Vermindering broeikasgassen tijdens pandemie in kaart gebracht
Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat de uitstoot van gassen als stikstofoxiden (NOx) en CO2 gedaald is in tijden van corona. Een rapport van de Copernicus Atmosfeermonitoringsdienst en het Supercomputing Center uit Barcelona geeft details.
De Copernicus Atmosfeermonitoringsdienst is één van de diensten van het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op de Middellange termijn (ECMWF), een intergouvernementele organisatie van 34 landen die gebruikt maakt van het Copernicus-satellietprogramma van de Europese Unie. De wetenschappers hebben met behulp van kunstmatige intelligentie de dalingen in uitstoot uitgesplitst.
Zo blijkt uit de data dat de grootse daling van de emissie-uitstoot te situeren is bij de luchtvaart (-52 procent) en het wegtransport (20 tot 23 procent lager, afhankelijk van welke vervuilende stof men beschouwt).
In het begin van de pandemie was de evolutie gelijklopend, maar terwijl de emissie door luchtvaart laag bleef, vertaalde de herneming van de activiteit zich in een stijging bij het wegtransport. Eind juli was de emissie van het wegtransport alweer gestegen tot een niveau van ongeveer 7 procent onder de ‘business as usual’ situatie.
Steden
Logischerwijs zorgden de grootste landen voor de grootste daling. Italië, Frankrijk, Spanje, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk waren in de eerste jaarhelft goed voor twee derde van de emissiedaling van NOx en 60 procent bij die van CO2. De grootste emissiereducties werden genoteerd in stedelijke gebieden, alsook langs de hoofdwegen tussen steden. Zo is 26 procent van de totale NOx-daling in de eerste jaarhelft toe te schrijven aan stedelijke centra met een hoge dichtheid. Heel verrassend is dat niet: NOx ontstaat bijvoorbeeld bij verbrandingsmotoren, waarbij dieselvoertuigen slechter scoren dan benzine.
‘De grootste daling van de Europese emissie tussen 1 januari en 31 juli 2020 die is toegeschreven aan de covid-19-lockdownmaatregelen is toe te wijzen aan de emissies van NOx (13,1 procent) en CO2 uit fossiele brandstoffen (10,3 procent). Voor deze twee polluenten werd de meest uitgesproken emissiedaling vastgesteld in april (met respectievelijk 34,0 en 26,8 procent), toen de mobiliteitsbeperkingen maximaal waren en ze gedurende de hele maand nagenoeg ongewijzigd bleven,’ aldus het rapport.