Unicef: ‘720.000 Rohingya-kinderen zitten in de val’
Unicef trekt aan de alarmbel over het lot van meer dan 720.000 kinderen van de moslimminderheid Rohingya.
Enerzijds, aldus het kinderfonds van de VN, is er het aanhoudende geweld in de Myanmarese deelstaat Rakhine, waar de Rohingya zich sinds decennia gediscrimineerd, uitgesloten en vervolgd voelen. Anderzijds worden de kinderen bedreigd door het naderende cycloonseizoen in Bangladesh. Honderdduizenden Rohingya zijn naar dat land gevlucht, sinds het Myanmarese leger in augustus 2017 een operatie lanceerde tegen moslimopstandelingen.
Unicef schat in een rapport het aantal kinderen dat in Rakhine achterbleef op 185.000. In Bangladesh zitten dan weer naar schatting zo’n 534.000 kinderen in vluchtelingenkampen. ‘Ongeveer 720.000 kinderen zitten in de val’, aldus Manuel Fontaine, directeur Emergency Programs van Unicef. In Bangladesh worden door het aanstaande cycloonseizoen overstromingen verwacht die wellicht de overvolle kampen zullen overspoelen. Unicef vreest voor de verspreiding van watergerelateerde ziektes en kinderen die geen toegang meer hebben tot basisvoorzieningen.
Het VN-kinderfonds roept de Myanmarese regering op een einde te maken aan het geweld tegen de Rohingya, en hun basisrechten eindelijk te erkennen. De toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en bestaansmiddelen voor het volk is nu ‘extreem beperkt’, hun bewegingsvrijheid is gekortwiekt, waardoor de minderheid afhankelijk is van humanitaire hulp. De erkenning van de basisrechten zou de voorwaarden scheppen voor de vluchtelingen om terug te keren naar hun voormalige huizen in Myanmar, aldus Unicef.