Plots heeft Trump een voorsprong op Harris in de verkiezingspeilingen: hoe komt dat?
Met nog twee weken te gaan heeft de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump nu een kleine voorsprong op de Democrate Kamala Harris. Hoe komt dat?
Voor het eerst sinds augustus is Donald Trump over Kamala Harris gesprongen in de prognoses van The Economist. Het Britse blad gebruikt daarvoor een statistisch model. De laatste voorspelling geeft Trump 54 procent kans om terug te keren naar het Witte Huis – een stijging van 6 procentpunt in de afgelopen week. Het blijft een dubbeltje op zijn kant, maar Trump is nu in het voordeel.
De verschuiving in de prognose van The Economist weerspiegelt een gestage krimp van Harris’ voorsprong in nationale peilingen in de afgelopen maand. Kort nadat ze in juli de kandidaat van de Democraten was geworden, begon een deel van de respondenten haar te steunen die eerder hadden gezegd dat ze nog niet hadden beslist of op een kandidaat van een derde partij zouden stemmen. In de peilingen steeg ze van 46 naar 49 procent. Veel van die kiezers waren waarschijnlijk gedesillusioneerde Democraten die alsnog geloofden in de kandidatuur van Harris.
Nu lijkt Trump van eenzelfde beweging te profiteren: Republikeins georiënteerde onbesliste kiezers blijken dan toch ‘thuis te komen’ bij de kandidaat van hun partij.
Popular vote
De voorspelling van The Economist geeft Kamala Harris nog altijd 74 procent kans om de popular vote te winnen (het pure aantal stemmen). Trump vergroot daarentegen zijn voorsprong door zijn gewicht in het kiescollege. Peilingen per staat die de afgelopen week zijn gepubliceerd, bevestigen dat zijn positie licht is versterkt in de staten die waarschijnlijk de doorslag zullen geven. De gegevens ondersteunen niet de bewering van sommige Democratische aanhangers dat Republikeinse bedrijven de gemiddelden van de peilingen ‘overspoelen’ met Trump-vriendelijke resultaten: Trump won ook terrein in enquêtes van opiniepeilers die doorgaans goede cijfers voor Democraten publiceren.
Republikeins georiënteerde onbesliste kiezers blijken dan toch ‘thuis te komen’ bij de kandidaat van hun partij.
Net als in 2016 en 2020 doet de Democratische kandidaat het slechter in de peilingen van de swingstaten dan in de nationale peilingen. De kandidaten staan ongeveer gelijk in Michigan, Nevada, North Carolina, Pennsylvania en Wisconsin, en Trump staat bijna twee 2 procentpunt voor in Arizona en Georgia. Als gevolg daarvan schat het model van The Economist nu dat Harris de nationale popular vote met ten minste 2,5 procentpunt moet winnen om de overhand te krijgen in het kiescollege. In augustus was dat maar 1,8 procentpunt.
Kleine verschillen, grote impact
De verwachte resultaten in elke staat zijn maar licht verschoven. Het gemiddelde voorspelde resultaat van Trump in Pennsylvania is de afgelopen week bijvoorbeeld met 0,5 procentpunt gestegen – een fractie van de 2,5 procentpunt die de Democraten in de staat hebben gewonnen vanaf de dag dat Joe Biden uit de race stapte tot het hoogste punt van Harris op 19 september. Maar omdat de strijd ongeveer gelijk is, kunnen zelfs kleine verschuivingen in de peilingen een grote invloed hebben op de geschatte waarschijnlijkheid van de overwinning.
Met nog maar twee weken te gaan in de campagne is er nog maar weinig tijd voor grote verschuivingen in de peilinggemiddelden. Maar dat is geen garantie dat de verkiezingen nipt zullen worden. Er is maar een bescheiden peilingsfout nodig, ruim binnen de marge van historische variatie, opdat een van de kandidaten de strijdstaten voor zich wint en het presidentschap binnenhaalt. Volgens het model van The Economist is er zelfs een bijna een fiftyfiftykans dat een van de twee kandidaten ten minste 306 kiesmannen krijgt – het aantal dat Biden in 2020 voor zich won en Trump in 2016.
© The Economist
Amerikaanse verkiezingen 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier