Waarom de Bahama’s een notoir belastingparadijs zijn
De Bahama’s, een eilandengroep ten noorden van Cuba, tellen minder dan 400.000 inwoners maar huisvesten meer dan 175.000 offshore bedrijven. Portret van een notoir belastingparadijs.
Al bijna een eeuw staan de Bahama’s op de radar van belastingsambtenaren wereldwijd. In de jaren dertig van de vorige eeuw deed de Amerikaanse fiscus onderzoek naar Amerikanen die belasting ontdoken via Zwitserland en de Bahama’s, dat zichzelf ooit nog verkocht als het ‘Zwitserland van het Westen’.
In de jaren zestig stelden Amerikaanse onderzoekers vast dat maffiosi steeds vaker een beroep deden op de Bahama’s. Tussen 1973 en 1979 stegen de Amerikaanse tegoeden in de Bahama’s in achtvoud. Tegen het einde van de jaren zeventig werd de stroom van ‘crimineel geld en belastingontduiking’ in de Bahama’s geschat op 20 miljard dollar per jaar.
Het was niet makkelijk om de Caribische natie binnen te dringen. Om achter het gordijn te kijken, zette de Amerikaanse regering de operatie Tradewinds (“Passaatwinden”) op, een clandestien project waarbij belastingambtenaren een informant betaalden om in de slaapkamer van een Bahamaanse bankier op bezoek in Miami zijn aktetas te doorzoeken. In een nabijgelegen restaurant onderhield een nadere informant van de fiscus de nietswetende bankier met ‘vrouwelijk entertainment’.
De aktetas bleek een goudmijn aan informatie over 308 Amerikaanse rekeninghouders bij de betrokken bank. Onder hen: maffiakopstukken, celebrities en zakenmagnaten, die naar verluidt een kwart miljard dollar bij de bank hadden ondergebracht.
Hoewel de operatie aanvankelijk leidde tot strafvervolging en 100 miljoen dollar aan belastingboetes, werd ze stopgezet nadat parlementsleden ernstige vraagtekens plaatsen bij het gebruik van informanten door de fiscus. Een Amerikaanse rechtbank oordeelde later dat het doorzoeken van de aktentas ‘flagrant illegaal’ was.
Zuiver op de graat?
In 2000 plaatste de OESO, de club van de rijke landen die een belangrijke rol speelt in het internationale belastingbeleid, de Bahama’s op een zwarte lijst van landen die belastingontwijking faciliteerden. Nadat het land snel negen nieuwe wetten invoerde, haalde de OESO het in 2001 opnieuw van de zwarte lijst.
Vervolgens, in 2009, zette de OESO de Bahama’s op een ‘grijze lijst’. Dat was minder erg, maar signaleerde desalniettemin dat de Bahama’s internationale normen aan hun laars lapten.
Tegenwoordig beweren de Bahama’s zuiver op de graat te zijn. Maar er zijn twijfels.
De meest recente audit van de Bahamaanse antiwitwaspraktijken door de OESO vond plaats in 2014. De OESO bekritiseerde het eiland voor de helft van de basismaatregelen gebruikt om na te gaan of de internationale normen worden gerespecteerd.
Een van de bekritiseerde punten was het gebrek aan een verplichting voor banken en financiële instellingen om de echte identiteit van de eigenaar van een bedrijf of trust te kennen. Intussen beschouwt de OESO de Bahama’s vandaag wel als compliant. Maar in juni 2015 plaatste de EU de Bahama’s -samen met dertig andere landen- op een lijst met belastingparadijzen die niet meewerken.
‘Jullie geheimen zijn veilig bij ons’
Volgens Nicholas Shaxson, auteur van het boek Treasure Islands: Tax Havens and the Men Who Stole the World, behoren de Bahama’s tot het handvol belastingparadijzen met een bedenkelijkere en wildere reputatie dan grotere offshorejurisdicties zoals Zwitserland.
De Bahama’s staan ‘op één lijn met Panama in termen van dorst naar en tolerantie voor vuil geld’, aldus Shaxson. Terwijl regeringen de laatste tijd net druk uitoefenen op belastingparadijzen om bancaire en financiële informatie uit te wisselen met belastingsdiensten wereldwijd, werken de Bahama’s volgens Shaxson tegen. Shaxson: ‘Ze zeggen “Terwijl al de rest transparant is, zijn jullie geheimen veilig bij ons”. De Bahama’s volgden lange tijd hun eigen wetgeving niet eens op, en treden nu naar buiten met deze boodschap, hint hint.’
ICIJ contacteerde de Bahamaanse overheid in het kader van wederhoor, maar ontving geen reactie. In een eerdere verklaring omschreven de Bahama’s zichzelf als ‘een zuivere jurisdictie die de regels volgt, en gezien wordt als grotendeels in orde met de bestaande OESO-normen over het uitwisselen van belastinginformatie.’
Heersers, kleptocraten en yachts
Bahamaanse offshores doken op in verschillende zaken waarbij geld van dictators en politici in beslag werd genomen.
De zoon van voormalig Chileens dictator Augusto Pinochet gebruikte een Bahamaanse bedrijf, Meritor Investments Limited, om 1,3 miljoen dollar naar zijn vader te versluizen. Pinochets zoon, Marco Antonio, deed de beschuldigingen af als ‘leugens’ en zei dat hij via de Bahama’s niets misdeed.
Pinochet zelf was eigenaar van een ander Bahamaans bedrijf, Ashburton Company Limited, opgericht in 1996.
Abba Abacha, zoon van voormalig Nigeriaans president Sani Abacha, zag voor 350 miljoen dollar van zijn tegoeden bevroren in Luxemburg en de Bahama’s. Dat gebeurde in het kader van een onderzoek naar 3 miljard dollar die uit Nigeria verdwenen tijdens de vijf jaar dat zijn vader president was.
Bahamaanse bedrijven en bankrekeningen hebben ook een rol gespeeld in omkoopschema’s waarbij politici betrokken waren uit Griekenland, Oekraïne, Koeweit en Trinidad en Tobago. Ook in het schandaal rond het Iraakse Olie-Voor-Voedselprogramma speelden de Bahama’s een rol.
De Bahama’s in Panama Papers
Uit de Panama Papers bleek al dat vijf toppolitici en overheidsfunctionarissen zaken hadden gedaan via de Bahama’s. Onder hen Sheikh Hamad bin Jassim bin Jaber Al Thani, de voormalige premier en buitenlandminister van Qatar tot 2013. Hij was eigenaar van de Bahamaanse offshore Trick One Limited. In januari 2005, toen hij buitenlandminister was, ondertekende Al Thani een leenovereenkomst met een bank voor 53 miljoen dollar. Als onderpand gaf Al Thani de Al Marqab op, een yacht van 133 meter ter waarde van 300 miljoen dollar. Een advocaat van Al Thani, gecontacteerd in het kader van wederhoor, reageerde niet op de bevindingen.
Argentijns president Mauricio Macri, zijn vader Francisco en broer Mariano, waren bestuurder van Fleg Trading Ltd, opgericht in de Bahama’s in 1998 en elf jaar later ontbonden. Macri liet in 2007 en 2008 na -toen hij burgemeester van Buenos Aires was-zijn band met Fleg Trading aan te geven in zijn verklaring van bezittingen.
Na de publicatie van de Panama Papers vroeg een Argentijnse aanklager informatie op bij de overheden in Panama en de Bahama’s, in het kader van een onderzoek naar de vraag of Macri ter kwader trouw zijn banden met het bedrijf verborgen had gehouden. Macri’s woordvoerder zei tegen ICIJ dat de Argentijnse president Fleg Trading Ltd. niet had aangegeven omdat hij geen financiële belangen of aandelen had in het bedrijf.
De Bahama’s waren tevens de plek waar vergaderingen plaatsvonden en documenten werden bijgehouden voor Blairmore Holdings Inc., het investeringsfonds onder leiding van Ian Cameron, vader van voormalig Brits premier David Cameron. Ian Cameron overleed op 8 september 2010. Na de publicatie van de Panama Papers moest David Cameron toegeven dat hij financieel voordeel had gehaald uit het investeringsfonds, dat tientallen miljoenen dollar beheert namens rijke families. Door gebruik te maken van de offshore structuur, opgericht in Panama maar beheerd vanuit de Bahama’s, slaagde het fonds erin geen belastingen te betalen in het Verenigd Koninkrijk.
Mossack Fonseca reageerde niet op ICIJ’s vraag om wederhoor. Eerder liet het advocatenkantoor weten aan ICIJ: ‘Als registered agent helpen we enkel bij het opzetten van bedrijven. Vooraleer we met een klant in zee gaan, voeren we een diepgaand due-diligence onderzoek uit, dat altijd in overeenstemming is met alle relevante lokale regels, reguleringen en normen waaraan we gebonden zijn -en ze vaak nog overstijgt.’
Blij met de status quo
Voorstanders van belastinghervormingen bekritiseren belastingparadijzen zoals de Bahama’s omdat die er prat op gaan informatie-uitwisselingsverdragen te ondertekenen met andere belastingparadijzen of met kleine landen (hoewel dat weinig informatie bruikbare oplevert voor de arme regeringen die weinig belastinginkomsten binnenkrijgen).
In 2010 ondertekenden de Bahama’s zo’n overeenkomst met Groenland, dat 57.000 inwoners telt. Een medewerker van Mossack Fonseca en een Zwitserse klant hadden het tijdens een ontmoeting in 2014 lacherig over over een gelijkaardige overeenkomst tussen Groenland en een ander belastingparadijs, Zwitserland. Dat staat te lezen in een intern verslagje dat Mossack Fonseca over de ontmoeting opstelde.
De Bahama’s promoten hun ‘unieke aanpak’ die beweert internationale regels te volgen maar tegelijkertijd hun offshore cliënteel beschermt. De Bahama’s stellen potentiële investeerders gerust dat ze belastinginformatie later dan de meeste andere landen zullen uitwisselen. En dan nog, enkel met uitgekozen regeringen die aan strikte technische en vertrouwelijkheidscriteria voldoen.
In lijn met die aanpak hebben de Bahama’s het wereldwijde verdrag niet ondertekend dat landen helpt om belastingsinformatie uit te wisselen. De OESO, die het initiatief nam voor het verdrag, spreekt van het ‘krachtigste instrument tegen offshore belastingontwijking en -ontduiking.’ In augsutus 2016 stond de teller op 103 aangesloten landen, met inbegrip van sommige belastingparadijzen en sommige van ’s werelds armste landen.
De Bahama’s argumenteren dat de kost en administratieve last om automatisch belastingdetails uit te wisselen te hoog ligt, en dat de privacy van de klanten in het gevaar dreigt te komen. Het land claimt dat het de internationale regels zal naleven via bilaterale overeenkomsten.
‘Ik twijfel sterk of landen die met dit thema bilateraal blijven omgaan, hun verplichtingen wel willen nakomen -zelfs binnen die bilaterale overeenkomsten’, zegt Reuven Avi-Yonah, professor fiscaliteit aan de Universiteit van Michigan en voormalig consultant voor de VS en de OESO.
Volgens de professor is het multilaterale verdrag van de OESO ‘de nieuwe wereldwijde standaard’. Avi-Yonah: ‘Landen die de uitwisseling van informatie ernstig nemen, ondertekenen dit verdrag. Ik vrees dat geld uiteindelijk zal vloeien naar de landen die enkel bilaterale overeenkomsten willen tekenen; en dat daar uiteindelijk geen info zal worden uitgewisseld.’
De Bahama’s hebben er alle reden toe om tevreden te zijn over de status quo. In 2016 verwachten de Bahama’s 17,7 miljoen dollar aan inkomsten afkomstig van de bijdragen die offshore bedrijven er jaarlijks moeten betalen.
‘Belastingontduikers kunnen zich binnenkort nergens meer verstoppen’, stelden de organisatoren van een recente vergadering tussen landen die de uitwisseling van belastinginformatie bespraken. Uit de mond van de Bahamaanse minister van Financiële Diensten tekenden journalisten dan weer een andere quote op: ‘We hebben alles uit de brand gesleept wat we wilden.’
Reactie van de overheid
De Bahamaanse overheid liet aan ICIJ weten dat het land zijn internationale verplichtingen nakomt en samenwerkt met internationale autoriteiten. De Bahama’s ’tolereren geen vuil geld’, en wijzen erop dat ze ‘in veel gebieden worden gezien als ‘grotendeels in overeenstemming’ met internationale normen.
De Bahamaanse overheid geeft geen commentaar op specifieke cases en verdedigt het bedrijfsregister. ‘Dat je moet betalen om zoekopdrachten uit te voeren, is om de kost en upgrading van het systeem te coveren.’
Met betrekking tot het uitwisselen van belastinginformatie, zeggen de Bahama’s dat ze ’te goeder trouw onderhandelen met alle relevante partners van het Global Forum voor de transparantie en uitwisseling van informatie voor belastingdoeleinden, die voldoen aan internationale normen inzake confidentialiteit en gegevensbescherming.’
Will Fitzgibbon en Emilia Díaz-Struck
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van Juliette Garside, Gaby de Groot, Michael Hudson, Carlos Eduardo Huertas, Frederik Obermaier, Bastian Obermayer, Martijn Roessingh en Vanessa Wormer.
#BahamasLeaks
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier