Rudi Rotthier vanuit de VS

‘Wat we misschien van De Duivelsverzen kunnen leren’

Bijna 26 jaar geleden, op Valentijnsdag 1989, sprak de ayatollah Khomeini in een fatwa de doodstraf uit voor de Indiaas-Pakistaans-Britse schrijver Salman Rushdie. Het was volgens de fatwa de plicht van elke moslim om hem te doden. De moord zou met een miljoen dollar beloond worden. Er loopt een rechte lijn van Rushdie naar Charlie Hebdo.

Elke zaterdag brengt Rudi Rotthier, onze correspondent in Canada en de VS, u met een boeiend achtergrondverhaal een unieke inkijk in de stad of streek waar hij op dat moment resideert.

Destijds werd in Iran herhaaldelijk woedend betoogd. Het was georkestreerde woede – een telefoontje uit de Britse ambassade deed de betogers netjes naar hun bussen verdwijnen. Maar in Pakistan en elders was het wel gemeend. In Pakistan vielen tijdens anti-Rushdiemanifestaties doden, in Groot-Brittannië werden boeken verbrand en beeltenissen van de schrijver opgestookt. De Iraanse ambassadeur in Londen legde op tv uit dat mensen die zo vurig ijveren voor vrijheid van meningsuiting dan toch ook de fatwa van de ayatollah als een uiting van vrije meningsuiting konden beschouwen. De journalist die hem over deze uitspraak ietwat kritisch had ondervraagd moest naderhand enige tijd speciale bescherming krijgen – zoveel dreigtelefoons kwamen er. De zanger die ooit als Cat Stevens bekendstond (en die nu weer onder die naam toert), schaarde zich volmondig achter de fatwa. “Als ik weet waar hij zit, bel ik dat onmiddellijk door”, aldus de auteur van Peace Train.

Rushdie, vier jaar na de fatwa
Rushdie, vier jaar na de fatwa© /

Salman Rushdie veranderde om de drie dagen van schuiladres. Een man die hem wou opblazen, blies onhandig genoeg zichzelf op. Vertalers en uitgevers werden bedreigd en aangevallen, soms gedood, in Japan, in Turkije, in Scandinavië. Het hoofd van de Grote Moskee in Brussel die zich tegen de fatwa had uitgesproken (er was enige twijfel of de vertaler van RTBf hem niet gematigder had doen uitschijnen dan hij was) en die gepleit had voor de rechtsstaat en de vrijheid van meningsuiting werd samen met zijn assistent doodgeschoten.

Ik had het boek, waarover zoveel commotie ontstond en bloed vloeide, gelezen voor de fatwa was uitgesproken. India had het net verboden. Het land maakte zich op voor parlementsverkiezingen en premier Rajiv Gandhi had de stemmen van moslims nodig – zo’n boekverbod leek hem een handige manier om aan stemmen te geraken. Hij verloor de verkiezingen, en verloor later ook het leven, in een terreurdaad die niets met de islam te maken had. Eerder had de bejaarde, whiskydrinkende, van hermafrodieten dromende, ongelovige sikh en pornograaf Khushwant Singh de uitgeverij Penguin India afgeraden het boek te publiceren. Het was op twee punten te aanstootgevend, vond hij. En dus had Penguin India het nooit uitgebracht. Maar het nationaal verbod en de beslissing van Penguin waren blijkbaar niet doorgedrongen tot boekenstalletjes in Mumbai, waar een goedkope, misschien piraateditie beschikbaar was.

Een betoging tegen Rushdie in februari 1989
Een betoging tegen Rushdie in februari 1989© Reuters

Ik was in de wolken met mijn exemplaar van de verboden Satanic Verses, een boek waarvoor de auteur volgens mij een Nobelprijs verdient. Het is niet alleen de schitterende en vaak hilarische, weliswaar complexe saga van twee uit de lucht gevallen migranten in Engeland (met alle discriminatie en politiegeweld van dien) maar ook een van de weinige boeken waarin openbaring aannemelijk gemaakt wordt. Een profeet, vergelijkbaar met die van de islam, hoort stemmen, maar er is natuurlijk altijd gerede twijfel of die stemmen er echt zijn, en van wie ze afkomstig zijn. De stem wordt in vrees en ontzag aanhoord. De volgelingen vragen zich af waarom er steeds meer regels komen, zelfs regels om voedsel te verbieden dat woestijngangers nog nooit hebben gezien. Ze vragen zich ook af waarom die stem of stemmen steevast de profeet in het gelijk stellen als er ergens een conflict is over een bestuurs- of huwelijkskwestie. En als er een stem is van de engel, is er natuurlijk ook een stem van de duivel, die verkeerde dingen kan influisteren (de vermaledijde duivelsverzen, waarin de profeet wordt bevolen om tijdelijk enkele heidense goden te accepteren).

Wat we misschien van De Duivelsverzen kunnen leren

Omdat de profeet niet kan lezen of schrijven, heeft hij een schrijver nodig die de openbaring noteert. De schrijver, niet toevallig Salman geheten, kan het niet laten om af en toe een ietsiepietsie aan de openbaring te veranderen, al was het maar om te kijken of de profeet het opmerkt. Zo verandert hij ‘alhorende, alwetende’ in ‘alwetende, alwijze’. En wanneer de profeet dat niet schijnt op te merken, voert hij iets minder kleine wijzigingen door. Hij vervangt bijvoorbeeld in een passage jood door christen. Hij begint de indruk te krijgen dat hij nu het heilig boek schrijft, of het ten minste herschrijft. Tot hij te ver gaat en de profeet een vermoeden krijgt. De schrijver slaat meteen op de vlucht. Waarom denk je dat hij je dood wil? vraagt een gezel op dat moment aan Salman. “Het is”, zegt die, “zijn Woord tegen het mijne”.

Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht dat het boek als beledigend of respectloos afgeserveerd zou kunnen worden. Het was te interessant om beledigend te zijn, dacht ik. Dat was niet mijn laatste foute inschatting.

Politiek geëxecuteerd

Het was na die gruwelijke Valentijnsdag bizar vast te stellen hoe de woorden van Rushdie over profetie en dood in zijn eigen leven bewaarheid werden. Het was afschuwelijk om te zien hoe een groep van perfect brave burgers veranderde in ogenschijnlijk unanieme, uitzinnige massa die in Bradford of Birmingham boeken te lijf ging – met een vuur dat sinds de nazi’s niet meer was gezien.

Ruim 25 jaar en zoveel herdenkingsprogramma’s verder is dat iets minder onbegrijpelijk dan destijds. Er was ten eerste de factor manipulatie. De ayatollah speelde, enkele maanden voor zijn dood, hoog spel om in zijn ogen de Iraanse revolutie te redden (overigens: een revolutie waarbij islamfractie vakkundig alle linkse en seculiere medestanders in de strijd tegen de sjah doodgemaakt had of ten minste monddood). Iran stond op het punt diplomatieke betrekkingen met Groot-Brittannië aan te knopen, en een radicale fractie wilde dat verhinderen. De oorlog met Irak had het vuur voor de revolutie geblust. De ayatollah had iets nodig om de achterban weer eensgezind en enthousiast te maken, en dat iets werd een boek dat niemand in Iran gelezen had.

Een brandend boek
Een brandend boek© /

Die fatwa van een sjiiet werd voor een keer zonder morren en zelfs jubelend onthaald door soennieten, en viel met name in Groot-Brittannië op een bed van frustratie. Er was (zoals paradoxaal genoeg beter dan waar ook in De Duivelsverzen wordt getoond) verregaande discriminatie, mensen hadden het idee dat ze om hun godsdienst uitgelachen werden, dat er nergens naar hen geluisterd werd, en dit was hun moment van wraak, van zelfbevestiging, van identiteitsvorming.

Tot dan waren migranten migranten, Marokkanen, Turken, en in Engeland bijvoorbeeld Paki’s. Ineens waren heel veel migranten moslims geworden, ze spraken met één stem, en ze eisten dat een boek uit de handel zou genomen worden. Ze eisten de kop van de auteur.

Rushdie, die het verhaal van hun migratie had willen optekenen, en die de kloof tussen twee werelden beschreef, moest bescherming gaan zoeken bij een rechts anti-migratieregime dat hij verafschuwde, dat van Thatcher (of Torture, zoals ze in De Duivelsverzen genoemd wordt).

Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht dat het boek als beledigend of respectloos afgeserveerd zou kunnen worden.

Rushdie is een provocateur en waarschijnlijk een arrogante klootzak. Eerdere boeken hadden hem banbliksems of publicatieverbod opgeleverd in zijn geboortelanden India en Pakistan (tot het jaar van zijn geboorte vormden die één land). Maar hij is ook iemand met een stem die je rijker maakt als je ze wilt horen.

Hij kreeg zijn bescherming, al moest hij er voor een stuk zelf voor betalen. De ondersteuning van schrijvers was niet algemeen – er werden dingen gezegd als: hij heeft nodeloos geprovoceerd en heeft het zelf gezocht, de aansteller. Of: hij verdient toch maar lekker aan de controverse, het zal allemaal wel meevallen. Tot zelfs: hij is hier niet geboren waarom moet de belastingbetaler voor zijn bescherming betalen? Anderen vonden dat je beter je mond kon houden als het over religie ging, en dat hij dit beter dan wie dan ook had moeten weten. Hij had de ongemakken van buurtbewoners die protesteerden tegen een gevaarlijke, tijdelijke aanwezigheid, of van vliegtuigmaatschappijen die weigerden hem aan boord toe te laten.

De bejaarde Egyptische schrijver Naguib Mahfoez, die Rushdie ondersteunde, werd door messteken verwond. Hij was eerder door Al-Azhar veroordeeld. (het is tragikomisch te zien hoe deze week zowel Al-Azhar als Iran de aanslag tegen Charlie Hebdo heeft veroordeeld, het is helemaal vertederend om Saudi-Arabië tegen de aanslagen te horen fulmineren – een land waar de Bijbel verboden is, omarmt Charlie Hebdo).

Imagoschade

Sindsdien zijn lang niet alle maar toch sommige van de toenmalige heethoofden en boekverbranders tot andere inzichten gekomen, al was het maar om tactische redenen. Het beeld van boekverbrandende moslims staat in het collectieve geheugen gegrift, en je kunt nog een miljoen keer welgemeend herhalen dat de islam een hele cultuur van tolerantie achter zich heeft – de boekverbranding heeft de groep gedefinieerd. Anderen beweren dat ze onder druk stonden van de gemeenschap om het eens te zijn met de boekverbranding en de fatwa, of dat ze bang waren om al te luid een ander geluid te laten horen.

Kort na zijn fatwa overleed Khomeini, en met hem de enige die met gezag de fatwa ongedaan kon maken. Rushdie heeft uiteindelijk 9 jaar ondergedoken geleefd alvorens met het toenmalig regime in Iran kon overeengekomen worden dat men de fatwa niet langer zou uitvoeren. Kort nadat hij weer buiten kon komen, trof de aanslag van 11 september de stad waar hij op dat moment woonde. Daarna volgde onder meer de moord op Theo van Gogh, en nu dus de aanslag tegen Charlie Hebdo.

Filmmaker Woody Allen zei ooit dat we allemaal in realisme geboren worden, met een min of meer pijnlijk begin en het duidelijk vooruitzicht op een eind. Kort na de geboorte begint elk van ons, individueel of met systemen (bijvoorbeeld religies), die realiteit te verdoezelen.

We zijn tot op zekere hoogte de verhalen die we vertellen. En die verhalen vertellen we niet straffeloos. Zo is er een eerste verhaal, misschien niet dominant maar zeker prominent aanwezig en misschien vaak te horen bij degenen die vatbaar zijn of sympathie hebben voor terreurgroepen. Het is een verhaal van vervolging, achterstelling, discriminatie bij aanwervingen of in het onderwijs, die specifiek moslimjongeren treffen. Dat alles wordt gecombineerd met het verbod op de boerka, de hoofddoekendiscussie, de Deense cartoons, waarbij de overheid het vertikt de religieuze gevoeligheden van deze groep te verdedigen, en vormt zo een cocktail die dodelijk is voor elke ambitie. De omgeving is zo gruwelijk dat je maar beter nergens aan kunt beginnen.

Jongeren die in dit verhaal meestappen, willen een rechtse realiteit afmeten aan linkse idealen, waarbij ze van de realiteit een allegaartje maken en vinden dat die idealen hier en nu gerealiseerd moeten zijn. Wat idealen natuurlijk nooit zijn. Tussen het linkse ideaal en de rechtse realiteit zitten slachtoffers, morrende slachtoffers. Die slachtofferrol is zowel gemakkelijk als gevaarlijk. Een slachtoffer kan zich veel permitteren. D’r zijn zoveel bevolkingsgroepen in de wereld die het veel slechter stellen maar die zich toch geen slachtoffer voelen. Het Midden-Oosten beeft op zijn grondvesten omdat allemaal groepen van slachtoffers met mekaar aan het vechten zijn.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Zo komen we, à la limite, terecht bij wat ik het filmfragment van 2014 vond, op Terzake uitgezonden (de geciteerde passage begint rond de vierde minuut, maar de rest is zeker het bekijken waard). Tijdens een reportage over IS in Syrië laat een Franse vader zijn Belgisch stiefzoontje, waar hij overduidelijk dol op is, kiezen tussen een toekomst als jihadist of zelfmoordactivist. Waarom moeten we infidels doden? vraagt de stiefvader aan de misschien niet eens zo geïnteresseerde dreumes. ‘Omdat ze moslims doden’, luidt het voorgekauwde antwoord. Ook Europeanen doden moslims, voegt de vader hieraan toe. Dat zoontje heeft een tijd in België gewoond alvorens naar Syrië overgeplant te worden. Hij knikt volmondig mee, alsof hij het elke dag heeft meegemaakt dat Europeanen moslims doodden. Ook hier: het is zijn Woord tegen het mijne. Die vader vertelt een verhaal en het wordt niet betwist. Hij leeft in een wereld waar feiten er niet langer toe doen. Hij verzint een bloedbad in Europa en dat vergoelijkt een feitelijk bloedbad in de Levant.

In Saudi-Arabië hadden enkele columnisten deze week de handen vol om bloggers van antwoord te dienen die beweerden dat de Franse regering de aanslag tegen Charlie Hebdo had geënsceneerd om moslims in een kwaad daglicht te stellen. Het alomtegenwoordig complot van tegenstanders van de islam past perfect in het slachtofferverhaal.

D’r wordt een ander verhaal verteld dat me niet zo zint. Het verhaal dat het wel in orde komt. Ja, de multiculturele samenleving is niet geworden wat er in de jaren 70 van verwacht werd, maar het komt in orde, het wordt beter. Wacht op de derde generatie. Of neen. Wacht op de vierde. Of is het al de vijfde. Dat jongeren vrouwen voor hoer uitschelden? Kattenkwaad, provocatie, ze weten dat ze zo mensen op stang jagen. (ben ik de enige die een verband ziet tussen die scheldpartijen van Belgische jongeren tegen vrouwen en de politiek van IS rond seksslavernij?). Intussen zijn er nieuwkomers, moslims en anderen, die blijkbaar in enkele maanden hun draai vinden, de taal leren, het onderwijs omarmen. Waarom deze wel en anderen niet?

Met enige dank aan het Nederlandse Kamerlid Ahmed Marcouch bevalt een derde verhaal me beter.

In dat verhaal is de wereld vaak een ongemakkelijke plaats, waar er discriminatie is en waar migranten het sowieso moeilijker hebben dan anderen, met voor kinderen nog de extra moeilijkheid dat ze zowel in het land van herkomst als dat van aankomst buitenstaanders zijn. Da’s niet de fout van iemand, da’s gewoon een vaststelbaar feit. Je zult vaak in zones van verhoogde werkloosheid leven, met minder geld dan anderen. D’r zullen discotheken zijn waar je buitengesloten wordt, d’r zullen scholen zijn waar directies je beneden je capaciteit doorsturen, d’r zijn zeker bedrijven die discrimineren, je zult racisten tegen het lijf lopen, en je buitengesloten voelen. Da’s allemaal heel slecht nieuws. Maar daarnaast zijn er heel veel leraars die zich het vuur uit de sloffen lopen voor alle kinderen, werknemers die een inspanning doen. D’r moeten toch ook voordelen zijn aan een wereld van twee culturen. D’r zullen veel weerstanden opduiken, maar het nemen van hindernissen is geen onaangename bezigheid. En waarom geen actie voeren als er rabiaat discriminatie is, in plaats van zeuren en kniezen. Maar ook: als je je bot gedraagt, agressief, seksistisch, als je je reet veegt aan het onderwijs, als je je op voorhand verloren geeft, is de kans bijna 100 procent dat je vaak op pleintjes zult rondhangen met figuren, die zoals jij, niet heel interessant uitgedraaid zijn.

En ja, er zullen zaken op je afkomen die beledigend lijken, die soms beledigend bedoeld zijn. Maar even vaak kunnen die beledigingen je aan het nadenken zetten, en misschien leer je er iets van, over jezelf, over de wereld, over de ander. De vrijheid van de ander om jou uit te schelden is de vrijheid van jou om je uit te drukken.

D’r is nog een vierde verhaal dat verteld moet worden. Dat van de islam. D’r is een lijn die loopt van de ellende van Rushdie naar de massale sterfte bij Charlie Hebdo en die lijn heet islam. De godsdienst van de vrede maakt meer doden dan ooit tevoren. Je kunt praten over interpretaties, en dat die van IS en Al-Qaeda het verkeerd voorhebben met het heilig boek. maar ik ben daar niet van overtuigd. Dat heilig boek laat duidelijk vele lezingen toe, en die van IS is er een van, en zeker delen van de interpretatie worden vrij breed gedeeld. (het christendom, de religie van de andere wang, blijft desalniettemin verantwoordelijk voor de kruistochten, de inquisitie, kindermisbruik, de godsdienstoorlogen)

'Wat we misschien van De Duivelsverzen kunnen leren'
© /

In Libanon sprak ik ooit met een linguïst die in de Koran woorden of uitdrukkingen terugvond die al in pre-islamitische tijden gangbaar waren bij de Druzen of in het Aramees. Hij had iets te luid aangekondigd dat hij daar wel een onderzoek naar zou willen doen. Het regende doodsbedreigingen. En dus schakelde deze moslim uit lijfsbehoud over naar onderzoek van de Bijbel. Want de Koran wordt geacht het zuiverste, onbezoedelde Arabisch te bevatten, en dus geen leenwoorden, ook al is het voor duizenden Druzen en Arameeërs al honderden jaren duidelijk dat er wel degelijk leenwoorden in het boek staan. Doet het niet een heel klein beetje denken aan die Franse vader met zijn stiefzoontje. Zo gaan nogal wat moslims om met hun religie. Feiten doen er niet toe.

Ik hoorde niet zolang geleden een moeder klagen over het Darwinonderricht op school. Weet je wel hoe pijnlijk het voor mijn dochter is, zo zei ze, te horen van een leerkracht die ze respecteert dat wat ze gelooft niet juist is. “Wat moet ze daar mee?” Ik begrijp dat dilemma niet. Als je vindt dat de theorie niet klopt, argumenteer je over de theorie. Als je vindt dat versie uit het heilig boek beter is argumenteer je daarvoor. Veel geluk met de fossielen, zou ik denken.

De islam wordt, ondanks de eerste zin in de Koran (Leer!), voorgesteld als iets ideaal, onveranderlijk, boven kritiek verheven. Een geleerde van Al-Azhar hoorde ik ooit argumenturen dat de religie perfect is, maar dat de gelovigen tegenvallen. “Kijk niet naar wat we doen, luister naar wat we zeggen” zei de man woordelijk (volgens een tolk). Weer iets dat ik niet begrijp. Zo kom je tot een oorlogvoerende religie van de vrede. Als de realiteit tegenvalt en de religie als ideaal wordt voorgesteld en door niemand binnen de gemeenschap wordt bekritiseerd, is het niet onlogisch dat mensen/slachtoffers kiezen voor de heroïek van die religie, voor de heldendood en 72 maagden. Waarom wordt er vanuit de moslimgemeenschap niet met alle middelen van Rushdie tegen Syriëgangers van leer getrokken? Waarom wordt er alsnog gepleit voor een zachte aanpak van terugkerenden – terwijl die wie weet aan wat deelgenomen hebben?

Islam is de meest politieke van de grote godsdiensten. We weten nu min of meer wie er baat had bij de fatwa tegen Rushdie. Wie haalt er winst bij wat er momenteel gebeurt? Wie maakt zo’n drukte over cartoons van de profeet, terwijl ik in 1988 in India ben gaan kijken naar een door een moslim georganiseerde tentoonstelling van cartoons van de profeet. Terwijl van Turkije tot het Subcontinent door de eeuwen heen duizenden afbeeldingen van de profeet zijn gemaakt en getoond. Waarom kon Tanger vijftig jaar geleden een bolwerk van homotoerisme zijn en is er nu verregaande homohaat in het gebied? Waarom konden (sommige) vrouwen in Kaboel vijfenveertig jaar geleden ongemoeid minijurken dragen en lopen ze nu in boerka? Wie heeft daar baat bij? Waarom die evolutie? Hoe lang kunnen steden als Beiroet, Caïro en Istanbul hun vrijmoedigheid behouden. Waarom moet je je tegenwoordig achter een wand of geblindeerde ramen verbergen als je in Caïro bier bestelt? Is het idee dat er mensen zijn met andere gewoonten zo confronterend?

Er is nog een vijfde verhaal. Israël. Ik wou dat iemand met het talent van Rushdie een boek zou schrijven over de botsing van de slachtoffers van de holocaust en de slachtoffers uit Palestina, een botsing die de beide partijen, en bij uitbreiding heel veel moslims, van een soort passe-partout schaamlap voorziet.

Deze zomer, op het hoogtepunt van de oorlog in Gaza, de strijd tussen slachtoffers op leven en dood (en hoe die steeds meer op mekaar gaan lijken), was IS bezig Jezidi’s uit te moorden, te verkrachten, tot slaaf te maken. Er verscheen een petitie van prominente Vlaamse moslims en andere intellectuelen waarin actie van de Belgische regering inzake Gaza werd geëist. Men zou er de regering op afrekenen. Ik ben het daar helemaal mee eens (los van de formulering, die ik niet zo schitterend vond). Ik ben voor een boycot van alles wat Israël in de bezette gebieden produceert (en ik knijp intussen de neus dicht voor Hamas). Maar ik had van zoveel verzameld petitievolk toch ook een kleine inspanning voor de Jezidi’s verwacht.

In 1982 was er gelijkaardige, en heel terechte verontwaardiging over de bloedbaden in Shabra en Chatilla, maar in hetzelfde jaar heeft vader Assad in Syrië misschien het twintigvoud aan mensen vermoord en daar werd met geen woord over gerept. Zolang die ene vijand structureel tot onbillijkheid leidt, is er een groot probleem.

Na wat deze week gebeurde zullen we het met wat meer zuur en minder zuurstof moeten stellen.

D’r is, dat is de conclusie, een groot probleem. In de multiculturele samenleving wordt de vrijheid van meningsuiting makkelijker aan banden gelegd. In de Angelsaksische landen hebben de meeste kranten bij hun berichtgeving over Charlie Hebdo de gewraakte cartoons niet getoond. Bolwerken van persvrijheid als The New York Times inbegrepen. De generatie van Rushdie en Charlie Hebdo was moediger dan wij nu zijn. Ze hebben het zuur betaald. Het is alsof de kick om uitgedaagd te worden en van idee te veranderen, of gewoon de kick om iets uitzinnigs te vernemen, is verdwenen, en we allen in onze stellingen slapen. Verzuurd, en vooral niet lachend, want lachen, dat is bekend, is gevaarlijk. Subversie, dacht ik ooit, is de zuurstof van een maatschappij. Na wat deze week gebeurde zullen we het met wat meer zuur en minder zuurstof moeten stellen.

Door Rudi Rotthier uit Vancouver, Canada

Partner Content