Verhalen uit Odessa: ‘Het doet pijn om mijn thuis hier achter te laten’
En plots is Oekraïne een land in oorlog. Welke impact heeft het conflict op wie achterblijft? Dit is het dagboek van Guy De Smet (55), Vlaming in Odessa.
1 maart: Geplooid
Ik ben dan toch geplooid. Morgenvroeg vertrekken we naar Moldavië. Het doorslaggevende moment was opmerkelijk genoeg de speech van Volodymyr Zelensky, in het Europese parlement. Mijn vrouw en haar moeder hebben staan huilen van ontroering. Maar tegelijk deed het ons beseffen dat we de veiligheid van onze zevenjarige dochter niet kunnen garanderen.
Ik vind het vreemd dat Odessa zo lang gespaard is gebleven. Er doen geruchten de ronde dat Gennadi Troechanov, de nogal Russisch gezinde burgemeester van Odessa, een deal heeft gesloten met het Kremlin. Ik vind het moeilijk dat te geloven. Er is geen objectieve reden om aan te nemen dat Odessa niet aangevallen zal worden.
In het stadsdeel waar we wonen, werkt het luchtalarm niet. Omdat het niet lukt om die installatie te repareren, heeft een jonge IT’er uit Odessa een app ontwikkeld. Als hij de sirenes in het centrum hoort, stuurt hij een signaal naar die app, zodat wij kunnen zien wanneer de sirene gaat. Die jongen heeft die app op enkele dagen tijd gemaakt. Het zegt veel over de inventiviteit van de Oekraïners.
Ik houd mezelf voor dat het maar voor even is, dat ik snel terug zal kunnen komen.
Oekraïners met wie ik samenwerk bemannen nu een checkpoint, in de buurt van Dnipro. Ze sturen me foto’s waarop ze met hun wapens poseren. Ze hebben zelf geweren gekocht, betere dan degene die je in het Oekraïense leger krijgt. Ze zeggen dat ze tot de laatste man tegen de Russen zullen vechten. Ik moet zeggen dat het mij niet onberoerd laat. Ik kan me voorstellen dat ik hetzelfde zou doen, als ik geen vrouw en kind had.
Ik had vandaag de hele dag werkmeetings. Mijn updates vanuit Odessa worden ondertussen graag gelezen binnen het bedrijf. De ceo sprak mij aan: ‘Guy, doe wat je wil. Je hebt mijn eeuwige dankbaarheid en respect. Maar ik hoop dat ik je niet verlies.’ Het bedrijf waarvoor ik werk, organiseert onder andere betalingssystemen, die ook door Russen gebruikt worden. Door de sancties krijgen we momenteel veel aanvragen vanuit Rusland over hoe ze toch nog aan hun geld kunnen raken. Ik moet hen helpen, maar mijn vrouw wijst erop dat ik zo eigenlijk de sancties ondergraaf. Zij vindt dat Russen onder druk gezet moeten worden om tegen hun regering in opstand te komen. Maar tegelijk hebben al onze klanten met deze hele oorlog natuurlijk niets te maken. Dat wringt.
Veel Oekraïners verwijten de Russen passiviteit. ‘Wij zijn acht jaar geleden toch opgestaan tegen onze dictator? Waarom doen zij dat niet?’ Ik vind het allemaal niet zo eenvoudig. In Rusland is de repressie enorm. Bovendien zou het een beetje hypocriet zijn. Een Amerikaanse vriend zei me daarover: ‘De Amerikanen hebben Trump verkozen. Kunnen we de Russen dan verwijten dat ze de verkeerde president hebben?’
Het doet me pijn om mijn thuis hier achter te laten. Ik houd mezelf voor dat het maar voor even is, dat ik snel terug zal kunnen komen. Maar eigenlijk heb ik geen enkele reden om daarvan uit te gaan.
28/02: beveiliging
Ik heb de voorbije nacht meer last gehad van de wind dan van de Russen. Het is erg gaan waaien. De zee is onrustig.
Het wordt steeds moeilijker om feiten en propaganda van elkaar de scheiden. Mijn vrouw en schoonmoeder krijgen stemberichten over gevluchte Oekraïners die onderweg in de berm moeten schuilen voor Russische bombardementen. Ik vind het allemaal moeilijk te geloven. Als dat waar zou zijn, zouden er toch beelden van bestaan?
Straks beginnen de vredesgesprekken tussen Rusland en Oekraïne op de Belarussische grens. Ze geloven niet dat Poetin bereid is om vrede te sluiten. ‘Als het Poetin is, zal het wel niet waar zijn’, zegt mijn vrouw. Ik vrees dat ze gelijk heeft.
Zouden Belgen even solidair zijn in deze situatie? Ik denk het wel.
Ik heb ondertussen verschillende vluchtwegen uitgestippeld voor als er iets ergs gebeurt. Alleen weet ik niet of ik mijn schoonmoeder zal kunnen meenemen. Ze heeft geen internationaal paspoort, en het is niet duidelijk of ze de Roemeense grens over mag. Bij de ambassade kan niemand me een antwoord geven. Ik probeer me er zo weinig mogelijk aan te storen. Als het echt te erg wordt, zullen de Roemenen haar wel binnenlaten. Hoop ik.
De bewoners van het appartementsgebouw hebben voor extra beveiliging gezorgd. Aan de slagbomen waar je voorbij moet om ons complex binnen te rijden, staan sinds enkele dagen twee mannen in joggingpak die controleren wie binnenkomt. Het is een win-win: wij hebben het gevoel dat we beter beschermd zijn, en die kerels hebben iets omhanden. Zo hebben ze toch het idee dat ze een steentje bijdragen.
Zouden Belgen even solidair zijn in deze situatie? Ik denk het wel. Als een buitenlandse mogendheid bij je binnendringt en je zo laf aanvalt, trekt iedereen aan hetzelfde zeel. De omstandigheden maken de mens. Mijn grootvader zei altijd: laat een socialist de lotto winnen, en het is morgen een blauwe. Ik denk dat het in een oorlog net zo gaat.
Zondag 27/02: gewenning
Het is vreemd hoe snel je aan een oorlogssituatie went. Toen we deze nacht gewekt werden door een dreun in de verte, zijn we niet eens opgestaan om te gaan kijken. We vinden het bijna normaal. Helaas.
Er werd ons vandaag gevraagd om niet met de auto te rijden, omdat het leger materieel wilde verplaatsen. Ik zag enkele colonnes in de richting van Tsjornomorsk rijden, waar het grootste deel van de Oekraïense marine ligt. Voor de rest is alles rustig. In de supermarkten is alles voorradig.
Mijn schoonmoeder is vandaag op bezoek. Ze is een intelligente vrouw, die kritisch het nieuws volgt. Ze heeft de Maidanrevolutie meegemaakt, heeft gezien hoe Oekraïne sindsdien veranderd is. Ze hoopt natuurlijk dat het Oekraïense leger de Russen zal tegenhouden, maar eigenlijk gelooft ze er niet in. Ze is opgegroeid in de Sovjet-Unie: ondanks alles blijft Rusland toch de Grote Broer. Ik stel me voor dat de berusting van 67-jarigen in Rusland nog veel groter moet zijn.
Voorlopig lijkt het erop dat het beter is om hier te blijven.
Onder mijn vrienden merk ik dat het geloof groeit dat we dit kunnen winnen. Ik ben erg onder de indruk van president Volodimir Zelenski en minister van Buitenlandse Zaken Dmitro Koeleba. Ze tonen iets wat Oekraïense leiders bijna nooit tonen: passie. De gemiddelde Oekraïense leider is een grijze man in een pak. Zelenski is geestig, uitgesproken en – belangrijk – hij is klein. Oekraïners zien zichzelf als underdogs. Ze kunnen zich perfect met hem identificeren.
We horen van vrienden dat er immense files aan de grens zijn. Vanwege de mobilisatie worden alle volwassen mannen gedwongen om rechtsomkeert te maken en zich te melden. Dat zorgt voor lange discussies. Soms wordt er zelfs gevochten. Voorlopig lijkt het erop dat het beter is om hier te blijven. Als het echt te gek wordt, kunnen we nog altijd vluchten.
Zaterdag 26/02: ‘ons land’, ‘ons leger’
We werden om vijf uur wakker toen een raket een drone heeft neergehaald. Ik heb ondertussen geleerd waar ik tijdens zo’n nachtelijke aanval op moet letten: als de lichtflitsen van beneden naar boven gaan, ben ik gerust, want dan is het afweergeschut. Voor de rest was het opnieuw een rustige nacht.
We hebben besloten om voorlopig te blijven. Ik moet toegeven dat het emotionele de bovenhand begint te halen. Ik ben onder de indruk van de vastberadenheid van de Oekraïners. Ik heb het gevoel dat ik hen niet in de steek mag laten. Ik betrap mezelf erop dat ik spreek over ‘ons’ land en ‘ons’ leger. Nu vertrekken zou als vaandelvlucht voelen.
We gingen vanmiddag wandelen in het park, met uitzicht op de Zwarte Zee. Het leven gaat zijn gewone gangetje. Jongens voetballen op de pleintjes, kinderen spelen in de speeltuin, de vogels fluiten.
Ik heb het gevoel dat het conflict niet lang zal duren. De Oekraïners geloven erin. Ondanks alle voorspellingen is Kiev nog niet ingenomen. Er komen berichten van Russische tankcolonnes die in panne staan. We horen dat de Russische soldaten honger en dorst lijden omdat iedereen hen weigert eten te geven. De Russen zijn ook minder gemotiveerd om te vechten. Ik denk dat zij zich ook afvragen wat ze hier komen doen.
Vrijdag 25/02: vrouwelijke druk
Zouden de Russen Odessa vannacht vergeten zijn? Het was de hele nacht stil. Vanochtend heb ik de auto volgetankt. De rij viel al bij al mee: na amper drie minuutjes was ik al aan de beurt. Odessieten houden er een rustig dagschema opna. Voor tien uur gebeurt hier weinig. Ook de oorlog verandert daar nauwelijks iets aan.
Gisterenavond hebben we samen met de buren de parkeergarage van ons appartementsblok ingericht als schuilplek. De parkeergarage ligt twee verdiepingen onder de grond. Dat zou diep genoeg moeten zijn om de bombardementen te weerstaan.
Ik ondervind enige vrouwelijke druk om te vertrekken, al is het maar voor een paar dagen. Steeds meer bewoners vertrekken, naar Moldavië of Roemenië. Het is 250 kilometer rijden tot aan de Moldavische grens. Daarvoor hoef je onderweg niet bij te tanken. Sowieso moet je nog doorrijden zodra je de grens over bent, want alle hotels zitten vol.
Het ziet ernaar uit dat Kiev het niet lang meer zal kunnen houden. Bovendien heeft Poetin in zijn oorlogsspeech Odessa expliciet genoemd als doelwit. We horen geruchten over Russische troepen die vanuit de Krim op weg zijn naar hier. Veel Oekraïners die ik ken, zijn bijzonder strijdvaardig. Ze geloven dat ze de Russen hierbuiten kunnen houden.
Ik geloof nog altijd dat het allemaal wel goed komt. Mijn vrouw is rationeler. Ze drukt me op het hart dat we later altijd kunnen terugkeren. Mijn dochter in Gent smeekt me om zo snel mogelijk te vertrekken. ‘Als ze jou daar niet doden, doe ik het zelf wel als je terugkomt’, vertelt ze me aan de telefoon.
Halverwege de dag heb ik dan toch maar ingepakt. Het belangrijkste dat je in Oekraïne nodig hebt, zijn documenten. Zonder stempels ben je hier niets. Ik heb al mijn eigendomsaktes verzameld, cash in dollars en euro’s, juwelen. En zo veel mogelijk propere onderbroeken.
Donderdag 24/02: berusting
Om vijf uur vanmorgen ben ik wakker geschoten door drie luide knallen. Net voor de middag hoorde ik nog een knal. Sindsdien niets meer.
Toen ik vanochtend door de stad reed, merkte ik weinig van de dreiging. Er stonden lange rijen aan de tankstations, maar in de supermarkten en de apotheken was het opvallend rustig. Het valt me op hoe berustend veel Oekraïners zijn. Dat helpt me kalm te blijven. Het leven gaat verder, hoe vreemd het ook mag klinken.
Voor het werk sta ik voortdurend in contact met Russen. Voor hen lijkt er niets te zijn veranderd. Ze stellen me de dagelijkse vragen, de gewoonlijke werkgerelateerde probleempjes. We reppen met geen woord over de oorlog. Wat moeten ze ook zeggen?
Ik heb de voorbije weken even overwogen om het land te verlaten. Ik ben hier getrouwd. Ik heb hier een kindje van 7, en een dochter van 27 in Gent. Ik ben toch maar hier gebleven. Zolang de bommen me niet om de oren vliegen, probeer ik het uit te zitten. Ik heb hier een prima leven, woon in een prachtig appartement met uitzicht op de Zwarte Zee. Ik heb 5000 mensen onder mij. Ik kan dit leven toch niet zomaar achterlaten?’
Dagboek uit Odessa
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier