Van Vladimir Poetin tot Boris Johnson: de opgang van de ‘sterke man’

© National

Volgens de Britse journalist Gideon Rachman leven we in de eeuw van ‘de sterke man’. Het startschot werd vlak voor de millenniumwissel gegeven door… Vladimir Poetin.’

Als ik telefoon krijg van een ambassadeur met een uitnodiging voor het eerstvolgende ontbijt, weet ik dat er iets in het verkeerde keelgat is geschoten.’ Gideon Rachman grijnst. Sinds 1984 bouwde hij een indrukwekkend internationaal netwerk uit en onderhoudt hij nauw contact met collega-journalisten, diplomaten, academici en politici over de hele wereld. Zijn geopolitieke commentaren in de Britse krant Financial Times worden gretig gelezen, zijn podcast The Rachman Review is een luisterhit.

In zijn kantoor in het redactiegebouw van Financial Times, hartje Londen, tilt hij stapels boeken van stoelen om plaats te maken. We zouden het hebben over Het tijdperk van de sterke man. In dat boek bekijkt hij de opmars van autoritaire leiders – en hun potentiële neergang. ‘Autocratieën en dictaturen zijn altijd gedoemd om te verdwijnen’, zegt hij. ‘De “sterke man aan het stuur” is een gebrekkige en onstabiele vorm van regeren. Zelfs in landen als China en Rusland, waar autocraten de macht stevig in handen lijken te hebben, worden ze ooit aan de kant gezet. Maar in tussentijd kunnen ze veel onheil aanrichten. De Russische inval in Oekraïne toont nog maar eens dat sterke mannen niet aarzelen om geweld te bruiken.’

Poetin begint zich meer en meer als Jozef Stalin te gedragen, voorlopig zonder goelags.

Voor velen kwam die invasie als een verrassing, maar Vladimir Poetin had in 1999 – toen nog als premier – toch al laten zien waartoe hij in staat was met de oorlog in Tsjetsjenië?

Gideon Rachman: Zeker. En twee jaar later werd hij in het Westen alweer geprezen: ‘Poetin is een fantastische politicus. Hij brengt de liberale democratie naar Rusland.’ Puur wensdenken, blijkt nu. We lazen hem continu verkeerd.

Velen begonnen te geloven dat Francis Fukuyama in 1992 spijkers met koppen had geslagen met zijn boek Het einde van de geschiedenis. Ze waren ervan overtuigd dat de Russen na de mislukking van de Sovjet-Unie geen andere optie hadden dan kopieën van ons te worden.

Voor u betekent de installatie van Poetin als president van Rusland op 31 december 1999 de start van ‘het tijdperk van de sterke man’. Hoe zag de wereld er toen uit?

Rachman: Op dat moment geloofden wij nog volop dat de liberale democratie aan een onstuitbare opmars bezig was. We beschouwden ons model als onze natuurlijke staat van zijn, en zo goed als iedereen op aarde zou binnen afzienbare tijd de democratie omarmen. Maar rond 2007 begon Poetin het liberale internationalisme openlijk te verwerpen. De financiële en economische crisis van 2008 zette veel druk op het geloof dat het liberalisme het best mogelijke economische systeem is. Links en rechts gebruikten de term ‘neoliberalisme’ om de uitwassen van de vrije markt te benadrukken.

En de ‘sterke mannen’ floreerden bij al dat ongenoegen?

Rachman: Dat gaf hun vleugels. Sterke mannen zijn geen democraten, ze geloven alleen in zichzelf. Ze beschouwen hun eigen beslissingen als heilig, ook al druisen ze lijnrecht tegen de wetgeving in. Hét prototype van de ‘moderne sterke man’ is Donald Trump. Hij werd verkozen tot president in een democratie, wat illustreert dat sterke leiders vandaag ook buiten totalitaire regimes veel kans maken om de macht te veroveren. China was nooit een democratie, waardoor het niet verwonderlijk is dat het land geregeerd wordt door dictator Xi Jinping. Maar wie had ooit gedacht dat in de vijfsterrendemocratie Amerika een sterke man de lakens zou uitdelen?

Wat zijn de kenmerken van ‘de sterke man’?

Rachman: Hij is geobsedeerd door zijn eigen genie. Het zijn allemaal narcisten. Trump verkondigde continu: ‘Alleen ik kan het oplossen.’ Een ander kenmerk: ze roepen een noodtoestand uit – denk aan vluchtelingen en ‘criminelen’ aan de grens. De teneur is dan: ‘Je hebt mij nodig om het verrotte systeem op te breken. Ik los deze noodtoestand op, wat het ook mag kosten.’

Sterke mannen zijn vrijwel altijd populisten. Trump richt zich tot ‘de gewone man’, terwijl hijzelf als zelfuitgeroepen ‘succesvol ondernemer’ allesbehalve tot de sociale klasse van arbeiders of bedienden behoort. Toen hij nog voltijds bouwmagnaat was, zei hij tijdens een werfbezoek: ‘Die metselaars zijn net als ik, alleen ben ik rijker.’ Daar zit een kern van waarheid in: hij denkt net als zij.

Dat verklaart voor een groot deel zijn succes?

Rachman: Dat ís zijn succes. Hij doet uitspraken waarvan journalisten raar opkijken, maar andere mensen? In 2016 zei hij koudweg dat wijlen John McCain geen oorlogsheld was: de Republikeinse senator had zich tijdens de Vietnamoorlog maar niet moeten laten gevangennemen. Ik dacht: nu kan hij inpakken. De VS zijn heel patriottisch, ik was ervan overtuigd dat geen enkele presidentskandidaat het zich kon permitteren om zo denigrerend over McCain te spreken. Maar Trump kwam er probleemloos mee weg.

U herinnert zich ongetwijfeld ook zijn uitspraak ‘Grab ‘em by the pussy’. Geen haan die ernaar kraaide. Toen rechter Antonin Scalia van het Hooggerechtshof in februari 2016 stierf, verkondigde Trump: ‘Scalia is vermoord. Ze vonden hem met een kussen op zijn gezicht.’ Zulke aperte onzin kan geen enkele presidentskandidaat zich veroorloven, behalve Trump. Er zijn talloos veel voorbeelden van prietpraat, beledigingen, lasterlijke uitspraken en complottheorieën die Trump als would-bepresident en president nooit kwalijk werden genomen. Met zijn uitspraken herschreef hij de regels van wat in de Amerikaanse politiek gezegd kan worden. Het grote verschil met Xi Jinping is dat Trump de grondwet niet kan aanpassen, om zo voor altijd de macht in te pikken – wat niet wil zeggen dat hij niet heeft geprobeerd om op volstrekt ondemocratische wijze president te blijven. Maar de instincten van sterke mannen zijn opvallend gelijklopend, of ze nu in een democratisch of een totalitair regime actief zijn.

Viktor Orban en Recep Tayyip Erdogan. ‘Ze zijn allemaal geobsedeerd door het eigen genie.’
Viktor Orban en Recep Tayyip Erdogan. ‘Ze zijn allemaal geobsedeerd door het eigen genie.’ © Gettyimages

Sterke mannen die via democratische weg aan de macht komen, zoals Donald Trump, de Hongaarse premier Viktor Orban en de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, krijgen van centrumpolitici uit andere landen vaak lang het voordeel van de twijfel. Is dat ook wensdenken?

Rachman: We denken veel te snel: ach, het valt wel mee, hij is toch ook een democraat? Onze grootste vergissing tot nu toe is Abiy Ahmed, de premier van Ethiopië, die we in 2019 de Nobelprijs voor de vrede gaven. Toen hij in 2018 aan de macht kwam, leek het alsof hij de stoet van sterke, gewelddadige Ethiopische leiders zou doorbreken. Hij ontpopte zich tot een liberale hervormer, liet politieke gevangenen vrij en maakte een einde aan de lange oorlog met Eritrea. Het leverde hem lovende woorden in het Westen én die Nobelprijs op. Tot hij in november 2020 een meedogenloze militaire campagne begon tegen rebellen in de provincie Tigray. Sindsdien vielen er duizenden burgerslachtoffers, regeert Ahmed als een volbloed autocraat én wordt hij beschuldigd van oorlogsmisdaden.

U hebt de voorbije jaren verschillende autocraten ontmoet, onder wie Poetin. Hoe was het om tegenover zo iemand te zitten?

Rachman: In 2009 zat ik oog in oog met Poetin, tijdens een groepsinterview in een hotel in Davos. Ik was een van de twaalf ‘uitverkoren’ internationale journalisten die hem een uur lang vragen mochten stellen. Hij antwoordde vriendelijk en beleefd, al waren de meeste van zijn antwoorden niet bijster interessant. Tot een Amerikaanse collega een vraag stelde die hem duidelijk niet beviel. ‘Ik beantwoord uw vraag zo meteen’, zei hij. ‘Maar laat mij u eerst iets vragen over de bijzondere ring die u aan uw vinger hebt.’ Alle hoofden draaiden naar de vraagsteller. ‘Waarom is die steen zo groot?’ Een paar toeschouwers giechelden, de journalist trok bleek weg. ‘U vindt het toch niet erg dat ik dat vraag?’ vervolgde Poetin. ‘Want zoiets draag je niet, tenzij je opzettelijk de aandacht op jezelf wilt vestigen.’ Iedereen begon te lachen. De oorspronkelijke vraag was vergeten. Poetin had een masterclass in afleiding en pesten gegeven.

Herinnert u zich de scène van die Russische veiligheidsraad vlak voor de invasie in Oekraïne? Hoe Poetin het hoofd van zijn inlichtingendienst vernederde, een van zijn topmedewerkers? Hij zei: ‘Dat was niet de vraag. Beantwoord de vraag.’ Ik zag dat filmpje en herkende dezelfde bully. Poetin toonde opnieuw hoe machtig hij is door iemand publiekelijk te vernederen.

Is Poetin een overtuigd nationalist? Gelooft hij wat hij predikt?

Rachman: Dat denk ik wel. Waarom viel hij anders Oekraïne binnen? Tegelijk is hij een dief. Hij is zowel een nationalist als een cynicus die geld steelt. Veel mensen uit zijn entourage zijn net als hij. Hij begint zich meer en meer als Jozef Stalin te gedragen, voorlopig zonder goelags. Met zijn tirades tegen het homohuwelijk, het feminisme en de Europese Unie bespeelt hij de ultraconservatieven in het Westen. Zijn nationalisme is doordesemd van het beeld van het bedreigde Rusland dat omsingeld is door liberale krachten die gestopt moeten worden.

Hij is bang voor de liberale democratie?

Rachman: Natuurlijk, want die vormt een persoonlijke bedreiging. Hij begon zich tegen het Westen te keren in 2004 en 2005, tijdens de ‘kleurenrevoluties’ in de voormalige Sovjetrepublieken Oekraïne, Georgië en Kirgistan. Als ex-spion is hij ervan overtuigd dat die revoluties niet uit de lucht zijn gevallen. Volgens hem zijn ze aangestuurd door de Amerikaanse en Britse geheime diensten, de CIA en de MI6. Hij beschouwt ze ook als oefeningen om hem van de troon te stoten.

De Chinese leider Xi Jinping is al even achterdochtig. Op 4 februari 2022 stuurden Xi en Poetin een gezamenlijke verklaring de wereld in, met daarin een lange passage over het ontmoedigen van ‘kleurenrevoluties’. Ze stellen dat het westerse complotten zijn, bedoeld om hen van de macht te beroven.

Zowat alle hedendaagse autocraten vinden inspiratie bij nazifilosoof Carl Schmitt.

U schrijft dat sterke mannen als Orban, Erdogan, Poetin en Trump via zijn adviseur Steve Bannon hun inspiratie haalden bij de Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt (1888- 1985). Wie was hij?

Rachman: Een volbloed nazi. Schmitt was lid van de NSDAP, de partij van Hitler. Hij werkte van 1933 tot 1945 als rechtstheoreticus aan de universiteit van Berlijn. Hij was ‘de kroonjurist van het Derde Rijk’. Na de Tweede Wereldoorlog golden zijn ideeën decennialang als totaal onaanvaardbaar. Maar de laatste jaren beleeft Schmitts werk wereldwijd een revival. Chinese juristen, Russische nationalisten, extreemrechtse denkers in de VS en Europa putten allemaal uit het werk van de belangrijkste politieke filosoof en rechtsgeleerde van nazi-Duitsland. Het beleid en de handelingen van leiders als Xi, Poetin en Trump worden indirect aangedreven door het gedachtegoed van de nazi Carl Schmitt.

Waar staat dat voor?

Rachman: Carl Schmitt voelde niets dan minachting voor democratische basisideeën zoals de scheiding der machten en universele mensenrechten. In de plaats daarvan propageerde hij het ‘fundamentele’ onderscheid tussen ‘vriend’ en ‘vijand’ in de politiek: ‘Vertel me wie je vijand is en ik zeg je wie je bent.’ Een ‘broederschap van mensen’ vond hij liberale onzin. Zijn adagium was: ‘Al wie zich op de mensheid beroept, wil bedriegen.’ (op dreef) Oxford University Press publiceerde in 2017 The Oxford Handbook of Carl Schmitt. Op de flaptekst staat: ‘Ondanks Schmitts hondsdolle antisemitisme blijft de aantrekkingskracht van zijn scherpe kritiek op onder andere representatieve democratie en internationaal recht onaangetast.’ Vandaag staat Schmitt op de literatuurlijsten van cursussen politieke filosofie aan de universiteiten van Cambridge, Harvard en Peking. Zowat alle belangrijke figuren in de Chinese Communistische Partij zijn intussen geobsedeerd door Schmitt.

Hoe weet u dat zo zeker?

Rachman: Jiang Shigong is vandaag directeur van het Centrum voor Politiek en Recht aan de Universiteit van Peking. Hij geldt als dé man die het gedachtegoed van Schmitt bij Xi Jinping introduceerde. Maar ook als degene die het als hoge Chinese ambtenaar in Hongkong ten uitvoer bracht. Hij is een felle aanhanger van Schmitts denkbeelden over vriend en vijand. ‘Tussen vrienden en vijanden is er geen sprake van vrijheid, alleen van geweld en onderwerping’, stelt hij. Hij vindt dat een leidende politicus zich niet moet bezighouden met ‘goed of fout’, maar met ‘gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid’.

U hebt ook Xi Jinping ontmoet, niet?

Rachman: Ik raakte in 2015 tot bij Xi op uitnodiging van een Duitse-Amerikaanse ondernemer, Nicolas Berggruen. Andere aanwezigen waren onder anderen de voormalige Britse premier Gordon Brown en zijn Australische collega Kevin Rudd. We waren met een man of twintig. Xi schreed als een koning naar binnen en ik mocht hem de hand schudden. Er werd een klasfoto van ons genomen, samen met Xi Jinping.

Xi sprak langzaam en zei hoe vereerd hij was met ons bezoek. Hij vertelde over zijn plannen om de armoede uit te roeien en van China een ‘matig welvarend’ land te maken. Hij voorspelde dat de Chinese economie zou blijven groeien met jaarlijks 7 procent. China moest een supermacht worden. Tezelfdertijd beloofde hij dat het land zijn macht nooit zou gebruiken om de wereld te bedreigen. Hij klonk zalvend en geruststellend, als een rationele technocraat. Na zijn speech beantwoordde hij vriendelijk onze vragen.

Achteraf sprak ik met Gordon Brown. Hij was razend enthousiast. Niet alleen westerse politici laafden zich aan de woorden van Xi, ook talloos veel journalisten tuinden er met open ogen in. Nicholas Kristof, voormalig China-correspondent van The New York Times, bezong Xi als een liberale hervormer. Maar Xi’s sussende speech tegenover Gordon Brown en mij was niet meer dan windowdressing. Er lekten andere redevoeringen uit, die hij had gehouden voor de kaders van de Communistische Partij. Daaruit bleek dat hij geobsedeerd was met de implosie van de USSR.

Gideon Rachman, Het tijdperk van de sterke man, 352 blz., 24,99 euro
Gideon Rachman, Het tijdperk van de sterke man, 352 blz., 24,99 euro © National

Hij is bang dat ook het Chinese rijk kan instorten?

Rachman: Precies. Hij beschouwt de Sovjet-Unie en China als parallelle landen: twee grote communistische staten, gerund door één partij. Hij zag hoe de Russische Communistische Partij tijdens de hervormingen van Michail Gorbatsjov haar macht verloor, gevolgd door het roemloze einde van de USSR. Volgens hem was het gestoei met westerse ideeën de oorzaak van die instorting.

U noemt Boris Johnson ook een ‘sterke man’. Is dat niet wat overdreven?

Rachman: Zowel Trump als Johnson aarzelt niet om complottheorieën rond te strooien en te beweren dat de ‘deep state’ hen voortdurend een spaak in het wiel steekt. Ze zien er ook geen graten in om de wet te overtreden. Ze bedienen zich allebei van ‘nostalgisch nationalisme’. Want wat is de Brexit meer dan de Britse versie van Trumps ‘Make America great again’? Daar komt bij dat die ene sterke, onmisbare man dat varkentje wel eens zal wassen. Johnson beweerde dat de Brexitonderhandelingen niet van de grond kwamen door een gebrek aan sterk leiderschap: ‘Get brexit done!’

Wat hem ook lukte.

Rachman: Natuurlijk. Het grote verschil tussen Trump en Johnson is dat Boris zich schikte naar uitspraken van het Hooggerechtshof, terwijl The Donald geen enkele uitspraak accepteert waarin hij verliest. Boris Johnson lijkt dus meer tot het establishment te behoren, al duurde het wel heel erg lang vooraleer hij bereid was om als premier op te stappen. ‘Jullie kunnen me niet zomaar buitenzetten’, fulmineerde hij tegen zijn parlementsleden. ‘Het volk stemde voor mij, en voor de Conservatieve Partij.’ Dat is vintage sterke man.

Gideon Rachman

– 1963: geboren in Londen

– Studie: geschiedenis (Cambridge)

– 1984: begint zijn journalistieke carrière als correspondent bij BBC World Service

– 1990: wordt Aziëcorrespondent voor The Economist in Bangkok

– 1997: volgt de Britse politiek voor The Economist

– 2000: verhuist als correspondent naar Brussel

– 2006: ruilt The Economist in voor Financial Times

– 2016: wint de Orwell Prize for Journalism en de European Press Prize

– Auteur: van Zero-Sum World (2010) en Easternisation (2016)

– 2022: publiceert Het tijdperk van de sterke man

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content