Vandaag is het Overwinningsdag in Rusland. Maar wat is een overwinning voor Poetin?
Ondanks de grootse woorden en bombastische vieringen heeft Rusland op Overwinningsdag weinig te vieren. De oorlog in Oekraïne sleept zich voort zonder al te grote krijgssuccessen. Hoe kan een overwinning eruit zien voor Vladimir Poetin?
Overwinning (vr.): 1. Succes in de strijd, in oorlog wanneer de vijand volkomen verslagen is. De overwinning behalen. Terugkeren met een overwinning. Dag van de Overwinning (…). 2. Succes in de strijd om iets, het resultaat ten gevolge van het overwinnen van iets of iemand.
Wie vasthoudt aan de definitie van de ‘Dikke Ozjekov’, het toonaangevende verklarende woordenboek van de Russische taal, zal het moeilijk vinden om de Russische oorlog in Oekraïne als een overwinning te beschouwen. Succes in de strijd heeft het Russisch leger tot nu toe nog niet in al te grote mate laten optekenen, en ook het volkomen verslaan van het Oekraïense leger is voorlopig nog niet voor morgen. Als het regime al van plan was om op 9 mei – de feestdag waarop de overwinning van de Sovjet-Unie op Nazi-Duitsland wordt gevierd – de finale overwinning op Oekraïne uit te roepen, lijkt dat plan faliekant mislukt.
Vage doelen
Het is duidelijk dat als Rusland de oorlog met Oekraïne beëindigt, het ook de overwinning zal uitroepen. Politici en generaals zijn – gelukkig voor hen – niet gebonden aan woordenboekdefinities wanneer ze spreken. Dat roept meteen de vraag op wat dan wel kan gelden als overwinning. Een van de grote moeilijkheden om dat vast te leggen is dat het eigenlijk nog steeds niet duidelijk is waarom Rusland deze oorlog begonnen is. Het regime lijkt zelf nog niet beslist te hebben over welke doelen het nastreeft. Toen Poetin op 24 februari het begin van de ‘spetsoperatsija’ aankondigde, heette het officiële doel de ‘denazificatie en demilitarisering’ van Oekraïne. In een gesprek met de Franse president Macron van 28 februari noemde Poetin eveneens de erkenning van de Krim en ‘het neutrale statuut van Oekraïne’ op tafel. Eind maart, toen al even duidelijk werd dat het met de invasie niet bepaald denderend liep, verklaarde Poetin dat de Russische doelen voorlopig volbracht waren, en dat Rusland zich voortaan zou richten op wat hij ‘de bevrijding van de Donbas’ noemde.
Het probleem met termen als ‘demilitarisering’ en ‘denazificatie’ is dat ze onduidelijk geformuleerd zijn. Die vaagheid is opzettelijk: het geeft Rusland flexibiliteit om de duur, de doelwitten en de plaatsen waar gevochten wordt naar eigen belang in te vullen. Bij de term ‘demilitarisering’ is misschien nog iets voor te stellen. In zijn speech van 24 februari geeft Poetin aan dat Oekraïense soldaten de wapens moeten neerleggen en naar huis gaan. ‘De verantwoordelijkheid voor eventueel bloedvergieten zal volledig liggen bij het huidige Oekraïense regime,’ aldus de Russische president. In die zin lijkt demilitarisering erop te duiden dat Rusland het Oekraïense leger wil uitschakelen, of toch minstens verzwakken tot op het punt dat het niet meer in staat is autonoom te functioneren.
De term ‘denazificatie’ is mogelijks nog problematischer. Oekraïne is een land met een joodse president. Er zijn geen nazisymbolen in de openbare ruimte, geen rassenwetten, geen concentratiekampen, en extreemrechtse partijen halen er nauwelijks stemmen. In theorie lijkt het dus een doel dat gemakkelijk te verwezenlijken is: geen nazi’s, geen probleem. Alleen houdt het Russische regime er een wel heel brede definitie van het nazisme op na. In zekere zin betekent ‘nazistisch’ in Rusland zoveel als ‘anti-Russisch’. In de Russische historische beleving is relatief weinig aandacht voor nazi-ideologie of de Holocaust, en krijgt Nazi-Duitsland vooral het verwijt dat de Sovjet-Unie (en dus Rusland) heeft aangevallen. Zelfs Zweden en Finland, die ten gevolge van de oorlog bijvoorbeeld plannen opvatten om bij de NAVO te stappen, worden de voorbije dagen door de Russische staatstelevisie weggezet als ‘nazistisch’. In die definitie is elke Oekraïner die voor het behoud van Oekraïne als een onafhankelijke staat is een nazi. En nazi’s, zo luidt de vox populi, zijn er om af te knallen. Door ‘denazificatie’ als doel van de inval voor te stellen, geeft het Russische regime eigenlijk een vrijbrief aan militairen om oorlogsmisdaden te plegen.
Bij bepaalde academici en activisten leeft het idee dat het Westen Poetin ‘iets moeten gunnen’. Die bekommernis voor de pr-besognes van de Russische president is niet alleen opmerkelijk, maar ronduit onnodig.
‘Neutraliteit’
Dat Rusland sneller van doelen lijkt te veranderen dan de gemiddelde Russische soldaat van onderbroek, maakt het moeilijk om in te schatten hoe de oorlog beëindigd kan worden. Het is duidelijk dat die oorspronkelijke doelen niet gehaald zullen worden. De aanvankelijke pogingen om de Oekraïense regering uit te schakelen, zijn op niets uitgedraaid. Oekraïne zal ook na deze oorlog als onafhankelijke staat blijven bestaan. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Rusland na deze oorlog zijn invloed op het Oekraïense buitenlandbeleid zal vergroten. Zelfs als Rusland beslist om de zelfverklaarde Volksrepublieken te annexeren, zal het de komende jaren (en decennia) geconfronteerd worden met een Oekraïne waar pro-Russische standpunten gelden als politieke zelfmoord. Het valt in de internationale politiek al niet mee om zogenaamde bondgenoten naar je pijpen te laten dansen. Bij regelrechte vijanden valt dat al helemaal tegen.
Een veelbesproken Russische eis is die van Oekraïense neutraliteit. Dat lijkt op het eerste zicht geen onredelijke eis – Zwitserland is per slot van rekening ook neutraal – maar is wel degelijk diep problematisch. In de Russische interpretatie gaat neutraliteit immers verder dan afzien van NAVO-lidmaatschap. Het betekent dat Oekraïne – naar het beeld van Belarus – zijn buitenlandbeleid volledig met Rusland moet afstemmen. En ook democratische aspiraties ziet het huidige Russische regime als een potentiële bedreiging. Als een democratisch Oekraïne er ooit in zou slagen om een normaal functionerende staat te worden, zorgt dat in Rusland voor een regelrechte identiteitscrisis. Zelfs als Oekraïne bereid is om NAVO-lidmaatschap te laten varen – zoals Zelensky in maart al aangaf – lijken de overige consequenties onaanvaardbaar. Het is ook maar de vraag of Rusland een andere veiligheidsregeling voor Oekraïne wél zal aanvaarden.
Opmerkelijk genoeg lijkt Zelensky in zijn recente opstelling de opening te laten om grenzen te verleggen. Nadat onder andere de Britse regering erop aandrong om Rusland in zijn geheel uit Oekraïne te verjagen, stelde Zelensky tijdens een gesprek met de Britse denktank Chatham House dat hij vooral kijkt naar de grenzen van voor de invasie. Door te stellen dat het onaanvaardbaar zou zijn dat Rusland recent veroverd gebied zou behouden, lijkt Zelensky te suggereren dat er over de zogenaamde Volksrepublieken en de Krim misschien wel gepraat kan worden. Binnen het Kremlin circuleert al langer het idee om de Volksrepublieken Loegansk en Donetsk per referendum aan het Russische grondgebied toe te voegen. Het is maar de vraag of dat ook echt een overwinning zou zijn. Rusland zit niet per se op de Donbas te wachten. Oorspronkelijk hoopte Rusland de Volksrepublieken als een soort paard van Troje terug in Oekraïne te integreren. Die pogingen zijn door de oorlog voorgoed doorkruist.
Het lijkt ook aannemelijk dat Rusland zal proberen een deel van de veroverde gebieden te annexeren. Bij een bezoek aan het recent veroverde Cherson kondigde Andrej Toertsjak, secretaris-generaal van Poetins Verenigd Rusland-partij, aan dat Rusland ‘voor altijd’ in Cherson zal blijven. Toch lijkt het vooralsnog niet vanzelfsprekend dat die zogenaamde ‘landbrug’, die de Krim ook over land territoriaal met Rusland zou verbinden, er ook komt. In tegenstelling tot de Volksrepublieken Donetsk en Loegansk, waar Russischgezinde rebellen zich met steun van het Russisch leger afscheurden van Kiev, gebeurde dat in gebieden als Cherson en Marioepol pas na een strijd waarin Rusland openlijk de agressor was. Het is maar de vraag of de sympathie die veel Oost-Oekraïners in 2014 nog voor Rusland hadden intact blijft.
Poetin wint altijd
Finaal komt het neer op de vraag: worden de Russische ambities begrensd door ideeën, of door middelen? Heeft Poetin een welomlijnde (stiekeme) ambitie, of gaat hij door tot het schip onherroepelijk strandt? Volstaat het om Oekraïne, dat zich als een vermaledijd ‘anti-Rusland’ heeft opgeworpen, onder controle te krijgen, of heeft Moskou werkelijk de ambitie om het Russische rijk te herstellen? Geloven we dat het huidige Russische regime enkel met de karwats tot inzicht kan worden gebracht, en getuigt het verzwakken van het Russisch leger inderdaad van strategisch inzicht? Of is Poetin nog steeds in staat tot enigerlei pragmatisme?
En zelfs als dat pragmatisme nog ergens aanwezig is, is het maar de vraag of hij ons zou geloven. Waarom zou hij een handtekening vertrouwen van wat hij aan het begin van de invasie nog ‘Het Rijk der Leugens’ noemde? Zal hij genoegen nemen met Zelensky’s belofte om niet langer NAVO-lidmaatschap na te streven (en daartoe de Oekraïense grondwet te herschrijven), of gaat hij ervan uit dat ook dat slechts een afleidingsmanoeuvre is voor een zoveelste perfide westers complot?
Bij bepaalde academici en activisten leeft het idee dat het Westen Poetin ‘iets moeten gunnen’. Dat hij een ‘gracieuze exit’ moet worden aangeboden. Zolang het Russische leger vooral smadelijke nederlagen lijdt, zo is de redenering, lijdt hij immers gezichtsverlies bij zijn bevolking, en kan hij niet anders dan de oorlog verderzetten. Die bekommernis voor de pr-besognes van de Russische president is niet alleen opmerkelijk, maar ronduit onnodig. De Russische propagandamachine is in staat om zelfs de grootste miskleunen voor te stellen als eclatante successen. Op de staatstelevisie heeft het Russische leger immers geen smadelijke nederlaag rond Kiev geleden. Er is nooit een kilometerslang konvooi op weg naar Kiev vastgelopen, de massagraven van Boetsja zijn in scène gezet en Rusland bestookt enkel militaire doelwitten. Russen worden getroost met de gedachte dat als het nucleaire armageddon uitbreekt en het grootste deel van de wereldbevolking omkomt onder de paddenstoelenwolken, de Russen tenminste naar de hemel gaan. Als Rusland ooit beslist om zijn ‘speciale militaire operatie’ te staken, zal dat als een overwinning worden voorgesteld. En veel Russen zullen erin meegaan.
Dit is per slot van rekening het regime dat in juni van 2021 verordonneerde dat champagnewijnen in Rusland niet langer ‘sjampanskoje’ genoemd mogen worden. De naam Sjampanskoje – een mierzoete Russische schuimwijn die smaakt alsof je een geut grenadine aan een goedkope cava hebt toegevoegd – is volgens Rusland immers voorbehouden aan in Rusland geproduceerde wijnen, alsof de term ‘sjampanskoje’ niet afgeleid is van de naam champagne. In Russische supermarkten dragen Franse champagnewijnen nu – o horror voor elke rechtgeaarde Fransman – de naam ‘schuimwijn’ op het etiket. Los van kleuren en smaken geeft die episode minstens de indruk dat het regime ervan overtuigd is dat het de gemiddelde Rus werkelijk alles kan wijsmaken.
Vermoedelijk heeft het daarin zelfs gelijk. Veel Russen lijken sinds het begin van deze oorlog te geloven dat er al acht jaar een genocide aan de gang is in Oost-Oekraïne, zelfs als ze daar gedurende die acht jaar nooit iets van gehoord hebben. Op dezelfde manier zullen veel Russen binnenkort misschien geloven dat Marioepol en Cherson altijd al Russisch zijn geweest, en dat ze – glorie zij het vaderland – terugkeren naar hun rechtmatige natie. In tijden van oorlog is het geheugen nog korter dan anders.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier