Waarom China opnieuw naar Europa lonkt: ’21 procent van de Chinese jongeren zit zonder werk’
Nu de Chinese economie slabakt wendt China zich tot Europa om investeringen binnen te halen. Aan Europese kant wordt getwijfeld. De Chinese aanpak: ‘Steek de rivier over door te voelen waar de stenen liggen’.
2023 zou het jaar van de comeback worden voor de Chinese economie. Nadat China op 8 januari 2023 officieel zijn uiterst strikte zerocovidbeleid had opgeheven, zou de groei van weleer opnieuw aantrekken. In 2020 en 2022 was de officiële economische groei in China teruggevallen tot respectievelijk 2 en 3 procent, waar 6 procent doorgaans geldt als de absolute ondergrens. Weldra zou de Chinese tijger eens te meer brullen.
Het bleef echter bij een korte kreet. Na een maand van korte euforie bleek de Chinese economie niet uit het slop te raken. Volgens voorspellingen van de Wereldbank zal de Chinese economische groei de volgende jaren vertragen naar 4 à 5 procent. Voor een land dat de ambitie heeft om tegen 2035 de grootste economie ter wereld te hebben, is dat onvoldoende. Bart Dessein, professor sinologie aan de Universiteit Gent en het Egmontinstituut, ziet een combinatie van verklaringen.
‘21 procent van de Chinese jongeren zit zonder werk.’
‘Het consumentenvertrouwen in China ligt op zijn laagste niveau in decennia’, aldus Dessein. ‘China kampt met een enorme jeugdwerkloosheid: meer dan 21 procent van de Chinese jongeren zit zonder werk. Er is een enorm probleem met vergrijzing, waardoor je een maatschappij hebt waarin veel mensen sparen omdat er nauwelijks een sociaal systeem is en gezondheidszorg erg duur is.’
Markt openstellen
Om die problemen op te lossen, is China nadrukkelijk op zoek naar foreign direct investment: grootschalige investeringen van buitenlandse bedrijven. In november benadrukte de Chinese premier Li Qiang nadrukkelijk dat China grootschalige investeringen van buitenlandse bedrijven nodig heeft. Op 24 november kondigde China aan dat Fransen, Duitsers, Italianen, Spanjaarden en Nederlanders het komende jaar voor maximaal 15 dagen visumvrij naar China kunnen reizen, een duidelijke poging om zakenreizen aan te moedigen.
‘China heeft verregaande beloftes gedaan om Europese bedrijven dezelfde kansen te geven als de eigen bedrijven.’
Eind 2020 leek China zijn zin te krijgen. Op 30 december 2020 sloten de Europese Unie en China het Comprehensive Agreement on Investment (CAI), een grootschalige investeringsdeal waarin China belooft zijn interne markt open te stellen voor Europese bedrijven. Die vinden nu vaak enorme uitdagingen in hun omgang met de Chinese overheid.
Alleen zit de deal ondertussen al drie jaar in de koelkast. Bij het bezoek van Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen in maart werd het CAI zelfs niet aangesneden. ‘Toch zou China dat akkoord enorm graag opnieuw activeren’, aldus Dessein. ‘China heeft verregaande beloftes gedaan om Europese bedrijven dezelfde kansen te geven als de eigen bedrijven.’
Handelstekort
Die belofte mag gerust met een korreltje zout genomen worden. In Europa is er heel wat frustratie over het snel groeiende handelstekort tussen China en Europa: China exporteert 400 miljard euro meer naar Europa dan Europa naar China. Dat verschil wordt in Europa geweten aan de manier waarop China zijn binnenlandse markt afschermt voor Europese bedrijven.
Er zijn ook aloude bekommernissen over technologische spionage en de vrees om afhankelijk te worden van Chinese toeleveranciers. Hét Europese buzzword tegenwoordig is de-risking: Europese landen zijn welkom om economische relaties aan te gaan met China, maar moeten erover waken dat ze geen economische afhankelijkheid kweken.
‘In China wordt de-risking ervaren als een anti-Chinese strategie.’
De strategie wordt in Peking op enige scepsis onthaald. ‘In China wordt de-risking ervaren als een anti-Chinese strategie’, zegt Dessein. ‘Dat is niet noodzakelijk terecht. Het is logisch dat Europa zijn handelsbeleid probeert te diversifiëren.’
De Europese houding wordt ongetwijfeld een van de belangrijke onderwerpen tijdens het staatsbezoek dat Belgisch premier Alexander De Croo (Open VLD) in januari aan Peking zal brengen. China ontmoet daarmee het land dat zes maanden lang de EU zal voorzitten. ‘China gebruikt zulke ontmoetingen om de temperatuur te meten’, zegt Dessein. Hij vergelijkt de Chinese diplomatieke aanpak met het oude gezegde van Deng Xiaoping: steek de rivier over door te voelen waar de stenen liggen.
Politieke turbulentie
Tegelijk nodigt het Chinese binnenlandbeleid van het afgelopen jaar niet bepaald uit tot verregaande economische engagementen. De voorbije jaren verstevigde het regime van Xi Jinping de overheidscontrole op het bedrijfsleven.
In maart van dit jaar werd bekend dat retailgigant Alibaba onder druk van de Chinese overheid gesplitst wordt in zes aparte entiteiten. Er waren grootschalige corruptieonderzoeken die tot tal van spraakmakende arrestaties onder voormalige topmensen. In november verdwenen Chen Shaojie, de ceo van de grootste Chinese streamingservice en Zhao Bingxian, bijgenaamd de Chinese Warren Buffet, uit het publieke leven. Het is een niet mis te verstane boodschap naar alle Chinese bedrijven: het belang van het regime gaat voor op dat van het bedrijfsleven, en niemand is te groot om aangepakt te worden.
‘Het belang van het regime gaat voor op dat van het bedrijfsleven, en niemand is te groot om aangepakt te worden.’
En ook op politiek vlak was er de nodige turbulentie. Li Keqiang, tot maart van dit jaar eerste minister van China en lange tijd de op een na machtigste man van de Communistische Partij, overleed eind oktober op 68-jarige leeftijd aan een hartaanval – over de omstandigheden van zijn overlijden bestaat grote onduidelijkheid. Er was ook de verdwijning van minister van Buitenlandse Zaken Qin Gang en minister van Defensie Li Shangfu. Beide ministers werden nauwelijks zeven maanden na hun aantreden alweer uit de regering gezet.
De verschuivingen zijn een typisch voorbeeld van de permanente interne strijd binnen de Communistische partij, meent Dessein. ‘Aan de ene kant heb je de meer pragmatische, technocratische strekking die neigt naar meer economische openheid. Aan de andere kant staat de meer ideologische strekking – waarvan onder andere Xi Jinping deel uitmaakt – die een meer autoritair binnenlandbeleid en een assertiever buitenlandbeleid voorstaat. Geen van beide strekkingen is sterk genoeg om zijn wil op te leggen. Finaal moet er ook in China altijd naar een compromis gezocht worden.’
Economisch pragmatisme
Ironisch genoeg hoeven die politieke bokkensprongen niet noodzakelijk slecht nieuws te betekenen. ‘Nog interessanter dan de vaststelling dat die ministers aan de kant zijn geschoven, is het om te kijken naar wie hen vervangt’, zegt Dessein. ‘Qin Gang stond bekend als een adept van de zogenaamde wolf warrior diplomacy, die een zeer assertieve koers tegen het Westen voert. Opmerkelijk genoeg is hij vervangen door Wang Yi, de vorige buitenlandminister, die als een pragmaticus geldt. Die keuze is heel opmerkelijk, want men had perfect voor een andere wolf warrior kunnen kiezen. Het toont aan dat China momenteel meer behoefte heeft aan economisch pragmatisme en dialoog dan aan stoere taal.’
‘Als we de oorlog in Oekraïne willen beëindigen, zullen we niet zonder China kunnen.’
Tegelijk groeit ook het besef in Europa dat het China ook op andere gebieden nodig heeft. ‘Als we de oorlog in Oekraïne willen beëindigen, zullen we niet zonder China kunnen’, zegt Dessein. ‘Voor China is Oekraïne uiterst belangrijk als poort naar Europa. Het is helemaal niet ingenomen met de oorlog die Rusland voert, en het heeft eigenlijk nauwelijks manieren om Rusland onder druk te zetten. Eigenlijk kun je de Chinese houding tegenover Rusland nog het best vergelijken met hun relatie met Noord-Korea: ze proberen aan damage control te doen, in de hoop dat het systeem niet volledig instort.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier