noopt tot billijke schadevergoedingen. Maar de samenleving zou er als geheel wel nog steeds bij winnen. Althans wanneer we zo eerlijk zijn de ecosysteemdiensten, waaronder koolstofopslag, waterzuivering en overstromingsbuffering, mee in rekening te brengen. Pittig detail: landbouwgronden omgeven door natuur zijn ook meer droogtebestendig, buurtnatuur is goed voor het mentale welbevinden. Ook dat is hard science. Waarom er dan niet meer in investeren?

Voltaire vs Orwell

Over het budget voor natuurherstel gaat het echter maar zelden bij het debat over de begroting van de Vlaamse Regering. Nochtans heeft de internationale gemeenschap zich plechtig verbonden om vijftien procent van de aangetaste ecosystemen te herstellen. En hoewel er de voorbije jaren enkele mooie herstelprojecten zijn opgestart in Vlaanderen, blijft het te beperkt.

Ecologisch herstel wordt bij ons pas echt belangrijk wanneer het kan dienen als glijmiddel voor het toelaten van natuurverwoestende projecten, zoals een nieuw havendok of een uitbreiding van een industriegebied. Een zero-sum game.

Il faut bien cultiver son jardin, wist Voltaire al. Wat als we nu eens werk maken van robuuste, wilde natuur in onze eigen, Vlaamse achtertuin? Het zou alvast heel wat vliegtuigreizen naar andere ‘wilde natuur’ uitsparen. De wolven zijn er ondertussen al. Door in te zetten op natuurherstel geven we op een positieve manier invulling aan wat het inhoudt te leven in tijden van ongekende klimaatverandering. Voorbij de gemakkelijke passiviteit, voorbij een leven in het instant nu of een naïef techno-optimisme.

Als we nu eens werk maken van robuuste, wilde natuur in onze eigen Vlaamse achtertuin?

De natuur mag dan al door de mensheid dan wel tot zielloos voorwerp gereduceerd zijn, als we haar niet snel in het centrum van ons juridisch-economisch bestel plaatsen, zullen er binnen enkele eeuwen misschien geen mensen meer over blijven om ervan te genieten. Aan ons de keuze: een ambitieus natuurherstelverhaal of een verloren, dystopische toekomst à la Orwell’s 1984.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content