VN-topvrouw Michèle Coninsx: ‘Terreurgroeperingen mikken nu op jonge gamers’

© Hatim Kaghat

Ook voor gewelddadige extremisten én terreurbestrijders was 2020 een uitzonderlijk jaar. Knack sprak erover met Michèle Coninsx, de Belgische topmagistrate die in New York werkt als Ondersecretaris-Generaal voor het Antiterrorismecomité van de VN-Veiligheidsraad.

In een normaal jaar bezoekt Michèle Coninsx zo’n twintig landen. En zo begon 2020 ook: met missies naar Colombia, Oostenrijk, Duitsland, Qatar, Indonesië en de Filipijnen. Maar in maart veranderde corona alles. ‘Heel het traject dat we voor 2020 hadden uitgestippeld viel in het water, en telewerk werd de maatstaf’, zegt Coninsx. Haar appartement in New York heeft ze voor twee weken ingeruild voor haar thuis in Vlaams-Brabant, maar omdat ze in quarantaine zit, verloopt het gesprek met Knack via WhatsApp.

Sinds november 2017 monitort Coninsx het antiterreurbeleid van lidstaten van de Verenigde Naties. Ze is uitvoerend directeur van het VN-Directoraat van het Antiterrorismecomité (CTED). Met haar staf van zowat vijftig experts volgt ze wereldwijd de trends op terreurvlak op, evalueert ze de veiligheidsmaatregelen en maakt ze aanbevelingen op het vlak van technische assistentie. ‘Die buitenlandse werkbezoeken zijn het voorbije jaar vervangen door onlinemeetings en virtuele evaluaties’, zegt Coninsx. ‘Dat heeft eigenlijk goed gewerkt – ook al zijn fysieke ontmoetingen in diplomatie en internationale relaties cruciaal.’

Werkte u vanuit uw appartement in New York of vanuit het VN-hoofdkwartier?

Michèle Coninsx: Zowat heel de VN-staf heeft van thuis uit gewerkt. Het hoofdkwartier is alleen voor een aantal activiteiten toegankelijk, onder zeer strikte voorwaarden. New York was dan ook bijzonder zwaar getroffen door covid-19. De toestand was catastrofaal.

Hoe verliep het gewone leven in de Big Apple?

Coninsx: Normaal is New York een bruisende stad die dag en nacht leeft. Het nachtlawaai, waar ik al lang aan gewend was, verdween plots totaal. Het gewoel en het hectische gedoe was volledig weg. Dat was wel even wennen. Weinig mensen op straat, lege metro’s… Maar vanaf de zomer leefde de stad geleidelijk op. Het was fijn om die veerkracht te zien. Bij opflakkeringen van het virus in stadsdelen legde de overheid lokale lockdowns of andere maatregelen op.

Extreemrechts wordt meer en meer een wereldwijde bedreiging.

Welke invloed had de coronapandemie op het terrorisme in de wereld?

Coninsx: Die impact zag je op verschillende vlakken. Een van de belangrijkste evoluties op de korte en middellange termijn is een stijging in het gebruik van het internet en sociale media voor terroristische doeleinden. Dat gaat dan van onlinepropaganda en de financiering van terrorisme tot rekrutering. En dat zag je zowel bij IS- en Al-Qaedageaffilieerde terroristische groeperingen als bij extreemrechts.

Logisch: mensen zaten veel meer thuis geïsoleerd achter hun scherm.

Coninsx: Desinformatie en halve waarheden circuleren volop online. Dat kwam boven op de angst om besmet te worden en een toekomst tegemoet te gaan die nooit meer hetzelfde zal zijn. Door het isolement en de confrontatie met desinformatie worden mensen nog angstiger en onzekerder. Groeperingen met terroristische of andere slechte bedoelingen hebben sterk ingespeeld op mensen die zich al heel slecht in hun vel voelen. Ik maak me vooral zorgen om de jongeren.

Waarom?

Coninsx: De impact van covid-19 op hun leven is gigantisch. Ze mogen niet meer naar feestjes gaan, kunnen hun grootouders niet meer zien, onderwijs gebeurt vaak van een afstand, de jeugd leeft heel geïsoleerd. Tegelijkertijd weten ze heel goed hoe ze met het internet en sociale media moeten omgaan, maar in zekere zin zijn ze onbeschermd en kunnen ze een makkelijk doelwit worden. Meer dan 1 miljard jongeren en studenten zitten online, en daar spelen terreurgroeperingen op in. Ze gebruiken nu zelfs gamingplatformen voor hun onlineactiviteiten. Blijkbaar is gaming mede het middel om jongeren te bereiken met toxische propaganda.

Corona had wel één voordeel: ook terroristen moesten thuisblijven.

Coninsx: Inderdaad. Ook zij konden niet reizen. En ze zagen hun voorraden slinken omdat de bevoorradingsketen kromp. Komt daarbij dat hun ‘publiek’ meer geïnteresseerd was in covid-19 en gezondheid dan in terrorisme. En ook de potentiële soft targets, zoals stadions, theaters, muziekfestivals en andere grote bijeenkomsten, waren zo goed als verdwenen, en dus hadden terroristen minder slagkracht. Gevolg: in sommige regio’s waren er veel minder aanslagen. Maar in andere regio’s, met name daar waar al conflicten woedden of de staat verzwakt is, bleef de teller niet stilstaan. Terreurbewegingen speelden daar zelfs in op het haperende coronabeleid. ‘Kijk eens hoe slecht de overheid het aanpakt, wij kunnen u wél helpen.’

De Global Terrorism Index 2020 wijst op een sterke toename van terrorisme in Sub-Saharaans Afrika.

Coninsx: In de streek rond het Tsjaadmeer – Nigeria, Niger, Tsjaad en Kameroen – zijn de terreuraanslagen helaas niet gestopt. Eind oktober was er in Kameroen nog een aanslag tegen een school. In Nigeria en Somalië bleven Boko Haram en Al Shabaab onverminderd actief. En in het noordoosten van Mozambique, in Cabo Delgado, heb je al maanden aan een stuk terreuraanslagen, die opnieuw vooral scholen viseren (de BBC berichtte in november zelfs over 50 onthoofdingen op een voetbalveld in Cabo Delgado, nvdr).

Hoe komt dat?

Coninsx: In Afrika gaan affiliaties van de IS en Al-Qaeda allianties aan. Koppel dat aan gewapende en criminele groeperingen, en je krijgt een zeer obscuur allegaartje dat leidt tot nog meer onveiligheid en aanslagen. En dat uitgerekend in streken waar humanitaire organisaties vanwege covid-19 gehinderd zijn in hun activiteiten. We moeten onze aandacht prioritair vestigen op Afrika, want anders zullen de problemen als een olievlek uitdijen naar andere regio’s, met inbegrip van Europa.

Meer dan 1 miljard jongeren en studenten zitten online, en daar spelen terreurgroeperingen op in.

Europa zelf bleef evenmin gespaard. Deze herfst waren er drie mesaanvallen in Frankrijk en doodde een schutter in Wenen burgers en politie-ambtenaren.

Coninx: Net als in de rest van de wereld heb je in Europa mensen die zich uitgesloten voelen. De terrorist in Wenen was in Syrië geweest, zat in rehabilitatie, kocht wapens en ging over tot een aanval. Rehabilitatie en re-integratie van teruggekeerde Syriëstrijders zijn cruciaal, maar ze staan sterk onder druk door de pandemie. Dat zie je ook in gevangenissen, waar deradicaliseringsprogramma’s onder druk komen omdat de toegang tot gevangenissen deels beperkt is. Er dreigen dus terreurgevangenen vrij te komen die niet 100 procent van rehabilitatie hebben kunnen profiteren.

Onderzoek van Thomas Renard van het Egmont Instituut bij 557 veroordeelde jihadisten die de gevangenis verlieten, toont dat het risico op herval op 10 procent ligt.

Coninsx: Die 10 procent is nog altijd héél veel. Hoeveel terugkeerders met slechte intenties heb je nodig? Nog een ander gevolg van de coronacrisis is dat scholen, sportclubs, kerken en moskeeën moesten sluiten. Leerkrachten en religieuze leiders zijn nochtans heel belangrijk om de eerste tekenen van radicalisering te detecteren. Dat is voor een groot stuk belemmerd. En ook de bewegingsvrijheid van maatschappelijke organisaties die werken rond preventie en tegenboodschappen is fel ingeperkt. Wat de gevolgen daarvan op lange termijn zullen zijn, valt nog af te wachten.

Europol waarschuwt dat de aanslagen in Europa door corona op termijn kunnen toenemen.

Coninsx: Zodra de coronavaccins hun werk doen, kunnen we weer meer gaan bewegen. We zullen opnieuw kunnen reizen, buitenkomen, naar theaters en andere plaatsen gaan die zo belangrijk zijn voor een normaal sociaal leven. En dus bestaat de kans dat die soft targets opnieuw aangevallen kunnen worden. Tegelijkertijd mogen we ook onze kritische infrastructuur niet uit het oog verliezen. In sommige landen, zoals Afghanistan, zijn zelfs ziekenhuizen een specifiek doelwit geworden van terreuraanslagen. Nog een andere factor is dat we rekening moeten houden met de terugkeer van buitenlandse strijders zodra de reismogelijkheden vergroten.

Dat klinkt allemaal niet geruststellend.

Coninsx: We mogen op geen enkel moment denken dat onze veiligheid gegarandeerd is nu alle aandacht uitgaat naar covid-19. We moeten waakzaam blijven. Het ergste dat we kunnen doen is vanwege van de economische impact van corona gaan snoeien in veiligheidsmaatregelen. Want naast de dreiging door de IS en Al-Qaeda, en de mogelijke terugkeer van buitenlandse strijders, is er ook nog de dreiging die uitgaat van extreemrechts. Die zien we nu vooral in Noord-Amerika, Europa en Oekraïne. Maar eigenlijk kun je stellen dat extreemrechts meer en meer een wereldwijde bedreiging wordt. In één op de drie landen die ik de voorbije jaren bezocht, gaven overheden aan dat extreemrechts een van hun bekommernissen was.

Hoe verklaart u die opgang van extreemrechts?

Coninsx: Ook daar speelt het internet een belangrijke rol. Het wordt misbruikt om haatgevoelens, discriminatie en racisme aan te wakkeren. Blanke overheersingsgevoelens en haat tegen onder meer Joden en vrouwen worden gepropageerd. Complottheorieën over minderheden worden gedeeld: ‘Het is de schuld van díé etnische groep dat het coronavirus zich nog sneller verspreidt’, dat soort verhalen.

En blijkbaar is de stap van onlinehaat naar gewelddadig extremisme en terrorisme vlug gezet. Dat is een beweging die we onder meer bij extreemrechts duidelijk zien. Denk aan de aanslagen tegen moskeeën in het Nieuw-Zeelandse Christchurch in maart 2019, tegen een synagoge in het Duitse Halle in oktober 2019, en tegen shishabars in het Duitse Hanau in februari 2020. Daar zag je duidelijk hoe onlinepropaganda kan uitmonden in offlineterreur.

Wat valt vanuit uw terreurexpertise nog op bij extreemrechts?

Coninsx: Ze maken op een heel gesofisticeerde manier gebruik van ICT, onder meer via het darknet. En wat financiering betreft, merken we een grote internationale solidariteit. Extreemrechtse organisaties ondersteunen elkaar financieel over de landsgrenzen heen. Daar moeten we zeker nog verder onderzoek naar doen. Een ander belangrijk onderzoeksdomein is de rol van vrouwen bij extreemrechts. Enkel naar mannen kijken, zou geen volledig beeld van de realiteit weergeven. Dat hebben we geleerd uit onderzoek naar de rol van vrouwen bij de IS. Die volgden niet allemaal gewoon gedwee hun echtgenoot. Het beeld is veel genuanceerder.

De rol van vrouwen bij extreemrechts is een belangrijk onderzoeksdomein.

Twee jaar geleden riep u in Knack op om kinderen van IS-strijders ‘zeker niet aan hun lot over te laten’. Wat vindt u ervan dat België sindsdien nauwelijks stappen zette?

Coninsx: Wij respecteren alle maatregelen die lidstaten nemen. Ieder land is soeverein in het bepalen van de nationale veiligheidsrisico’s. Maar meer in het algemeen kan ik wel zeggen dat de situatie van vrouwen en kinderen in kampen in Syrië en Irak mensonwaardig is. Covid-19 kwam daar nog eens bovenop. Als je die mensen in onmenselijke situaties achterlaat, is de kans op radicalisering op termijn veel groter.

De kinderen zijn over een paar jaar pubers.

Coninsx: Zodra zij uit die vreselijke situatie zullen komen, hebben ze alleen maar de slechte kant van de samenleving gezien. Hen gewoon in de kampen laten zitten, betekent dat je het probleem voor je uitschuift. Op lange termijn wordt het dan onoverzienbaar. Kies je voor de korte of de lange termijn? Samen met mijn antiterreurcollega’s en VN-secretaris-generaal António Guterres roepen we op iets aan de toestand in Syrië en Irak te doen. Gezien de grote aantallen is het voor de landen die al zeer sterk gehavend zijn door terreur een gigantische uitdaging om hun eigen onderdanen te berechten of te beschermen, al naargelang het geval.

U bent nu drie jaar aan de slag als directeur van het CTED. Op welke verwezenlijking bent u het meest trots?

Coninsx: Door onze aanhoudende dialoog met 193 landen zijn we erin geslaagd om hun ervaringen te koppelen aan heel gericht onderzoek, in samenwerking met onder meer het door CTED opgezette Global Research Network. 100 onderzoeksinstellingen, inclusief het Egmont Instituut in België, zijn daar lid van. Ook privébedrijven zoals de techindustrie zijn belangrijke partners. Door onze multidisciplinaire aanpak kunnen we niet alleen reactief werken maar ook proactief nieuwe trends signaleren – zoals het belang van die gamingplatforms. Ik hoop dat mijn organisatie een soort early warning system wordt.

Zijn biowapens en drones ook nieuwe terreurtrends?

Coninsx: De coronapandemie toont in ieder geval dat de impact van een virus gigantisch kan zijn. Je ziet ook gelijkenissen met aanslagen: de angst, de maatregelen… Sommige landen vervolgen spuwen om iemand te besmetten als een terroristisch misdrijf. Binnen de VN denken we zeker na over zulke scenario’s.

Drones worden ingezet door de politie voor ordehandhaving en in conflictgebieden voor prospectie. Wij zijn alert op het mogelijke gebruik van drones als terreurwapens tegen soft targets. Nog een andere trend die we opvolgen, is de manier waarop artificiële intelligentie als wapen gebruikt kan worden door terroristen of gewelddadige extremisten.

Uw mandaat loopt tot eind 2021. En daarna?

Coninsx: Ik heb het voorrecht gehad 30 jaar met terrorisme bezig te zijn, zowel op lokaal, nationaal, Europees als wereldwijd vlak. Die vier niveaus zijn trouwens even onmisbaar. De rol van een wijkagent is even belangrijk als die van een VN-directeur. Wat ik na 2021 ga doen, zal de toekomst uitwijzen. Maar ik hoop me verder te kunnen inzetten in de strijd tegen terrorisme.

Michèle Coninsx

— Studie: rechten en criminologie (VUB)

— 1990-1997: aanklager bij het parket van Brussel

— 1997-2000: nationaal magistraat

— 2002: vertegenwoordiger van België bij Eurojust

— 2007: vicevoorzitter Eurojust

— 2012: voorzitter Eurojust

— 2017-vandaag: uitvoerend directeur VN-Directoraat van het Antiterrorismecomité

Partner Content