VN bestempelt geweld tegen Rohingya als etnische zuivering
De manier waarop Myanmar de Rohingya, de moslimminderheid in het land, behandelt, is een klassiek voorbeeld van etnische zuivering’. Dat heeft de hoge commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties, Zeid Ra’ad Al Hussein, maandag gezegd bij de opening van de 36e zitting van de VN-Mensenrechtenraad in Genève.
Volgens de VN zijn sedert 25 augustus al meer dan 300.000 Rohingya naar buurland Bangladesh gevlucht. Op 24 maart had de VN-Mensenrechtenraad een ‘onafhankelijke internationale missie’ opgericht om veronderstelde gewelddaden van het Myanmarese leger tegen de moslimminderheid na te gaan, maar de deskundigen werd de toegang tot het Zuidoost-Aziatische land ontzegd.
De overgrote meerderheid van de Myanmarese bevolking, zowat 90 procent, is boeddhistisch. De Rohingya worden, hoewel sommigen al generaties lang in het voormalige Birma wonen, beschouwd als Bengalese gastarbeiders en hebben geen staatsburgerschap.
Het leger is hard tegen de moslims aan het optreden na aanvallen van Rohingya-rebellen. Die hebben een staakt-het-vuren uitgeroepen, maar Yangon liet verstaan dat het regime ‘niet onderhandelt met rebellen’.