Voormalig scherpschutter waarschuwt België: ‘Ja, jullie moeten nog steeds bang zijn voor IS’
De Deense Joanna Palani ruilde op haar achttiende Kopenhagen in voor de frontlinie in Syrië. Ze sloot zich aan bij de Vrouwelijke volksbeschermingseenheden (YPJ) en streed als scherpschutter tegen ISIS. ‘Vergeet niet dat België totaal andere waarden en normen hanteert dan de aanhangers van IS.’
Hoewel Joanna Palani vandaag opnieuw in Denemarken woont, is de rust voor haar nog niet teruggekeerd. Begin dit jaar publiceerde ze het boek Freedom Fighter met de veelzeggende ondertitel My War Against ISIS on the Frontlines of Syria. Ze is bang voor represailles van jihadisten en is kwaad op de Deense overheid die haar in haar ogen strenger dan IS-strijders aanpakt.
U was nog maar een tiener toen u besloot vanuit het veilige Denemarken naar oorlogsgebied te trekken. Waarom neemt een jong meisje zo’n beslissing?
JOANNA PALANI: Ik had het gevoel dat iedereen naar de oorlog keek alsof het een film was. Niemand deed iets. Familieleden van mij zaten in het oorlogsgebied en ik had het gevoel dat ik hen moést helpen. Mocht ik niet vertrokken zijn, dan had ik niet met mezelf in het reine kunnen leven.
Ik wist toen al dat ik liever zou falen in de strijd dan vanop de zijlijn te moeten toekijken. Ik dacht geen moment aan wat er zou gebeuren moest ik sterven, ik dacht aan wat er zou gebeuren moest niemand al die onschuldige mensen beschermen.
U werd uiteindelijk scherpschutter.
PALANI: Toen ik klein was, ging ik naar de kermis met mijn familie. Ik weet dat ik nog maar negen jaar was toen ik op het schietkraam al het ene krijtje na het andere aan flarden schoot. Ik was er goed in. Lange tijd heb ik bij de YPJ ondersteunende taken uitgevoerd. Mijn commandanten vonden mij cognitief sterk en daarom moest ik hen zo ondersteunen. Uiteindelijk nam ik ook deel aan de militaire trainingen en daar kwam ik in aanraking met schietoefeningen. Ik hield van de sensatie om de kolf vast te houden, de loop op een ver doel te richten en het vervolgens te raken.
Ik had mij er mentaal op voorbereid dat ik elke dag kon sterven. Als scherpschutter is de kans groot dat je geraakt wordt.
Hoeveel IS-strijders heeft u uitgeschakeld?
PALANI: (met stille stem) Daar kan ik geen antwoord op geven. Dat is het geheim van elke sniper.
Was u bang tijdens de strijd?
PALANI: Ik was niet bang om te sterven. Ik had mij er mentaal op voorbereid dat ik elke dag kon sterven. Als scherpschutter is de kans groot dat je geraakt wordt.
Ik was vooral bang op momenten dat IS zeer dichtbij kwam. Mijn grootste angst was dat ik of een van mijn vrienden gevangen zou genomen worden door IS. Maar deze angst was goed want zonder angst verlies je je alertheid en elke kleine fout aan het front kan je je leven kosten.
U verliet uiteindelijk de Vrouwelijke volksbeschermingseenheden (YPJ) voor de Peshmerga (de strijdkrachten van Iraaks-Koerdistan, nvdr.). Waarom?
PALANI: Ik heb de YPJ eigenlijk nooit verlaten, het is een complex verhaal. Als Koerdische vrouw bij de YPJ geef je je vrijheid op. Er zijn verschillende soorten lidmaatschap en er is ook een groep die geen contact heeft met de buitenwereld en alleen gefocust is op de strijd. In deze groep mag je geen telefoon gebruiken en mag je niet langer met je familie of vrienden spreken.
Ik was tijdens een missie in Kobani gewond geraakt en daardoor moest ik bij zo’n commando blijven. Er werd besproken dat ik voorgoed bij hen zou blijven, maar dat was helemaal niet wat ik in gedachten had. Zodra IS overwonnen was, wou ik terugkeren naar Denemarken. Ik ben erg op mijn onafhankelijkheid gesteld. Uiteindelijk kregen we ruzie en heeft de bevelhebber mij overgeleverd aan de Peshmerga. Ik was daar niet gelukkig mee, maar uiteindelijk moest ik toegeven dat de Peshmerga professioneler ten strijde trokken dan de YPJ. Op ideologisch vlak voelde ik mij wel meer verwant met de YPJ.
Bent u nog bang voor IS nu u opnieuw in Denemarken verblijft?
PALANI: Ja, ik ben hier ondertussen al twee keer met een mes bedreigd. Ik heb er zelfs een zwaar litteken op mijn arm aan overgehouden. Ik kan er niets aan doen, ik blijf een doelwit voor IS-aanhangers, ook hier in Denemarken.
U lijkt ook de Deense overheid te vrezen?
PALANI: Ik ben niet bang, maar wel zeer teleurgesteld en boos. Het is ongelooflijk waarmee Denemarken teruggekeerde IS-strijders allemaal helpt. Ze krijgen een woning, financiële steun en kansen tot opleiding. Alles wordt voor hen betaald.
Ik word daarentegen geviseerd. Voor het eerst sinds vier jaar woon ik terug op een vaste plaats. De voorbije jaren heb ik van de ene zetel naar de andere gezworven. Verschillende keren heb ik op straat geslapen, bij gebrek aan alternatief. Ik kan niet gaan studeren of werken. De politie houdt me constant in de gaten. Ze hebben mijn identiteitskaart afgenomen en verdenken mij van wapenbezit. Ik kan nog niet eens naar een bank gaan om een eigen rekening te openen of ik word al gearresteerd. Er hangt me een gevangenisstraf van negen maanden boven het hoofd.
Ik kan er niets aan doen, ik blijf een doelwit voor IS-aanhangers, ook hier in Denemarken.
Ik begrijp totaal niet waarom ik zo streng behandeld word. Ik ben niet voor mezelf naar het front getrokken. Ik wou verhinderen dat andere families hetzelfde zou overkomen als wat mijn familie heeft moeten doorstaan. Ik voelde de plicht om anderen te gaan helpen. De Deense overheid straft mij nu en helpt de teruggekeerde IS-strijders. Ik begrijp dat iedereen een rechtvaardig leven verdient, ongeacht zijn daden in het verleden, maar ik snap de logica van de rechtsstaat niet. Ik ben zwaar ontgoocheld in de Deense overheid en ik weet van mijn kameraden bij de YPJ dat ook andere Europese landen ons nog steeds achtervolgen. Europa weet maar al te goed dat ze de YPJ niet hoeven te vrezen, maar toch blijven ze ons onderdrukken.
Moeten we in België nog bang zijn voor IS nu de groep bijna verslagen is?
PALANI: Ja, jullie moeten nog steeds bang zijn voor IS. Vergeet niet dat België totaal andere waarden en normen hanteert dan de aanhangers van IS. Er zijn ook verschillende burgers naar Syrië en Irak getrokken om zich bij IS aan te sluiten. Wat nu zij terugkeren naar België? Ze vallen iedereen aan die niet gelooft wat zij geloven. De sharia en het salafisme zijn heilig voor hen. Ze haten democratische samenlevingen zoals wij die in Europa kennen.
In België woedt er al een tijd een fel debat over de terugkeer van IS-strijders. Is België verantwoordelijk voor de repatriëring van IS-strijders, hun vrouwen en hun kinderen?
PALANI: Ik weet dat deze discussie in heel Europa gevoerd werd en wordt. Kijk, ik ben zelf in Irak in een vluchtelingenkamp van de Verenigde Naties geboren. Ik geloof dat elk mens recht heeft op een eerlijk, gelukkig en gezond leven, ongeacht wat ze in het verleden hebben gedaan.
Anderzijds is het ook de plicht van België om hun burgers te beschermen tegen buitenlandse bedreigingen. Je moet haast kiezen tussen de goedheid hen te helpen en de noodzaak de eigen bevolking te beschermen. Hen zomaar blindelings vertrouwen zou ik alleszins niet doen. Aanhangers van IS zijn nog steeds in staat om aanslagen op onschuldige burgers te plegen.
Maar wat met de kinderen van deze IS-aanhangers?
PALANI: Kinderen hebben niets te maken met de misdaden van hun ouders. Wie misdaden heeft gepleegd, moet vervolgd en bestraft worden, maar andere mensen moeten niet boeten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier