Lia van Bekhoven
‘Voor de Britten is dit de rij der rijen, de QE II, de rij als performance art’
‘De meeste mensen lopen al dan niet met gebogen hoofd de poorten uit, anderen blijven totdat ze buiten zijn over hun schouder kijken om het moment vast te houden’, schrijft Lia Van Bekhoven vanuit het Verenigd Koninkrijk over de rouwende Britten na het overlijden van de Queen.
De dood van de queen heeft het Verenigd Koninkrijk opgedeeld in twee groepen, de groep die aan het queuen is in de hoop afscheid te kunnen nemen van de queen in de Great Hall van het parlementsgebouw waar ze ligt opgebaard, en de groep die de kilometerslange rouwende rijen via live streams volgt. De eerste lijn is inmiddels weer opgedeeld in subgroepen (het zou Engeland niet zijn om blokken tot het bittere einde te splitsen).
De honderdduizenden die sinds woensdagmiddag met een snelheid van anderhalve kilometer per uur door Londen kruipen, vormen letterlijk en figuurlijk de rij van het voetvolk. En daar hoort, waarschijnlijk tot zijn eigen verbazing, ook David Beckham bij, die 12 uur in stropdas en platte pet tussen de menigte gesjokt had voordat hij vrijdagmiddag de Great Hall binnen liep.
De VIP-laan is voor kamerleden en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders. Maar met speciale persaccreditatie kun je zelfs die laatste omzeilen en na een wandeling door gangen en binnenplaatsjes met ratelende karretjes en agenten met speurhonden, door een zijingang terecht komen in de Great Hall. Via een trap achter een tijdelijke stijger kom je op een balkon, pal tegenover de kist en de menigte die er aan weerszijden langs loopt. Ik heb er 35 minuten staan kijken.
Ondanks de camera’s recht boven het persbalkon mogen er geen foto’s gemaakt worden. De mobiele telefoon mag niet gebruikt. Aantekeningen moeten met pen of potlood gemaakt worden. Op praten staat diskwalificatie. We worden verwacht, is ons tevoren verteld, ons gepast te kleden. ‘Somber, formeel met donkere/zwarte stropdas voor mannen’.
Mensen die vrijwillig ontberingen lijden om urenlang door Londen te schuifelen zijn een bijzonder soort. Ze zijn zeker geen doorsnee burger. Tenminste een demografie is in Londens langste rij ooit, zwaar ondervertegenwoordigd. In de Great Hall zie ik nauwelijks tieners en weinig twintigers. De meeste rouwenden en nieuwsgierigen dragen weerbestendige campingkleren, soms met rode sportschoenen en oranje sandalen. Patriottisch vertoon beperkt zich tot een T-shirt of tas in de afbeelding van de Britse vlag. Er zijn heren in jacquet die eruit zien alsof ze van een bruiloft komen en vrouwen in zwart kant met grote hoeden. Sommigen dragen hakken van het soort dat bij mij thuis taxi-schoenen heet omdat je er geen tien meter op kunt lopen laat staan tien uur. Ik vermoed dat de dragers ervan de rij hebben afgelegd in verstandiger schoeisel om zich, alvorens Elizabeth de laatste groet te brengen, in een van de tijdelijke w.c.’s omgekleed te hebben.
Als het einddoel bereikt is en de rouwenden bovenaan de brede, stenen trap staat, valt een formele stilte. Voor hen ligt de duizendjaar oude Great Hall, die in de vroege middeleeuwen de grootste zaal van Europa was. Beneden de in paars gedrapeerde kist met de Imperial State Crown, de aardbol en de scepter. Daar omheen tien bewakers uit ’s lands militaire élite, een gegeven dat ze verbergen achter operette-achtige zwaarden, berenmutsen en witte pluimen. Het enige wat je hoort zijn ieder twintig minuten twee metalen tikken op de stenen vloer; het teken voor het wisselen van de wacht. Het moment voor de volgende gekostumeerde groep om uit de coulissen te verschijnen en de bewaking over te nemen. Het ander geluid is het geschuifel en gesnotter van de menigte die langzaam voorbij de kist loopt. Er worden hoofden geschud alsof de dood van de 96-jarige monarch niet te bevatten is en bemoedigende schouderklopjes uitgedeeld. De meeste mensen lopen al dan niet met gebogen hoofd de poorten uit, anderen blijven totdat ze buiten zijn over hun schouder kijken om het moment vast te houden.
Zo somber het binnen is, zo opgewekt is het in de rij verderop langs de oever van de Theems. In de lange, bonte tocht door Londens centrum worden picknickmanden meegedragen, boeken, opklapstoeltjes en dekens. Om de zoveel meter eisen sommigen van de duizend vrijwilligers in lichtgevende hesjes vertoon van gele polsbandjes, uitgedeeld aan het begin van de route. De bandjes verschaffen recht op korte, sanitaire pauzes en cafébezoek. Appels en zelfgebakken koekjes worden uitgedeeld. Britten die elkaar niet kennen, gaan na zeven uur als goede vrienden uiteen. Op de Southbank kom ik in de zon vrouwen tegen die bekennen al een G&T (gin en tonic) achter de kiezen te hebben. ‘De queen zou niet anders gewild hebben’.
Wat doen ze als ze geen w.c. kunnen vinden?, vraag ik een groep oudere dames uit Leicester. Of als ze onverhoopt toch de nacht op straat moeten doorbrengen? ‘Wij zijn Brits’, schateren ze. ‘We keep calm en carry on’. Meters verder kan ik ze nog horen lachen.
Voor de Britten, die op het gebied van lijnen wel wat gewend zijn, is dit de rij der rijen, de Elizabeth Line, de QE II, de rij als performance art. Het spontane ritueel is, zei de aartsbisschop van Canterbury tegen de BBC, ‘een van de meest ontroerende onderdelen van de week’. Het is de bevestiging dat urenlang beleefd en opgewekt slenteren, met een dosis van plichtsbesef en opofferingsgezindheid, evengoed symbool staan voor Brits zijn, als de vrouw die ze hun laatste respect komen betuigen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier