VN-topvrouw Michèle Coninsx: ‘De weg naar de top is lang, zeker op hoge hakken’
Van nationaal magistrate over voorzitter van Eurojust tot topfunctionaris bij de Verenigde Naties: Michèle Coninsx heeft een indrukwekkende internationale carrière uitgebouwd. De rode draad daarin is de strijd tegen terrorisme. ‘Een wereldwijd probleem los je niet op door alleen naar je navel te kijken.’
Sinds ze op 3 november 2017 aantrad als directeur van het VN-Directoraat van het Antiterrorismecomité (CTED) volgt Michèle Coninsx het antiterreurbeleid van VN-lidstaten op. Ze bezocht het voorbije jaar een twintigtal getroffen landen, van Nigeria tot Irak.
Soms liggen die missies zo gevoelig dat Coninsx er zelfs haar directe omgeving niet op voorhand over inlicht. In sommige landen stapt ze van de streng beveiligde hotellobby rechtstreeks in gepantserde voertuigen, kogelvrij vest aan, op weg naar plekken waar niemand anders komt. Dat rauwe terreinwerk wisselt Coninsx moeiteloos af met het pluche van de VN-Veiligheidsraad, waar ze maandelijks deelneemt aan briefings over terrorisme.
Met haar staf van zowat vijftig experts volgt ze wereldwijd trends op terreurvlak op, evalueert ze antiterreurmaatregelen en biedt ze landen die daarom vragen advies aan. ‘Onze grote kracht is dat we een helikopterzicht hebben van antiterreurmaatregelen in alle regio’s en landen van de wereld’, zegt Coninsx begin december in Brussel. Tussen topontmoetingen met Europese instellingen en een videoconferentie met VN-secretaris-generaal Antonio Guterres door, maakte ze anderhalf uur tijd voor een interview met Knack.
Ik maak me zorgen over het aantal terreuraanslagen in de Sahel. Vergeet ook niet dat Mali grenst aan Algerije, niet zo ver van Europa.
Hoe groot is de terreurdreiging vandaag?
Michèle Coninsx: In het Midden-Oosten heb je nog wekelijks terreuraanslagen. Ook in andere regio’s is de situatie gevoelig: Oost-, Noord- en West-Afrika, Centraal-, Zuid- en Zuidoost-Azië. Verschillende landen zouden eigenlijk een tandje bij moeten schakelen wat antiterreurmaatregelen betreft. We proberen hen zo goed mogelijk te helpen.
Hoe doet u dat?
Coninsx: We bieden een ‘gratis’ audit aan van de ketting aan veiligheidsmaatregelen in die landen. Is hun wetgeving in overeenstemming met de resoluties van de VN-Veiligheidsraad? Hoe gaan ze om met de vervolging, rehabilitatie en re-integratie van foreign terrorist fighters (zoals Syriëstrijders, nvdr)? Hebben ze een nationale contraterrorismestrategie? Dat soort zaken brengen wij in kaart. Ter plekke spreken we met alle geledingen van de maatschappij. Beleidsmakers, veiligheidsdiensten, politie, justitie, militairen én de burgermaatschappij. Wij doen dat objectief, neutraal en onafhankelijk. Wij zijn een barometer van wat er wel en niet werkt in een staat. Zodra we hiaten of zwaktes identificeren, kijken we ook na wie dat probleem het best kan oplossen en hoe.
Ontmoet u weleens terroristen?
Coninsx: Tijdens een recent bezoek aan een rehab-centrum kon ik toevallig met een foreign terrorist fighter spreken. De man was tot rede gekomen. Hij toonde berouw en vertelde me dat wat ze hem hadden voorgeschoteld niet strookte met de realiteit. Zijn belangrijkste drijfveer om de jihad te voeren was dat hij zich uitgesloten voelde door de maatschappij waarin hij was opgegroeid. Hij was goed opgeleid, maar als het erop aankwam om een mooie job te vinden, kreeg hij geen kansen. Dan was hij plots niet goed genoeg meer.
In welke landen is de terreursituatie het gevaarlijkst?
Coninsx: Een aantal Sahellanden komen zwaar onder druk en zijn zeer kwetsbaar. Nigeria. Mali. Burkina Faso, dat dit jaar nog getroffen werd door een terreuraanslag. Vlakbij ligt Niger, dat ook een kwetsbare staat dreigt te worden. De Sahellanden worden ook nog eens getroffen door de klimaatverandering. Gebieden die voorheen uitstekend geschikt waren voor landbouw, liggen er nu uitgedroogd bij. Ik maak me echt zorgen over het aantal terreuraanslagen in de Sahel. Vergeet ook niet dat Mali grenst aan Algerije, niet zo ver van Europa.
Werken terreurbewegingen ook samen met criminele bendes?
Coninsx: Dat zie je in de Sahel heel duidelijk. Criminele bendes betalen bijvoorbeeld taksen aan terreurgroeperingen om de landsgrenzen over te mogen steken. Betalen ze niet, dan krijgen ze geen doorgang. We merken ook dat criminele, gewapende en terroristische groepen in sommige landen een stuk van het beleid overnemen – een beetje zoals de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar in de jaren negentig deed om steun van de bevolking te winnen. In Nigeria is het een bewuste strategie van terreurgroepering Boko Haram om opleidingen en scholen te boycotten. Ze oefenen druk uit op de leraars om geen les meer te geven. Zo ontnemen ze kinderen de kans op een toekomst.
In februari zijn in Nigeria opnieuw schoolmeisjes ontvoerd door Boko Haram.
Coninsx: De tragiek van die ontvoerde kinderen is dat ze seksueel misbruikt worden en daardoor ook nog eens als afvalligen worden beschouwd. Ik heb dit jaar een rehabilitatieproject bezocht waar zulke meisjes worden opgevangen. Ze worden er voorbereid op de terugkeer naar de normale samenleving. Dat lukt bij sommigen, maar niet bij allemaal. Ze zijn gebrandmerkt voor de rest van hun leven. Daar moeten we op werken, anders creëren we een nieuwe generatie van potentiële terroristen.
Kan het Westen daarbij helpen? Ontwikkelingssamenwerking als antiterreurstrategie?
Coninsx: Het zou zeker een deel van de oplossing kunnen zijn. Maar niemand heeft dé sleutel in handen.
Europa staat niet op uw lijstje van risicoregio’s?
Coninsx: De problemen zijn toch scherper in die andere regio’s, die bovendien minder ontwikkeld zijn. Als we daar niet ingrijpen, zal dat ook in Europa een weerslag hebben. Als we wegkijken van die regio’s, riskeert dat in ons gezicht te ontploffen.
Over welke Aziatische landen maakt u zich het meest zorgen?
Coninsx: De grens tussen Afghanistan en Tadzjikistan is zeer fragiel. Daar bestaat een enorm probleem van terugkerende en zich verplaatsende foreign terrorist fighters. In juli had je er nog een aanslag waarbij vier westerse fietstoeristen – onder wie een Nederlander – zijn gedood. Ook de ontwikkelingen in Indonesië en de Filipijnen verdienen onze aandacht. In mei pleegde een familie terroristen een zelfmoordaanslag in de Indonesische stad Surabaya, waarbij meer dan een dozijn onschuldige burgers het leven lieten. Onder de daders waren er vier kinderen tussen 9 en 18 jaar. Dat is vandaag de realiteit.
Als je ongenuanceerd en agressief reageert, dan zul je misschien op korte termijn een resultaat behalen, maar nooit op lange termijn.
Is terrorisme niet van alle tijden?
Coninsx: Niet zoals ik het vandaag zie – en ik ben intussen toch al dertig jaar beroepsmatig met het thema bezig. In de Afghaanse hoofdstad Kabul gebeurt haast nog elke week een aanslag. We zijn op een niveau gekomen dat we daar bij wijze van spreken nauwelijks nog van opkijken. Het globale karakter van terrorisme is nieuw, en dat zijn ook neveneffecten zoals de problematiek van terugkerende buitenlandse strijders én hun gezin. Dat heb ik nooit eerder gezien. Als we daar niets aan doen, als we die mensen geen hoop of perspectief bieden in het land zelf of daarbuiten, dan zitten we over tien, vijftien jaar met een nieuwe grote groep gefrustreerde mensen. Potentiële terroristen.
Hoe moeten we met die realiteit omgaan?
Coninsx: Terrorisme is het nieuwe normaal geworden. Daar moeten we ook een nieuw antwoord voor zoeken. De klassieke recepten – denk aan het werk van veiligheidsdiensten – en repressie zijn zeker noodzakelijk, maar niet de enige sleutel. We moeten out of the box denken. We moeten samenwerken met mensen uit alle lagen van de bevolking gedurende de volledige levenscyclus van een foreign terrorist fighter of een terrorist. Al van de eerste tekenen van radicalisering of beïnvloeding moeten we ingrijpen. Ook sociologen, psychologen, leraars, families en lokale besturen hebben daarbij een rol te spelen. Die holistische aanpak staat gebeiteld in een van de resoluties van de Veiligheidsraad.
Wat was de belangrijkste terreurtrend van 2018?
Coninsx: Dat blijft de problematiek van foreign terrorist fighters. Het IS-kalifaat is militair verslagen en uit mekaar gevallen. Dat heeft weliswaar niet geleid tot grote groepen terugkeerders naar Europa en andere regio’s. Maar degenen die wél terugkeren, moeten we tijdig identificeren, evalueren, eventueel assisteren, en zeker ook vervolgen. Wie misdaden heeft gepleegd, moet worden gestraft.
Dat blijkt niet altijd even makkelijk.
Coninsx: Bewijsvoering is absoluut niet evident. Het gaat deels om digitale bewijsvoering en deels om bewijzen inzamelen op het terrein – en daarvoor moet je samenwerken met regio’s die niet altijd bereikbaar zijn. Dat is de moeilijkheidsgraad. Gevolg van dat gebrek aan bewijs zijn korte gevangenisstraffen. Daardoor heb je minder mogelijkheden om in de gevangenis aan toekomstgerichte rehabilitatie en re-integratie te werken. Nadat de strijders hun straf hebben uitgezeten, gaat het leven verder. En dan rijzen een aantal vragen. Zullen ze zich integreren? Zijn ze niet nog meer geradicaliseerd? Moeten ze gemonitord worden?
Wat moet er gebeuren met de kinderen van Belgische Syriëstrijders?
Coninsx: Die discussie moet op federaal niveau worden gevoerd. Daar heb ik geen advies over te geven. Ik ken die dossiers niet en ze zijn bovendien van een ongeziene complexiteit. Maar wat je zeker niet mag doen, is die kinderen aan hun lot overlaten. Zij zijn vaak staatloos of wees.
Michèle Coninsx
– studie: rechten en criminologie aan de VUB
– 1990-1997: aanklager op het parket van Brussel
– 1997-2000: nationaal magistraat
– 2002: vertegenwoordiger van België bij Eurojust
– 2007: vicevoorzitter Eurojust
– 2012: voorzitter Eurojust
– 2017 – heden: uitvoerend directeur VN-Directoraat van het Antiterrorismecomité
In maart was ik in Irak. Dat land kampt met zo veel problemen. Het is bezig met heropbouw en de toekomst van zijn eigen kinderen. Kun je van de Irakezen dan verwachten dat ze alles laten vallen om die staatloze kinderen van buitenlandse terroristen op te vangen?
Wat kunnen de VN doen voor die kinderen?
Coninsx: Alles zo veel mogelijk in kaart brengen. En aangeven wat mogelijke oplossingen zijn, gebaseerd op goede praktijken die we vinden. De oplossingen liggen niet voor de hand. Het is een globaal probleem want meer dan honderd landen worden ermee geconfronteerd.
Zijn er landen die actief de kinderen van strijders terughalen?
Coninsx: Bij wijze van voorbeeld: Azerbeidzjan heeft in september een groep van twintig weeskinderen tussen 4 en 11 jaar gerepatrieerd vanuit Irak. De kinderen worden goed begeleid en pas als ze op het juiste pad zijn gebracht, mogen ze terugkeren naar de rest van hun familie.
Is onze samenleving wel vergevensgezind genoeg als het gaat om de kinderen van Syriëstrijders?
Coninsx: Daarover moeten we mensen bewustmaken. Wat gebeurt er als we niets doen? We moeten de maatschappij wijzen op de voor- en nadelen van ons gedrag en ons aandeel in de aansprakelijkheid: het is niet omdat het ons kind niet is, dat we er geen zorg voor hoeven te dragen. Anders zijn we mee verantwoordelijk voor het creëren van een nieuwe generatie van hopeloze jongeren zonder perspectief. Hoe gaan we er allemaal samen in slagen een globaal probleem op te lossen? Dat doe je niet door alleen naar je eigen navel – de problemen in je eigen land – te kijken.
Uw dienst werkt ook samen met Apple, Facebook, Google en Twitter.
Coninsx: We hebben die techbedrijven nodig om de online beïnvloeding en rekrutering van potentiële terroristen in kaart te brengen, maar ook om hun geldstromen te beteugelen. We kunnen bijvoorbeeld werk maken van counter-narratives of tegenverhalen om potentiële strijders te overtuigen niet te vertrekken, en van de verwijdering van terroristische boodschappen op sociale media. De vier techgiganten zullen op vrijwillige basis die inhoud modereren.
Is dat voldoende?
Coninsx: Daar bestaat discussie over. Het is alsof je het hoofd van een monster afkapt en het daarna elders opduikt. Onze aanpak zal de terroristen zeker wel afremmen. Zullen we ons doel altijd bereiken? Waarschijnlijk niet. We zien trouwens nu al een verschuiving van de grote sociale media naar de kleinere en minder bekende spelers. Terroristen en criminelen vinden onze aanpak niet leuk en dus verhuizen ze naar andere apps.
De VN is dé samenwerkingsclub bij uitstek. Maar het multilateralisme ligt tegenwoordig onder vuur.
Coninsx: Ik kan alleen maar zeggen dat ik na één jaar VN-ervaring meer dan ooit geloof in het werk van de VN op het vlak van veiligheid. Net vanwege de omvang en het globale karakter van het probleem. Een globaal probleem vraagt om een globale respons.
Terroristen en criminelen vinden onze aanpak niet leuk en dus verhuizen ze naar andere apps.
Misschien verliezen multilaterale instellingen het vertrouwen van het grote publiek omdat ze traag werken en te weinig resultaten boeken?
Coninsx: Op mijn eerste werkdag, 3 november 2017, heb ik samen met mijn collega van het Office of Counter Terrorism (een ander VN-departement dat werkt op terrorisme, nvdr) de VN-secretaris-generaal Antonio Guterres ontmoet. Hij was heel scherp: ‘Ik wil geen dubbel werk. Jullie gaan samenwerken en ik wil resultaten zien.’
België zit van 2019 tot 2021 opnieuw in de VN-Veiligheidsraad. Kan een klein land wegen op de geopolitiek?
Coninsx: Ja. België zal samen met de vijf permanente leden (China, Frankrijk, Rusland, VS, VK) en de andere niet-permanente leden een vrij grote impact kunnen hebben op de beleidsmatige discussies. Ons land zal onder meer deel uitmaken van het Counter Terrorism Committee van de Veiligheidsraad. Zo zal het een zeg hebben over de manier waarop wij onze rapporten uitbrengen en welke soort bezoeken wij doen.
Hoe belangrijk is het lidmaatschap van de Veiligheidsraad voor het imago van België?
Coninsx: Zeer belangrijk. Iedereen wil wel in die Veiligheidsraad zitten. Alles wat draait rond veiligheid en vrede wordt daar beslist. Als er echt een gigantisch groot probleem is, dan wordt dat besproken in de Veiligheidsraad en nergens anders.
Hoe moeilijk is het voor u om altijd diplomatisch te blijven?
Coninsx: Ik moet wel, omdat ik anders geen resultaat bereik. Ik moet politiek correct en neutraal zijn. Als je ongenuanceerd en agressief reageert, zul je misschien op korte termijn een resultaat behalen, maar nooit op lange termijn.
Tot slot: welk advies hebt u voor Belgische vrouwen die het internationaal willen maken?
Coninsx: Je moet je werk met passie doen en geloven in wat je doet. Ook doorzettingsvermogen is cruciaal. Want de dagen dat je zwarte sneeuw ziet, zijn talrijk. En die moet je aan je voorbij laten gaan. Want de weg naar de top is lang, en die bewandelen op hoge hakken is niet zo evident. Er komen heel veel nare, onaangename momenten, waarop je bekritiseerd wordt en je met de beste wil van de wereld toch geen resultaten boekt. Maar op andere momenten komen resultaten uit de hemel gevallen – al zijn die eerder gering. Besluit: je mag niet loslaten. Het is absoluut niet aan de orde om te zeggen: ‘We doen niets, het komt allemaal vanzelf in orde.’ Het komt nooit vanzelf in orde.
Beluister Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier