Robbert de Witt

‘Wat is het nu: is Israël bijna fascistisch, of toch een unieke democratie?’

Robbert de Witt Adjunct-hoofdredacteur EW

Verhitte discussie over het Israëlische Hooggerechtshof is juist een teken van grote politieke betrokkenheid van burgers. En omgekeerd krijgen zij van de autoriteiten alle ruimte om massaal hun ongenoegen te uiten. Precies dat maakt een democratie zo sterk, schrijft Robbert de Witt.

Zelfs de grootste criticus van Israël zal moeten toegeven dat het een bijzonder land is. Waarom maken we ons anders zo druk om de democratie in juist dát land, in een regio waar inspraak van burgers verder geheel afwezig is?

Zijn er net zoveel Europeanen verontwaardigd over de regimes in bijvoorbeeld Egypte of de Palestijnse Gebieden? Nee. Westerlingen maken zich alleen boos over het lot van de Palestijnen als het gaat om de behandeling door Israël, niet omdat de Palestijnen voor het laatst in 2006 konden stemmen voor hun bestuur. Daarover demonstreren mogen ze ook al niet.

Nemen de fascisten echt Israël over?

Toch lezen we vooral over de toestand in Israël bezorgde opiniestukken. De indruk wordt gewekt dat de democratie daar, na 75 jaar, op haar laatste benen loopt. En dat ‘de fascisten’ het land overnemen. Daarmee wordt de regering van premier Benjamin Netanyahu bedoeld. Die ligt al maanden onder vuur omdat zij de macht van het Hooggerechtshof wil breken. Want tot frustratie van Netanyahu en zijn nog rechtsere coalitiepartners houden de hoogste rechters van het land geregeld wetten tegen als zij die in strijd met het ‘redelijkheidsbeginsel’ achten.

Tegenstanders vrezen dat de wet, die in juli toch werd aangenomen, ertoe leidt dat er geen tegenmacht meer is en dat daarmee het democratische karakter van het land verloren gaat. Een poging eerder dit jaar om de wet door te voeren, liep stuk na massale betogingen en stakingen. Netanyahu drukte op de pauzeknop, maar gaf niet op.

De wet werd uitgekleed, en alsnog in stemming gebracht in de Knesset, het parlement. Boze oppositieleden liepen weg, maar konden verder niets doen omdat zij geen meerderheid hebben. Intussen gingen opnieuw honderdduizenden de straat op. Duizenden reservisten dreigden dienst te weigeren, waarmee zelfs de nationale veiligheid in het geding komt.

(Lees verder onder de preview)

Een betere afspiegeling van de volkswil dan ongekozen rechters

Dat de juridische hervorming al flink is afgezwakt, kalmeert Netanyahu’s critici niet. En dat het Hooggerechtshof nog steeds mogelijkheden heeft om wetten tegen te houden, wordt ook genegeerd. Bijvoorbeeld als een nieuwe wet in strijd is met de ‘basiswetten’ die Israël sinds zijn oprichting heeft (en die hadden moeten leiden tot een grondwet die er uiteindelijk nooit kwam).

Je kunt bovendien heel goed betogen dat een regering een betere afspiegeling is van de volkswil dan ongekozen rechters. De leden van het Hooggerechtshof worden namelijk door het Hooggerechtshof zélf aangewezen, zonder dat iemand daarover iets te zeggen heeft. Ook tegenstanders van Netanyahu erkennen dat dit geen ideale situatie is.

Meerderheid moet rekenen houden met de minderheid

Nog een kanttekening: buitenstaanders hebben vaak de neiging om in massabetogingen een teken te zien dat het hele land achter de demonstranten staat. Maar er wonen negen miljoen mensen in Israël, van wie een meerderheid heeft gestemd op Netanyahu’s coalitieregering. Wie thuis blijft, telt niet mee in de beeldvorming.

Natuurlijk is het verzet zo groot dat een weldenkend politicus tot de conclusie zou komen dat de juridische hervorming toch geen goed idee is. Dat er meer tijd moet worden gestoken in het zoeken naar een compromis. Dat in een volwassen democratie de meerderheid rekening moet houden met de minderheid (zeker als de verschillen maar klein zijn). Of dat nieuwe verkiezingen, waarbij deze wet inzet zou zijn, duidelijkheid zouden moeten verschaffen.

Maar dat stadium lijkt al voorbij. En, zo wordt vaak verzucht, nóg beter was geweest als het land wél een grondwet had geschreven. Maar door politieke onenigheid faalden pogingen daartoe al sinds de jaren vijftig. Gezien de huidige tegenstellingen, blijft de kans op een succesvolle weg naar een Grondwet voorlopig heel klein.

Het Hooggerechtshof als laatste bastion van het ‘oude’ seculiere Israël

Wat ook meespeelt bij alle woede, is de vrees dat dit het einde van de seculiere staat Israël is. De orthodoxe Joden die zo’n zware stem hebben in deze regering, krijgen immers meer kinderen dan liberale Joden. Op termijn zal dat het land veranderen. Het Hooggerechtshof wordt gezien als het laatste bastion dat het ‘oude’ Israël beschermt. In wezen kun je de betogers dus conservatief noemen, want ze willen dat alles blijft zoals het was.

Een laatste kanttekening – die waarschijnlijk op weinig begrip kan rekenen bij de pessimisten die menen dat het einde van de democratie in Israël nabij is – is dat de verhitte discussie over het Hooggerechtshof juist een teken is van grote politieke betrokkenheid van burgers. Precies dat maakt een democratie zo sterk. En omgekeerd krijgen zij van de autoriteiten alle ruimte om massaal hun ongenoegen te uiten, wat alleen kan in een democratie. Ondanks alles is dat uniek, in het onvrije Midden-Oosten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content