Babette Hermans
‘Terugschroeven van factchecking door Mark Zuckerberg is een opvallend politiek statement’
‘De aankondiging van Facebook-topman Mark Zuckerberg valt netjes te rijmen met het aantreden van een president die de journalistieke praktijk en factchecking van ‘mainstream media’ rechtlijnig tegenover de vrije meningsuiting plaatst’, schrijven Babette Hermans, Cato Waeterloos en Michaël Opgenhaffen van de KU Leuven. ‘De beslissing om de samenwerking met factcheckers stop te zetten, houdt een risico in voor de democratie om verschillende redenen.’
“It’s time to get back to our roots.” Zo stak Meta-CEO Mark Zuckerberg op dinsdag van wal in een video waarin hij de stopzetting van de samenwerking met factcheckers in de Verenigde Staten aankondigde. Naast enkele andere veranderingen – meer ruimte voor politieke content en een verhuizing van het moderatieteam van Californië naar Texas – moet vooral deze eerste aankondiging bij vele van de Amerikaanse fact-checkers hard zijn binnengekomen.
Volgens Zuckerberg zullen de platformen van Meta (Facebook, Instagram en Threads) in de toekomst terugvallen op ‘community notes’ en niet langer samenwerken met fact-checkers. Hierbij neemt ‘Zuck’ een expliciet voorbeeld aan het beleid van Elon Musk op diens platform X, waarbij gebruikers zelf informatie kunnen controleren. In de vijf minuten durende video pleit Zuckerberg voor een terugkeer naar meer vrije meningsuiting en een vereenvoudiging van Meta’s huidige “content moderatie systemen”, die volgens hem te veel fouten maken. Het woord “censuur” valt op regelmatige basis.
De aangekondigde veranderingen bij Meta komen niet als een complete verrassing. Enkele dagen voor de aantreding van Amerikaans president Trump lijkt deze aankondiging een politieke toegeving op een discours dat al langer wordt uitgedragen door de nieuwe president en, bij uitbreiding, X-eigenaar en Trump-aanhanger Elon Musk. De basispremisse van dit discours, dat nu wordt onderschreven door Zuckerberg, is dat Meta te veel content modereert en zich daarbij schuldig maakt aan het inperken van de vrije meningsuiting en het doorduwen van censuur, net zoals andere gevestigde, ‘mainstream’ media.
Hoewel de boodschap van Zuckerberg zeker kan worden gezien als een strategie van een CEO die op goede voet wil staan met zijn beleidsmakers, is ze niet onschuldig. De beslissing en het narratief dat errond hangt is zelfs uitermate problematisch vanuit democratisch perspectief, zowel voor journalisten en fact-checkers als voor burgers.
Ten eerste valt de specifieke toon van Zuckerberg op, waarbij hij enkele bijzondere en soms zelfs foutieve vergelijkingen maakt. Zo wordt in de video factchecking gelijkgesteld aan content moderatie, en dat is incorrect. Waar moderatie en censuur gaan om het verwijderen en aanpassen van (de circulatie van) content, boodschappen en meningen, draait het bij factchecking om het benoemen van informatie als juist of fout.
Bovendien wordt gesuggereerd dat de vrijheid van meningsuiting de afgelopen jaren is beknopt en dat dit een rechtstreeks gevolg is van (journalistieke) factchecking-praktijken. Ook dit punt gaat niet op, want factcheckers verwijderen zelf geen content, en bovendien is de keuze om gemarkeerde content minder te laten circuleren op de platformen er eentje van Meta zelf.
Ten derde worden factcheckers universeel weggezet als ‘politiek gekleurd’ en bevooroordeeld, en bijgevolg niet in staat een neutraal oordeel te vellen over online content.
Transparant
Hierdoor ondermijnt Zuckerberg de rigide processen waar journalistieke factcheckers op terugvallen, en haalt hij het door journalisten zorgvuldig opgebouwde vertrouwen in factchecking in enkele zinnen onderuit. Hoewel er ook in academische kringen nu en dan kritiek te horen is op de selectie van claims die door factcheckers gecontroleerd worden, gebeurt de controle van een claim wel op basis van bestaande bronnen, waardoor dit transparant verloopt en iedereen de factchecker en de aangehaalde bronnen kan controleren.
Wat dus in hoofdzaak problematisch is in de boodschap van Mark Zuckerberg is de erkenning en normalisering van een alsmaar populairder conservatief-populistisch narratief rond media en journalistiek. Binnen dit narratief worden nieuwsmedia gezien als deel van een elitaire club die alle voeling met de gewone mens en publieke opinie is verloren en er bovendien op uit is om de mensen bewust bepaalde informatie en opinies te ontzeggen via censuur.
Hoewel de succesvolle community notes op X zeker hun waarde kunnen hebben in de complexe informatieomgeving van sociale media, zijn ze geen volwaardige vervanger voor factchecking. In plaats van community notes in te zetten als een complementaire controlecomponent, wordt journalistieke factchecking nu volledig aan de kant geschoven. En dit gebeurt terwijl de samenwerking tussen Meta en factcheckers ook betekende dat een breder publiek kon worden bereikt, gezien voor veel mensen sociale media het primaire kanaal zijn geworden om nieuws te consumeren, en steeds minder mensen rechtstreeks naar nieuwswebsites surfen.
Toegangspoort
Uit ons eigen onderzoek leren we dat sociale media platformen kunnen fungeren als toegangspoorten om gebruikers toch naar website artikels van factcheck-organisaties te krijgen. Bovendien kan factchecking op sociale media ook een ‘embedded’ vorm aannemen, waarbij gebruikers de conclusie van de factcheck kunnen zien zonder het platform te moeten verlaten. Ons onderzoek toont aan dat factcheckers hierop inspelen via verschillende formats, zoals korte Instagram video’s of langere explainers op Facebook. Zeker voor jongeren is dit een waardevolle toepassing.
De beslissing van Mark Zuckerberg om de samenwerking met factcheckers stop te zetten, houdt een risico in voor de democratie om verschillende redenen.
Allereerst zal het voor factcheckers een grote uitdaging worden om hun publiek te blijven bereiken en naar hun websites te loodsen, wat voor een vaak ernstig en complex verhaal als een factcheck sowieso al geen gemakkelijke opgave is. Dit zal niet alleen gebeuren door de letterlijke verspreiding van factchecks in te perken, maar ook door het vertrouwen in het format en de bredere journalistieke praktijk onderuit te halen.
Minder mensen die blootgesteld worden aan factchecks op sociale media betekent ook minder mensen die hiervan kunnen bijleren. Want er is nu eenmaal wetenschappelijke consensus dat factchecking doorgaans werkt, in het bijzonder voor diegenen die twijfelen over informatie.
Bovendien lijkt Meta met deze maatregel aan te geven dat de strijd tegen desinformatie voor hen geen prioriteit meer is. Voor het bedrijf was de samenwerking met factcheckers destijds een manier om tegemoet te komen aan de kritiek dat er te weinig werd gedaan tegen de circulatie van desinformatie op hun platformen.
In het huidige politieke klimaat in de VS lijkt die kritiek nu eerder gericht op de nieuwsmedia zelf en past Zuckerberg zijn strategie gretig aan. Desinformatie krijgt nu opnieuw wat meer vrij spel, wat uiteraard een risico vormt voor de verwachtingen die we hebben rond geïnformeerd burgerschap.
Ten slotte komen ook de belangen van factcheck-organisaties zelf in het gedrang. Zo blijkt uit een recent rapport van de International Fact-Checking Network dat partnerschap met Meta de primaire inkomstenbron is voor het merendeel van de fact-checking organisaties die aan het programma deelnemen. Als deze bron van inkomsten opdroogt, zou het voor sommige factcheckers (zowel op de Meta-platformen, als daarbuiten) wel eens einde verhaal kunnen zijn.
Strijd tegen desinformatie
Meta zal de aangekondigde veranderingen voorlopig enkel uitrollen in Verenigde Staten. Het blijft dus afwachten wat dit zal betekenen voor het beleid in de rest van de wereld, en specifiek Europa. Met de ‘Code of Practice on Disinformation’ en de ‘Digital Services Act’ heeft Europa verschillende regels en richtlijnen achter de hand om platformen te verplichten om de strijd tegen desinformatie actief aan te gaan. En ook al houden de platformen van Meta in Europa vast aan fact-checking, het lijkt niet langer van harte. Op vraag van de website Politico verklaarde Meta al “eerst zijn contentmoderatie-verplichtingen in de EU te evalueren, alvorens veranderingen door te voeren”.
Bovendien verklaart Zuckerberg in zijn video samen te willen werken met president Trump om tegengewicht te bieden aan landen die ‘censuur’ promoten. Hierbij verwijst de CEO letterlijk naar de regelgeving rond desinformatie in Europa.
De aankondiging van Zuckerberg valt netjes te rijmen met het aantreden van een president die de journalistieke praktijk en fact-checking van ‘mainstream media’ rechtlijnig tegenover de vrije meningsuiting plaatst. De beslissing van Meta, en het narratief errond, vormen een verdere normalisering van dit politiek sentiment, dat ge-echoot wordt door een CEO die claimt zich te willen verzetten tegen politieke vooringenomenheid. Echter, de keuze om fact-checking te weren op je platforms is een vrij doorzichtig politiek statement.
Die expliciete vermenging van politieke belangen is op zijn minst zorgwekkend en zal ongetwijfeld praktische en financiële gevolgen hebben voor factcheck-organisaties in de Verenigde Staten en daarbuiten. Het is dan nog maar afwachten wat de meer brede democratische gevolgen zullen zijn voor het vertrouwen in het nieuwsmedia en factchecking als een journalistiek genre in de samenleving.
Babette Hermans is doctoraatsonderzoeker Media, Information & Persuasion Lab (KU Leuven).
Cato Waeterloos is postdoctoraal onderzoeker Media, Information & Persuasion Lab (KU Leuven).
Michaël Opgenhaffen is professor digitale journalistiek Media, Information & Persuasion Lab (KU Leuven).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier