Simon Demeulemeester
‘Terwijl we spullen samenraapten voor Calais, lag er boven ons net zo’n peuter te slapen’
Er is een dode peuter aangespoeld op een vakantiestrand. Net zo’n peuter lag er te slapen boven onze garage, waarin spullen werden samengeraapt voor de vluchtelingen in Calais. Daar vooral niet op doordenken.
Van goede daden krijgt een mens het warm. Het zou dus hartverwarmend moeten geweest zijn, hoe we gisteren kleren, keukengerei en speelgoed in dozen en vuilniszakken staken. Allemaal om mee te geven met de goede mensen die achter Wij gaan naar Calais en we nemen mee… zitten.
En toch stond het huilen ons nader dan het lachen.
Wat een triest schouwspel was me dat, in het neonlicht van onze middenklassegarage: dat onbeholpen liefdevol schikken van gebruikte schoenen tussen warme dekens. Wist ik veel hoeveel tristesse er kan schuilen in keukenhanddoeken, verlengkabels of vershoudzakjes. En dan moest die Bumbaknuffel nog in een vuilniszak, bij de rest van de pluchen kindervriendjes. Nooit gedacht dat die gekke clown me zo van mijn sokken zou blazen.
Door Bumba flitsten die godsgruwelijke beelden van dat ventje in de zee weer voorbij.
Er is een dode peuter aangespoeld op een vakantiestrand.
Er lag net zo’n peuter te slapen boven onze garage, waarin spullen werden samengeraapt.
Daar vooral niet op doordenken. Vooral niet te hard stilstaan bij wat hard binnenkwam toen ik zijn kamer nog eens binnenging: dat hij op dezelfde manier in bed lag als dat bijna-leeftijdgenootje op het Turkse strand.
Hij heeft zich vannacht een paar keer omgedraaid. Dat Syrisch kind niet meer: dat werd in die houding de geschiedenis in gebeiteld.
Die beelden zijn toch enkel te verdragen als je de bril draagt die sommigen in dit werelddeel van melk en honing ophebben? Happy few, die hun verblijf hier enkel te danken hebben aan het toeval van geboorte.
‘Terwijl we spullen samenraapten voor Calais, lag er boven ons net zo’n peuter te slapen’
‘Ik dacht dat het evident was dat iedereen voor vluchtelingen in de bres zou springen,’ verwoordde een moeder haar ontgoocheling. Niet dus, had ze eerder die dag al kunnen leren op fora en in die open riool Facebook.
Er zijn mensen die vinden dat we asielzoekers en vluchtelingen (in het beste geval) aan hun lot moeten overlaten of (in het weerzinwekkendste geval) op een trein naar Duitsland moeten zetten. Voor alle duidelijkheid: niet naar het Duitsland van ‘Mama Merkel’, maar wel naar dat van de jaren 1940.
Onze peuter was er nooit geweest, zonder een Franse vrouw in diezelfde jaren ’40. Zij heeft de overgrootvader van onze peuter van straat geplukt in Frankrijk. Daar zwierf hij namelijk rond, op de vlucht voor oorlog in zijn land. Had zij ook gezegd ‘Trek uw plan, profiteur‘, dan was die foto misschien een ver-van-mijn-bed-gruwelshow geweest.
Maar dat deed die vrouw dus niet. Ze gooide zijn gratis bedeelde maal op de grond: ‘Dit eet zelfs mijn hond niet‘. Ze nam hem de hele oorlog lang in huis en liet hem mee-eten aan haar tafel. Hij heeft contact gehouden tot aan haar dood.
Tussen bovenstaande anekdote en de peuter Aylan zitten dan wel nogal wat kilometers, maar amper twee generaties. En dus rest ons alleen maar te helpen waar we kunnen.
Door mee bestelwagens met bestemming Calais vol te stouwen, door te bellen naar het OCMW in onze stad om te vragen wat we kunnen doen, door geld te storten zodat ook de 251e asielzoeker in Brussel krijgt waar hij of zij als mens recht op heeft.
‘Er is één lichtpunt in deze rotzooi’
Er is één lichtpunt in deze rotzooi. Dat er ook vandaag nog mensen zijn zoals die vrouw uit Frankrijk die lang geleden stierf. De mensen achter de tientallen Wij gaan naar Calais en nemen mee…-pagina’s. Mensen met genoeg fatsoen in hun donder om te weten dat er vandaag maar één manier is om je hemel te verdienen: proberen de hel leefbaarder te maken waarin de vluchteling zit.
Met wat misschien druppels op een hete plaat zijn. Zoals dekens, schoenen of een Bumbaknuffel.
Vluchtelingencrisis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier