Van Quickenborne over Irandeal: ‘Er staan mensenlevens op het spel’
‘Er staan mensenlevens op het spel. Dat zijn niet mijn woorden, dat zijn woorden van de veiligheidsdiensten.’ Op die manier heeft minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) dinsdag in de Kamer het verdrag verdedigd dat ons land heeft ondertekend met Iran over de uitlevering van veroordeelden. Hij citeerde letterlijk het geval van een landgenoot die in februari dit jaar werd aangehouden en opgesloten.
Het verdrag met Iran maakt deel uit van een pakket van vijf verdragen die in één wetsontwerp zijn gegoten. Voor de behandeling werd de hoogdringendheid gevraagd. Dat had te maken omwille van het verdrag met de Verenigde Arabische Emiraten, gerelateerd aan het Sky ECC-dossier, maar de minister voegde er aan toe dat er redenen zijn van nationale veiligheid gerelateerd aan concrete dossiers. ‘Als dit niet wordt goedgekeurd, dan zal de dreiging ten aanzien van de Belgische belangen en landgenoten onvermijdelijk toenemen’, aldus de minister.
Van Quickenborne legde uit dat aan het verdrag meer dan vijf jaar is gewerkt, waarbij de eerste stappen dus al werden gezet onder vorige ‘Zweedse’ regering. Uiteindelijk kwam het in maart dit jaar tot de ondertekening. ‘Er is van onze kant geen enkele keer gesproken over een link met individuele dossiers.’
Ondertussen kwam er volgende minister een waarschuwing van de veiligheidsdiensten ten aanzien van de Belgische nationale belangen. Die dreiging is substantieel verhoogd sinds de zomer van 2018 en is uitgemond in een expliciet negatief reisadvies van de FOD Buitenlandse Zaken. ‘Om de toegenomen dreiging af te wenden, werd het advies gevolgd om een verdrag tot stand te brengen’, legde de liberaal uit.
Die dreiging werd volgens de minister intussen geconcretiseerd. Hij doelde daarmee op de aanhouding en opsluiting van een landgenoot in februari van dit jaar voor spionage. ‘Wij hebben niet de minste aanwijzing dat deze beschuldigingen gestoeld zijn op ware feiten. Voor ons komt dit neer op een wederrechtelijke vrijheidsberoving’, stelde Van Quickenborne. ‘We zullen er alles aan doen om deze persoon te helpen. Het is onze morele plicht om onschuldige landgenoten, die gegijzeld worden in het buitenland, te bevrijden en veilig terug te brengen naar hun familie.’
Djalali valt niet onder toepassingsgebied van verdrag
De Iraans-Zweedse wetenschapper Ahmad Reza Djalali valt niet onder de strikte toepassing van het verdrag dat ons land heeft gesloten met Iran. Dat heeft minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) dinsdag verklaard in de Kamer. De minister kon niet uitsluiten dat de veroordeelde terrorist Assadolah Assadi in aanmerking zou kunnen komen voor een uitlevering aan Iran.
Het verdrag met Iran was dinsdag voer voor debat in de bevoegde Kamercommissie. Daarbij vielen heel wat kritische stemmen en bedenkingen te horen. N-VA-fractieleider Peter De Roover zette de toon. “De keuze is of ons land een betrouwbare partner is in de strijd tegen terrorisme, of dat we als land chanteerbaar worden.”
Hij bedoelde daarmee dat “schurkenstaten” aanslagen kunnen plegen en er ongestraft mee wegkomen. Want als de dader wordt gevat, plukt Teheran gewoon een Belg van straat, wordt die opgesloten en weet Iran dat België uiteindelijk wel door de knieën zal gaan, luidde de redenering. Hij vreest met andere woorden dat Belgen morgen meer gevaar zullen lopen door het verdrag in wet te gieten. “We lopen het risico dat Belgen als wisselmunt bij het nekvel zullen worden gevat. Dat is wat fundamenteel op tafel ligt. Misschien is het volgende commando al een aanslag aan het voorbereiden, wetende dat het niets kan overkomen.”
Daarbij aansluitend wilde de N-VA’er weten of er garanties zijn dat het verdrag niet zal worden gebruikt om Assadi uit te leveren aan zijn thuisland. Assadi werd veroordeeld tot 20 jaar cel voor zijn betrokkenheid bij het beramen van een aanslag. “Ik kan daar geen voorafname over doen”, reageerde minister Van Quickenborne.
Wat Djalali betreft, gaf de minister aan dat hij niet onder de strikte toepassing van het verdrag valt – hij heeft immers niet de Belgische nationaliteit. Maar dat belet ons land niet zijn inspanningen voort te zetten om Djalali vrij te krijgen. Niet enkel op de oppositiebanken weerklonk kritiek. Ook binnen de meerderheid werd gewezen op het delicate karakter van de deal. De meeste vragen rezen bij Ecolo-Groen.
De tussenkomst van fractieleider Wouter De Vriendt vertoonde opvallende gelijkenissen met die van De Roover. “Zetten we hiermee de deur open voor gijzelingsdiplomatie?”, vroeg De Vriendt. “U legt de goedkeuring op onze schouders. Ik wil verantwoordelijkheid nemen, maar dan moeten alle elementen op tafel liggen, met alle implicaties van het verdrag”, vulde zijn fractiegenoot Samuel Cogolati aan.
Minister Van Quickenborne beseft dat het allerminst op een evidente kwestie gaat. “Mijn kompas is dat van de veiligheidsdiensten. Zij zeggen heel duidelijk: het verdrag niet afsluiten betekent morgen nog meer gegijzelden”, aldus de minister. “Dit gaat over het de verdedigen van de belangen van ons land en onze landgenoten..
Verschillende Kamerleden verwezen naar andere landen zoals het Verenigd Koninkrijke en Australië die geen gelijkaardig verdrag hebben, maar in het verleden tot een soort ruil met Iran zijn overgegaan. “Ons land heeft de moed gehad personen te vervolgen en veroordelen voor terrorisme. Andere landen doen het op een andere manier: niet vervolgen, niet veroordelen en de zaak snelsnel vergeten. Dat doen wij niet”, klonk het. “Wij kiezen voor een instrument van de rechtsstaat.”
Momenteel zit er een 25-tal Iraniërs in een Belgische gevangenis. Om voor overbrenging in aanmerking te komen, moeten beide landen hun fiat geven en moet de veroordeelde zelf akkoord gaan. Het wetsontwerp kreeg dinsdag nog geen groen licht. Het debat wordt woensdag vanaf 9 uur voortgezet