Waarom Colombia de war on drugs verliest
Met een productie van 972 ton cocaïne in 2021 is Colombia nog altijd de grootste cocaïneproducent ter wereld. Ondanks het vredesakkoord met de guerrillabeweging FARC, dat een einde moest maken aan de vijftigjarige burgeroorlog, is de drugstrafiek toegenomen en blijft het geweld aanhouden. Knack sprak met Maria-Clara Torres en Liliana Dávalos, respectievelijk historica en professor evolutiebiologie aan de Stony Brook University in New York, over de Colombiaanse war on drugs en de gevolgen ervan voor mens en natuur.
Welke consequenties heeft het Colombiaanse drugsbeleid voor de lokale bevolking?
Liliana Dávalos: De gevolgen van de cocaïneproductie en -trafiek in Colombia zijn vreselijk. Ze hebben het land in een jarenlange burgeroorlog gestort. Gewapende groepen en het leger hebben burgers verschrikkelijk misbruikt.
Maria-Clara Torres: De war on drugs heeft verstrekkende gevolgen voor de Colombianen. Colombia telt zo’n 200.000 kleine cocaboeren en 200.000 hectare aan cocastruiken. De regering beschouwt hen als misdadigers, waardoor grote delen van de rurale bevolking buiten de rechtsorde vallen. Dat betekent dat ze aan de ene kant niet kunnen rekenen op de rechtsstaat en aan de andere kant belaagd worden door gewelddadige actoren, die het leven van alledag en de markt reguleren. Die actoren blijven zichzelf heruitvinden. Eerst was er de FARC (de Revolutionaire Strijdkrachten van Columbia, een guerrillabeweging, nvdr), maar nu zij de wapens hebben neergelegd, zijn er andere criminele organisaties ontstaan. Cocaleros (cocaboeren, nvdr) zijn dus gemarginaliseerd in eigen land, terwijl ze niets liever willen dan erkend worden als volwaardige burgers.
In haar strijd tegen cocaïne heeft de Colombiaanse overheid tot 2015 cocaplantages vanuit de lucht besproeid met glyfosaat. Heeft dat iets opgeleverd?
Dávalos: Het is een gigantische mislukking. De overheid wist altijd al dat het tot niets zou leiden, en zelfs de Verenigde Staten zullen toegeven dat het sproeien met glyfosaat niet heeft bijgedragen tot de uitroeiing van cocaplantages. Op korte termijn werkt het wél – de oogsten worden inderdaad vernield – maar op lange termijn krijg je een ander beeld. In Bolivia en Peru, de twee andere cocaïneproducerende landen, is er nooit vanuit de lucht besproeid. De gebieden waar coca verbouwd wordt, zijn geografisch dezelfde gebleven. In Colombia heeft de besproeiing gewerkt als een clusterbom: de cocagebieden zijn erdoor uitgewaaierd.
‘Colombia is het enige land in Latijns-Amerika dat zijn bevolking systematisch heeft besproeid. Het heeft zijn eigen burgers de oorlog verklaard.’
Torres: De jarenlange besproeiingen hebben de Colombiaanse regering voor een enorm legitimiteitsprobleem gesteld. Colombia is het enige land in Latijns-Amerika dat zijn bevolking systematisch heeft besproeid. Het heeft zijn eigen burgers de oorlog verklaard.
Waarom is het verbouwen van coca zo populair?
Torres: De overheid had de cocalero’s een beter alternatief kunnen bieden dan coca en cocaïne. In een gebied zoals de Amazone, waar geen publieke diensten of voorzieningen zijn, is niets zo winstgevend als de verbouwing van cocabladeren. Met de opbrengst konden kleine cocaproducenten investeren in hun eigen gemeenschappen, zonder de hulp van de nationale overheid. Alle alternatieve ontwikkelingsprojecten in het Amazonegebied zijn mislukt omdat ze een stabiele en permanente stroom van overheidsinkomsten nodig hebben. De Colombiaanse overheid was blijkbaar niet in staat om die inkomsten te garanderen.
Voormalig president Ivan Duque zegt dat westerlingen door hun consumptie van cocaïne deelnemen aan ecocide. Klopt dat?
Dávalos: Verschillende Colombiaanse presidenten hebben dat al gezegd. Het staat vast dat er in bepaalde gebieden geen ontbossing zou zijn als er geen coca gekweekt zou worden. Mijn onderzoek toont aan dat ontbossing weinig te maken heeft met cocaïneproductie. Beboste gebieden worden omgevormd tot weiden. Niet omdat iedereen plots biefstuk eet, maar omdat men op zoek is naar nieuwe gronden. Bossen die vroeger werden gecontroleerd door rebellengroeperingen zijn sinds het vredesakkoord van 2016 opnieuw toegankelijk voor ontginning. Daardoor lopen ze ook meer risico op ontbossing. De belangrijkste redenen voor de ontbossing in het Amazonegebied is territoriale controle, creatie van nieuwe eigendom en landroof. De cocateelt draagt maar in beperkte mate bij aan de ontbossing.
Laten we wel wezen: de gevolgen van die ontbossing op de klimaatopwarming zijn enorm. Technische snufjes en CO2-captatie zullen het klimaat niet redden. Bossen zijn het enige wat we hebben, en ze verdwijnen in ijltempo. We bereiken het punt van een dieback (bossterfte, nvdr) in de Amazone, wat een van de keerpunten is binnen de klimaatopwarming. Het is enorm belangrijk dat we beginnen te spreken over beschermde gebieden en de eigendomsrechten van het Amazonewoud.
Een oplossing die huidig president Gustavo Petro, een oud-guerrillero, naar voren schoof is de legalisering van cocaïneconsumptie. Ook in Europa gaan er stemmen op voor legalisering.
Davalos: Goud is niet illegaal, en toch komt 80 procent van het goud dat in Colombia verhandeld wordt van een illegale bron. Land is niet illegaal, maar toch is het de belangrijkste oorzaak van ontbossing. Is regulering een magische oplossing? Dat weet ik niet. Mensen kweken coca omdat het een stabiele bron van inkomen vormt, waar devaluatie en inflatie geen invloed op hebben. Zullen ze bereid zijn om hun product, dat in een groot deel van de wereld verboden zal blijven, op de reguliere markt te brengen, waardoor ze in een marktgevoelige situatie terechtkomen?
Daarnaast verhandelen de criminele cocaïnenetwerken goud en zelfs wilde dieren. Ik zeg niet dat het cocaïneprobleem onoplosbaar is. Regulering zou de winsten van de netwerken drastisch verlagen en hun macht kortwieken. Maar dit zijn heel gemotiveerde bendes. Ik geloof niet dat een crimineel netwerk dat creatief genoeg is om zaken te doen in goud en wildlife én in de helft van de wereld actief is, zomaar zou accepteren dat zijn handel verdwijnt en zou ophouden te bestaan. Het is heel raar om te denken dat regulering alles zou oplossen.
‘Colombia kan zijn eigen cocaïneproductie niet absorberen, dus moet het op zoek naar een buitenlandse afzetmarkt. En wie zal legale cocaïne kopen? Momenteel niemand.’
Torres: Petro heeft openlijk toegegeven dat hij het Colombiaanse drugsbeleid wil humaniseren en dat de war on drugs een mislukking is. Niemand in Colombia ontkent dat, enkel extreemrechts ziet nog heil in dat beleid. Maar Petro’s manoeuvreerruimte is heel beperkt. Zelfs al zou hij de productie van cocaïne kunnen reguleren, dan is het nog maar de vraag wie er legale cocaïne zal kopen. Colombia kan zijn eigen cocaïneproductie niet absorberen, dus moet het op zoek naar een buitenlandse afzetmarkt. En wie zal legale cocaïne kopen? Momenteel niemand.
De cocakwestie moet eerst en vooral aangepakt worden binnen Latijns-Amerika. Er zijn geen kant-en-klare oplossingen, maar de legalisering van cocabladeren, de basis van cocaïne, kan misschien mogelijkheden bieden. De cocaïneproductie zal er niet door stilvallen, maar het kan een kleine stap zijn richting een nieuwe aanpak. In de drie cocaproducerende landen – Bolivia, Peru en Colombia – zijn er progressieve overheden aan de macht. Dat is positief. Maar ook de andere Latijns-Amerikaanse landen moeten mee. Brazilië is een grote speler binnen de hemisfeer en een grote cocaïneverbruiker. Als Lula Da Silva straks de Braziliaanse presidentsverkiezingen wint, hebben we misschien een extra medestander.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier