Veel Myanmarezen vinden geweld tegen Rohingya aanvaardbaar: ‘Alle moslims moeten dood’
Het geweld tegen de Rohingya gaat onverminderd door in Myanmar. Veel Myanmarezen vinden het geweld aanvaardbaar, ondervindt journalist Pascal Laureyn ter plaatse.
Ik probeer me stevig vast te houden wanneer mijn chauffeur zijn motorfiets over een hobbelig modderpad navigeert. Op zijn helm staan een hakenkruis en een adelaar, een misplaatste modetrend die hier nazi-chic wordt genoemd. Het is symbolisch voor een land waar haat en racisme heel gewoon zijn geworden. Dat is het gevolg van de jarenlange discriminatie en stigmatisering van Rohingya in de deelstaat Rakhine en van alle andere moslims in Myanmar.
‘Ik geloof niet meer dat er goede moslims bestaan.’
Ex-militair in Dalla
Ik rijd naar een gehucht van Dalla, een dorp aan de Yangonrivier. Ik heb de plaats lukraak gekozen, als steekproef voor de verhoudingen tussen boeddhisten en moslims. Dat blijkt goed mee te vallen. ‘We vinden het niet goed wat er in Rakhine gebeurt. Maar hier hebben we geen problemen met moslims. Er is wederzijds respect,’ zegt een oudere dorpsbewoonster. De meeste mensen waarmee ik spreek, bevestigen dat.
Een ex-militair spreekt hardere taal. ‘In Rakhine worden boeddhisten afgeslacht. Moslims branden dorpen plat, snijden mensen hun keel over en verkrachten vrouwen. Ik geloof niet meer dat er goede moslims bestaan.’ Zijn vrouw vat het op haar manier samen: ‘Alle moslims moeten dood.’
Geweld aanvaardbaar
Door desinformatie, geruchten en propaganda zijn deze foute denkbeelden in alle lagen van de samenleving doorgesijpeld. Veel Myanmarezen geloven dat de Rohingya brandstichters, verkrachters en moordenaars zijn. En daarom vinden ze ook dat geweld tegen Rohingya aanvaardbaar is. Dat de Rohingya niet de aanstokers maar wel de slachtoffers zijn van een etnische zuivering wordt ontkend.
Veel Myanmarezen geloven dat de Rohingya brandstichters, verkrachters en moordenaars zijn.
De haat tegen de Rohingya is ondertussen welbekend. Maar die breidt zich steeds verder uit naar alle moslims in het land.
‘Sinds de militaire coup in 1962 wordt religie gebruikt om mensen tegen elkaar op te zetten.’ U Aye Lwin is moslim en een van de stichters van het interreligieuze overlegorgaan Religions for Peace Myanmar. Ik ontmoet hem in zijn moskee in Yangon. Het gebedshuis is verzorgd maar sober. Niets doet vermoeden dat dit de begraafplaats is van Bahadur Shah Zafar, de laatste keizer van India.
‘Het dictatoriale regime had geen steun van de bevolking’, vertelt U Aye Lwin. ‘Daarom heeft het leger de identitaire gevoeligheden van de Birmezen bespeeld. Ze zeiden dat islam een gevaar was voor het nationalistisch boeddhisme in Myanmar. Zo is de islamofobie begonnen.’
Instabiliteit
De democratisering van Myanmar heeft daar geen einde aan gemaakt. Wie dacht dat Aung San Suu Kyi en haar partij NLD het zou opnemen voor de minderheden, kwam bedrogen uit. ‘Toen de NLD de verkiezingen won, werd het zelfs meer prominent. Religie wordt nu door het leger misbruikt om instabiliteit te creëren. Zo kan het aan de macht blijven,’ zegt de geestelijke leider.
Het leger wil zich profileren als de enige instelling die het boeddhistische Myanmar kan redden. Aung San Suu Kyi staat machteloos want haar regering heeft geen controle over het leger. Bovendien dreigt ze kiezers te verliezen als ze voor de Rohingya opkomt.
Kyaw Min Yu heeft ervaring met Myanmarese gevangenissen. Hij zat acht jaar achter de tralies na de studentenopstand van 1988 tegen het toenmalige militaire regime. Na een nieuwe opstand in 2007 verbleef hij vijf jaar in hechtenis. Bovendien is hij Rohingya en dus ook moslim.
Ik ontmoet de voorzitter in het kleine hoofdkwartier van zijn Democracy and Human Rights Party in Yangon. Hij wandelt moeilijk en kan niet lang blijven rechtstaan, een erfenis van zijn celstraffen. ‘Vroeger geloofde ik in Aung San Suu Kyi. Ik heb voor haar gewerkt. Ik heb voor haar op de barricaden gestaan. Ik heb voor haar in de gevangenis gezeten. Maar nu heb ik genoeg van haar.’
‘Aung San Suu Kyi is partijdig geworden. Ze gebruikt een taal die niet bij haar functie past. Ze spreekt alleen voor boeddhistische Bamar, de grootste etnische groep, maar niet voor alle Myanmarezen.’
Boeddha is geen Birmees
Bij de NLD wilde niemand met mij praten. Ik krijg wel Htin Lin Oo aan de lijn. Hij is ex-woordvoerder van de NLD. Hij is boeddhist en verdedigt religieuze tolerantie. Hij durfde het in december 2014 aan om kritiek te uiten op de monniken die haat zaaien. ‘Boeddha is geen Birmees. Daarom zouden de Birmese extreem-nationalisten beter niet in het boeddhisme geloven als ze zo graag hun eigen ras willen verdedigen,’ zei Htin Lin Oo toen.
Dat werd toen door het toenmalige militaire regime beloond met twee jaar dwangarbeid omdat hij het boeddhisme had beledigd. Hij werd uit de partij gezet onder druk van extremistische monniken die zich beledigd voelden.
Htin Lin Oo blijft optimistisch. ‘Problemen tussen migranten en autochtonen zijn er overal. Het houdt onze democratische ontwikkeling niet tegen. Andere landen hebben dezelfde problemen gehad. De Verenigde Staten hebben een burgeroorlog gekend. Daar zijn nog altijd problemen met extremisten.’
‘De internationale gemeenschap moet ons niet onder druk zetten, maar ons helpen.’
Htin Lin Oo, ex-woordvoerder NLD
‘De internationale gemeenschap moet ons niet onder druk zetten, maar ons helpen. Het moet niet blijven zeuren over de problemen in Rakhine,’ besluit Htin Lin Oo.
De internationale gemeenschap produceert verklaringen maar grijpt niet in. De Verenigde Naties heeft nog niet bepaald of de Rohingya een genocide ondergaan. Het is wel een schoolvoorbeeld van een etnische zuivering, zegt de Hoge Commissaris voor Mensenrechten Zeid Ra’ad al-Hussein.
Maar op lokaal vlak proberen honderden activisten te vermijden dat het geweld van de deelstaat Rakhine overslaat naar andere delen van het land. ‘Er worden veel valse geruchten verspreid via sociale media. Wij leren mensen om met eenzijdige informatie om te gaan. Zo kunnen we geweld vermijden.’
Extremistische monniken
Tet Swei Win is de directeur van het Centre for Youth and Social Harmony in Yangon. Hij neemt me mee naar het district Thingangyun in Yangon dat overwegend bewoond wordt door moslims. Soms komen extremistische monniken hier onrust stoken. ‘Die boeddhisten komen met zo’n honderd mensen slogans roepen. Dan moeten we heel snel ingrijpen om geweld te vermijden.’
We bezoeken de omstreden moslimwijk. Wanneer we uit zijn kleine bestelwagen stappen, zegt Tet Swei Win dat ik tegen niemand mag zeggen dat ik journalist ben, dat kan voor spanningen zorgen. De vrede is broos. Hij toont me de lokale school die volgens de nieuwe directrice vol zit. ‘Er blijkt “toevallig” geen plaats meer te zijn voor de moslimkinderen. Daar proberen wij tegen te vechten,’ zegt de activist.
‘Veel Myanmarezen dachten dat de democratie iets is dat uit de lucht komt vallen. Een cadeau uit de hemel. Maar ze realiseerden zich niet dat democratisering een proces is. Als je democratie wil, moet je er voor werken. De verschillende religies moeten met elkaar leren dialogeren. Het kan nog tientallen jaren duren eer dat opgelost is.’
Tet Swei Win denkt het dat het twee richtingen kan uitgaan. ‘We hebben de keuze tussen een harmonieus land of een mislukt land.’
Rohingya
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier