‘Wat is het toch vreselijk handig om tradities aan te voeren om vrouwenhaat te verhullen’
‘God is duidelijk geen feminist’, noteert Sue Lloyd-Roberts koel in de openingspagina’s van haar journalistieke opus magnum, De wereldwijde oorlog tegen vrouwen. De ellendigste plek ter wereld voor meisjes? Dat is India.
In De wereldwijde oorlog tegen vrouwen neemt Sue Lloyd-Roberts de lezer mee op reportage, van de besnijdenis van jonge meisjes in Gambia tot de grootmoeders van de Argentijnse Plaza de Mayo, van ’s werelds grootste openluchtgevangenis voor vrouwen (Saoedi-Arabië) tot de vrouwenhandel in Oost-Europa.
In onderstaande passage bevint Lloyd-Roberts zich in India, ‘de ellendigste plek ter wereld voor meisjes’. Ze is er getuige van de dramatische gevolgen van kindhuwelijken.
****
Manemma is inmiddels elf en ze zit omringd door haar familieleden een beetje troosteloos op de grond in hun tweekamerwoning. Ze vertelt over haar trouwdag vijf jaar geleden. ‘Toen ik trouwde, had ik geen idee wat er gaande was,’ gaat ze verder. ‘Ik was jong en vond het heel leuk om me mooi aan te kleden, maar toen ze me vertelden dat ik thuis wegging, moest ik vreselijk huilen. Ik wilde niet weg bij mijn ouders, mijn zussen en broers, maar ik werd gedwongen. En zodra ik bij mijn man thuis arriveerde, zette mijn schoonmoeder me aan het werk.’
Manemma’s huwelijk eindigde in een complete ramp. Na twee jaar wilde haar echtgenoot, die twintig was, liever een seksueel meer ervaren vrouw en hij stuurde haar naar huis. ‘Hoe behandelde je man jou?’ Ik wil haar niet rechtstreeks vragen of hij probeerde met haar te vrijen. Manemma is nu elf jaar, maar ze ziet er veel jonger uit en gruwend van gêne zegt ze: ‘Ik wil het niet over mijn man hebben.’ Artsen melden dat prepuberale meisjes in haar situatie regelmatig worden verkracht. Eén ding weet Manemma in elk geval zeker. Ze zegt dat ze nooit meer wil trouwen.
Ik wend me tot haar vader en vraag hem hoe hij zijn dochter dit heeft kunnen laten overkomen. Zonder schaamte kijkt hij mij net zo strak aan als ik hem. Hij haalt zijn schouders op en zegt op nuchtere toon: ‘Zo gaat dat hier nu eenmaal. Ik heb vijf dochters en kan me niet veroorloven om ze allemaal te eten te geven. Meisjes trouwen heel jong. De meeste oudere mannen hebben graag een jong meisje, en van de meisjes wordt verwacht dat ze zich bij de situatie neerleggen. Het is nu eenmaal traditie.’ Hij kijkt met een beschuldigende blik naar zijn dochter, en ik vraag me af hoelang zij zich kan blijven verzetten tegen een nieuw huwelijk.
Wat is het toch vreselijk handig om tradities aan te voeren om vrouwenhaat te verhullen en zelfs misdadig gedrag te legitimeren.
Ik wil het op een krijsen zetten als ik hem het woord ’traditie’ hoor aanvoeren als uitleg. Hoeveel misdaden worden er over de hele wereld tegen vrouwen gepleegd uit naam van de traditie? De mensheid raakt steeds beter geïnformeerd, geglobaliseerd, en meer onderlegd, zou je denken, dus waarom blijven mensen maar verwijzen naar achterhaalde en onverklaarbare tradities die spotten met het gezond verstand, en zelfs met de wet? Wat is het toch vreselijk handig om tradities aan te voeren om vrouwenhaat te verhullen en zelfs misdadig gedrag te legitimeren.
Kindhuwelijken zijn verboden in India. In de Wet op de kindhuwelijken, aangenomen in 1929, onder het Britse koloniale bewind, stond dat een meisje vijftien en een jongen achttien moest zijn om te kunnen trouwen. Na de onafhankelijkheid werd de wet in 1978 aangepast en werden de leeftijden tot respectievelijk achttien en eenentwintig opgetrokken. In 2006 werd in de wet betreffende het verbod op kindhuwelijken een gevangenisstraf van twee jaar opgenomen voor mannen van boven de achttien die met minderjarige meisjes trouwen of die een officiële rol vervullen bij een huwelijk waarbij een meisje van onder de achttien is betrokken. Ouders van een kindbruidje kunnen eveneens worden gestraft, en de nieuwe wet schept de mogelijkheid voor kindbruidjes en bruidegoms om hun huwelijk nietig te laten verklaren zodra ze de volwassenheid hebben bereikt.
Ondanks al die wettelijke hervormingen in de loop van negentig jaar wordt de wet in dit land met zijn omstreeks 1,2 miljard inwoners alom met voeten getreden. Uit de jongste cijfers van India’s Nationaal Bureau voor de Statistiek blijkt dat in 2014 slechts tweehonderdtachtig zaken aanhangig zijn gemaakt betreff ende een kindhuwelijk. En toch wijzen cijfers van unicef erop dat zo’n 18 procent van de meisjes in India voor hun vijftiende wordt uitgehuwelijkt, en 30 procent voor hun achttiende.
Rajasthan is een van de staten waar de meeste kindhuwelijken voorkomen. Op een paar kilometer van een aantal zeer populaire Indiase toeristenbestemmingen, de steden Jodhpur en Jaipur, worden kleine meisjes gedwongen een illegaal huwelijk als minderjarige aan te gaan en zich te onderwerpen aan kindermisbruik.
In de overheidsgebouwen in Jodhpur doet de afdeling Kinderbescherming eerder aan het India van de negentiende eeuw denken dan aan het hightech India van vandaag de dag, met zijn slimme it’ers en zijn ruimteraketten. Een plafondventilator draait met veel gedruis rond boven een handjevol ambtenaren in een rommelig kantoor waar stoffige dossiers op een bureau liggen opgestapeld, naast één enkele telefoon. Het is Akshaya Tritiya, de dag in mei die geschikt is om in het huwelijk te treden, en de telefoon is geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat mensen de ambtenaren kunnen waarschuwen over illegale ceremonies. De telefoon rinkelt niet.
De directeur van de kinderbescherming is zo te zien niet bijzonder verontrust. Hij legt uit dat de bruiloftsplanners erg slim zijn. ‘Ze zijn ons altijd een stapje voor. Ze kondigen een bruiloft aan en dan verschuiven ze de datum of de plek waar de bruiloft plaatsvindt.
Als haar schoonmoeder haar wegleidt naar de plek waar ze voortaan thuishoort, barst ze in huilen uit.
Rajasthan is heel groot, en de politie kan niet in het hele gebied patrouilleren. Als ze voldoende auto’s hadden, zouden ze die bruiloften misschien kunnen tegenhouden.’ Een ander probleem is dat een groot deel van het land in de staat Rajasthan nog steeds in bezit is van rijke landeigenaren met uitstekende connecties. Hun landgoederen genieten bepaalde privileges.
De hitte stijgt op uit de woestijn in Rajasthan en verduistert de horizon. De auto zet ons af aan de grens van een privédomein waar ‘de politie niet naar binnen durft’, volgens de chauff eur. Hij verzekert ons dat we geen moeite zullen hebben om de massale bruiloft te vinden, en hij geeft vaag een richting aan. Bij een temperatuur van vijfenveertig graden is het voor mij en mijn plaatselijke regelaar Farzana trouwens wel een probleem om met de camera rond te sjouwen, en de nevel maakt het lastig om dingen te onderscheiden.
Als we een paar minuten hebben rondgestrompeld, horen we het geluid van trommels en snaarinstrumenten. Als we dichterbij komen, ontwaren we felgekleurde tenten die uit het stof opdoemen. Er zijn een paar honderd mensen; de vrouwen in felroze en rood, de mannen in witte dhoti en tulband. Al zingend dragen oudere vrouwen de in zijden tapijten gewikkelde bruidsschatten naar de omsloten afdeling van de bruidegoms. Het is een wirwar van kleuren, getrommel en uitgelatenheid. Met de grootste moeite banen Farzana en ik ons een weg door de menigte, in de richting van de prachtigst versierde tent, op zoek naar de bruiden.
We trekken een flap van de tent opzij en zien omstreeks de vijftien jonge meisjes in karmozijnrode jurken van synthetische stof, met guirlandes rond hun hals en versierd met strengen glazen kralen rond hun hoofd en vastgemaakt aan een neusvleugel. Niet één lijkt ouder dan zestien. Een kindbruidje dat onmogelijk ouder dan zes kan zijn, zit popperig gekleed in felrood en goud met haar met kohl omrande ogen verbijsterd te kijken naar wat zich allemaal om haar heen afspeelt.
Ineens neemt de kakofonie toe; de musici beginnen extra bevlogen te spelen en de vrouwen barsten los in gezang. De bruiden worden naar buiten geleid, naar waar de priester naast het heilige vuur staat te wachten. Ze zien hun aanstaande echtgenoot voor de eerste keer. De jongste van de in het wit gestoken bruidegoms lijkt ongeveer twaalf jaar oud, en er zijn er ook een paar van in de twintig en de dertig. Het meisje van zes struikelt bijna als ze bij wijze van bruiloftsritueel rond het vuur loopt, terwijl de priester zijn mantra’s reciteert. Als haar schoonmoeder haar wegleidt naar de plek waar ze voortaan thuishoort, barst ze in huilen uit.
Ondraaglijke last
Een meisje wordt in India vanaf haar geboorte beschouwd als iets overtolligs, als een extra mond om te voeden, iemand die geen bijdrage kan leveren aan de inkomsten van een gezin. Sterker nog: als gevolg van de Indiase traditie om overtrokken bruidsschatten te geven, kan ze economisch gezien een ondraaglijke last zijn. Als een bruid maar jong genoeg is, zal de familie van de bruidegom minder geld vragen. Dus hoe eerder haar ouders van haar afkomen, hoe beter het voor hen is. In plattelandsgemeenschappen in India is het een alom geaccepteerde traditie. Die mag dan illegaal zijn, geen mens zal de politie bellen.
Een meisje wordt in India vanaf haar geboorte beschouwd als iets overtolligs, als een extra mond om te voeden, iemand die geen bijdrage kan leveren aan de inkomsten van een gezin.
Wat de dramatische gevolgen zijn als niemand wat onderneemt, is te zien in plaatselijke ziekenhuizen. Op de afdeling Spoedeisende Hulp van het Mahatma Gandhi-ziekenhuis in Hyderabad wordt een meisje van vijftien binnengebracht. Ze heeft weeën en ligt te kronkelen van pijn. De dienstdoende gynaecoloog vertelt me vermoeid dat ze ‘een klassiek voorbeeld is van wat er fout kan gaan als je te jong een kind krijgt. Ze heeft een hoge bloeddruk en omdat haar lichaam nog niet volgroeid is, is de doorgang in het bekken te klein waardoor de baby zal komen vast te zitten. We zullen een keizersnede moeten uitvoeren.’
Volgens een volkstelling die onlangs door de Indiase overheid is uitgevoerd krijgen 300.000 meisjes in India voor hun vijftiende een kind, en sommigen zelf twee. Dr. Shailaja neemt me mee naar de afdeling Neonatologie, en wijst naar de ondervoede, onderontwikkelde kinderen die daar liggen. De arts zegt: ‘Moet je zien wat er met zulke kindbruidjes gebeurt.’ Ze vraagt het meisje of ze haar tong wil uitsteken. ‘Kijk maar, ze heeft bloedarmoede. Dat hebben meesten. En kijk die baby nou, die weegt nog geen vier pond. Die mag van geluk spreken als hij het redt. Baby’s van kindmoeders maken 50 procent meer kans te sterven dan kinderen van oudere moeders.’ Gelukkig staart de jonge moeder de Engelssprekende arts niet-begrijpend aan.
Het ziekenhuis is een weerspiegeling van de paradox die India tegenwoordig is, van het moderne en het middeleeuwse die naast elkaar bestaan. Dr. Shailaja komt uit een middenklassenfamilie van mensen met een goede opleiding in Bangalore, en straalt zelfvertrouwen, competentie en duidelijk ongeduld uit als ze de rijen hulpeloze vrouwen overziet. Ze heeft alle instrumenten van de moderne geneeskunde tot haar beschikking, maar wordt gedwarsboomd door mensen die koppig vasthouden aan een barbaarse traditie. Ze is ook een meelevende vrouw, en dus schieten de tranen haar in de ogen als we over de afdeling Gynaecologie lopen.
Hier ondergaan vrouwen die soms nog maar drieëntwintig zijn een hysterectomie. Hun lichaam is vaak al volkomen geruïneerd door meerdere zwangerschappen. ‘Als ze weer naar huis gaan,’ zegt Shailaja, ‘kunnen ze niet meer zwanger raken en zijn ze te zwak om op het land te werken. De kans is groot dat ze door hun echtgenoot aan de kant worden gezet.’ De ellendige werkelijkheid in India is dat een meisje al op haar zesde getrouwd kan zijn, op haar twaalfde moeder kan worden en begin twintig al een geheel verwoest lichaam kan hebben. En dat alles heeft ook nog eens gevolgen voor haar opleiding.
De ellendige werkelijkheid in India is dat een meisje al op haar zesde getrouwd kan zijn, op haar twaalfde moeder kan worden en begin twintig al een geheel verwoest lichaam kan hebben. En dat alles heeft ook nog eens gevolgen voor haar opleiding.
Een kindbruid wordt van de basisschool gehaald en krijgt geen kans op een middelbareschoolopleiding. Ik ontmoet twee zussen, Anjali en Vinisha van elf en dertien, in hun huis in Jaipur. Hun moeder en zussen zijn hun ledematen aan het masseren met een mengsel van yoghurt en koenjit. Hun handen en voeten zijn al overdekt met krullerige patronen van henna. Buiten is de luidruchtige aankomst van de bruidegoms te horen; ze arriveren te paard en worden begeleid door een fanfare. De spanning neemt toe in de slaapkamer vande meisjes. ‘Natuurlijk ben ik zenuwachtig, zou u dat niet zijn?’ zegt Vinisha, de oudste van de twee. Ze is prikkelbaar en angstig over wat er te gebeuren staat. ‘We hebben onze echtgenoten zelfs nog niet gezien, laat staan gesproken.’
Ze zegt dat ze van hun huis houdt, van haar zussen en van school, en nu zal ze dat allemaal kwijtraken. ‘Straks bij mijn schoonouders thuis heb ik geen kans meer om naar school te gaan. Dan moet ik alleen koken, het huishouden doen en mijn man plezieren. Dan moet ik mijn hoofd met een sluier bedekken en alles doen wat mijn schoonmoeder zegt.’ Een jonge bruid raakt niet alleen de sociale en intellectuele prikkels kwijt die ze op school krijgt, maar zonder leesvaardigheid is ze ook afgesloten van openbare aankondigingen en campagnes die zaken promoten als gezondheidszorg, goede voeding en geboortebeperking. Kindhuwelijken maken alle problemen die India op sociaal en economisch gebied heeft nog eens zo erg.
Uit: ‘De wereldwijde oorlog tegen vrouwen’ van Sue Lloyd-Roberts, uitgegeven bij Van Halewyck. ISBN 978-94-6131-568-7
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier