Aylin Koksal
‘Wat zou de Turkse staat doen zonder de duizenden mensen die met blote handen onder het puin graven naar hun lotgenoten?’
In de dagelijkse nieuwsstroom is het haast onmogelijk om je iets concreet bij die duizelingwekkende cijfers voor te stellen. Maar als je zelf Turkse roots en een Turkse kring hebt, krijgen die nietszeggende statistieken al snel een naam, een gezicht, een verhaal.
Het is maandag, 7:04. Op mijn gsm verschijnt een notificatie. Het is mama: ‘Heb je het gezien? Kijk nu onmiddellijk naar het nieuws. Er was net een aardbeving in Turkije en Syrië. Het is verschrikkelijk.’ Ik probeer haar gerust te stellen. Al meer dan twintig jaar schieten mijn familieleden namelijk weleens in paniek als er sprake is van de kleinste aardbeving. Een soort traumarespons na het voorval in 1999: toen lieten meer dan 17.000 mensen het leven in Izmit, een stad in de buurt van Istanbul. Ik was toen nog een kleuter, maar mijn familie herinnert zich elk detail, alsof het nog gisteren was. ‘Het valt vast mee, mama. Maak je niet te druk’, sus ik haar. Maar wat ik dan lees en zie, tart alle verbeelding. Niets had me mentaal kunnen voorbereiden op de horrortaferelen die zich in Zuid-Turkije en Noord-Syrië afspelen.
Ze zeggen dat de eerste 72 uur na een aardbeving de meest cruciale zijn om mensenlevens te redden. Het is nu meer dan 72 uur geleden dat een aardbeving met een kracht van 7.8 op de schaal van Richter Turkije en Syrië teisterde. De voorlopige balans: meer dan 16.000 doden en 50.000 gewonden. Het officiële dodental? Die ligt veel hoger, zegt de Wereldgezondheidsorganisatie. Naar schatting zouden meer dan 20.000 mensen het leven hebben gelaten aan deze tragedie.
In de dagelijkse nieuwsstroom is het haast onmogelijk om je iets concreets voor te stellen bij die duizelingwekkende cijfers. Maar als je zelf Turkse roots en een Turkse kring hebt, krijgen die nietszeggende statistieken al snel een naam, een gezicht, een verhaal. Een kennis op Instagram slaakt een noodkreet: ‘Ik kan mijn familie in Hatay al sinds maandag niet bereiken. Het gebouw waarin ze wonen is in elkaar gestort. Kan iemand alstublieft gaan kijken?’ Een moeder deelt dat haar dochter werd bedolven onder het gewicht van het appartementsgebouw in Gaziantep waarin ze woonden. Een andere vrouw maakt bekend dat haar vriend onder het puin van een gebouw is teruggevonden. Moskeeën, eeuwenoude ruïnes, kastelen, ziekenhuizen, scholen: niets bleef gespaard van de brutaliteit van de aardbeving. Kahramanmaras, Hatay, Sanliurfa, Gaziantep, Diyarbakir, Adiyaman, Malatya, Adana, Osmaniye, Kilis: 13 miljoen mensen – dat zijn meer inwoners dan er in België zijn – zijn op een of andere manier geraakt door de ramp.
Al meer dan 16.000 mensenlevens, verhalen, dromen en hopen, in één klap weggeveegd. De Turkse president Erdogan zegt dat ‘niets hen had kunnen voorbereiden op een natuurramp van zo’n omvang’. Maar klopt die stelling? In Turkije zijn aardbevingen dagelijkse kost. Of je nu in Kusadasi aan de strand ligt, in Istanbul in de stad kuiert of in de groene bossen aan de Zwarte Zee rondtrekt: het gebeurt nu eenmaal dat de grond onder je voeten regelmatig trilt. Dat komt omdat het land op de Anatolische plaat ligt.
In 1999 verschoof die plaat zodanig dat het heel het land in rep en roer zette. Om die schrijnende taferelen van Izmit in de toekomst te voorkomen – en om voor de geleden verliezen te compenseren – voerde de Turkse overheid toen de inmiddels zeer beruchte ‘deprem vergisi’ in, een aardbevingsbelasting. Vanaf dan zouden alle gebouwen verplicht aardbevingsbestendig worden gebouwd. Of, zo werd althans beloofd.
Al zolang ik me kan herinneren, hoor ik op het Turkse nieuws dat ‘een grote aardbeving, van de omvang van het Izmit-voorval, onderweg is.’ Iedereen vreest ervoor, iedereen verwacht het, iedereen houdt zijn hart vast. En al zolang ik me kan herinneren, hoor ik op het Turkse nieuws dat de overheid aan de infrastructuur bouwt. Brandnieuwe snelwegen en bruggen, riante luchthavens, bedwelmend mooie moskeeën, appartementsgebouwen om U tegen te zeggen: vraag aan de gemiddelde Erdogan-supporter waarom hij voor de AKP stemt, en het antwoord is 9 van de 10 keer ‘omdat hij wegen en bruggen bouwt’. Het probleem? Niets is conform de aardbevingswet gebouwd. Met de 44 miljard Turkse lira die geïnd werd als aardbevingsbelasting, werd niet geïnvesteerd in veiligheid. Volgens critici werd bespaard op bouwmaterialen, werd gesjoemeld met de regels en het geld, en werd er – tenslotte – gespeeld met mensenlevens.
Wat het nog erger maakt: AFAD – de Turkse overheidsinstelling die bij zulke rampen in actie hoort te schieten – is nergens te bekennen, Turkse soldaten worden zeer schaars ingezet, reddingsteams kunnen het gebied moeilijk bereiken en op politiek vlak komt alles zeer traag op gang. Wat zou de staat doen zonder de duizenden mensen die met blote handen onder het puin graven naar hun lotgenoten? Zonder de Turkse diaspora van de derde (en zelfs vierde) generatie die geld en vrachtwagens vol levensmiddelen stuurt om zo toch een steentje te kunnen bijdragen? Zonder de humanitaire steun vanuit ons land en zonder de barmhartige vrijwilligers die naar de rampgebieden trekken om getroffenen in veiligheid te brengen?
De frustratie en het ongeduld groeit. ‘De Turkse staat had meer dan twintig jaar om op te komen, maar ze zijn erin gefaald’, klinkt het bij critici. Het is nu meer dan 72 uur sinds de ramp. Maar voor de levens die nog op het spel staan, is alle hoop gevestigd op het onophoudelijke harde werk en de solidariteit van de bevolking, van de mensen. Niet de staat.
Wie vanuit België wil helpen kan dat onder meer doen doen via Unicef, Artsen Zonder Grenzen, het Rode Kruis en AHBAP, een Turkse NGO van de zanger Haluk Levent. In Brussel is er op zondag 19 februari een inzamelactie voor hulpgoederen in Paleis 11 op de Heizel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier