‘Terrorisme is vaak een fenomeen van de gegoede middenklasse, zowel bij anarchisten als jihadisten’
‘Neen, de 21ste eeuw wordt niet de eeuw van het terrorisme. Wat we nu in Europa met jihadisme meemaken, valt grotendeels te vergelijken met wat we zien aan het eind van de 19de eeuw, de aanslagen door anarchisten.’ Professor Rik Coolsaet gidst ons door de bizarre wereld van de terreur.
“Het anarchisme is even marginaal als het huidige jihadisme en spreekt evengoed tot de verbeelding met zware aanslagen, wereldwijd, vaak op hetzelfde moment en op basis van dezelfde propaganda. De anarchisten wekken de indruk dat ze zich internationaal organiseren – zodat de burgers van toen vrezen dat ze kampen met een existentiële bedreiging. De angst van toen dat de grondvesten van de burgerlijke beschaving er onderuitgaan, is heel vergelijkbaar met de fobieën en het dreigingsbeeld dat het jihadisme vandaag uitstraalt.”
Rik Coolsaet (°1951) is professor dr. emeritus van de UGent, waar hij internationale betrekkingen doceerde. Voordien werkt hij van ’88 tot ’92 als adjunct-kabinetschef van de minister van Landsverdediging en daarna, tot ’95, als adjunct-kabinetschef van Buitenlandse Zaken. Als terrorismeexpert werkt hij ook voor de EU-commissie. Nu is hij als senior fellow verbonden aan het Egmont Instituut in Brussel, waarvoor hij tal van publicaties schrijft over onder andere IS en de Syrië-strijders.
“We leven onder the law of the living memory. Het kortetermijngeheugen regeert. Wat we vandaag meemaken, zien we zelden in historisch perspectief. Het hedendaags terrorisme is een heruitgave van het anarchistisch fenomeen en, in iets mindere mate, vergelijkbaar met het extreemlinks terrorisme van de jaren ’68-’85. Nee, er is bij aanvang van de 20ste eeuw geen wereldoorlog nodig om het anarchisme een halt toe te roepen. Die beweging boet in aan slagkracht omdat een succesrijker alternatief de kop opsteekt met dezelfde beweegredenen – het opwaarderen van de arbeiders – maar dan vooral door middel van vakbondswerking. De arbeidersbeweging biedt meer perspectieven dan de anarchisten met hun terreur. Het aantal aanslagen gaat in de VS en de meeste Europese landen achteruit vanaf 1905.”
“Politiek geweld is van alle tijden, en komt in golven. Tijdens een piek zie je hoe plots heel veel individuen met dezelfde ideologie wereldwijd terreur omarmen. Zo krijg je de indruk dat de bestaande orde in gevaar is, terwijl de jihadistische terreur vandaag zeker niet meer slachtoffers maakt dan ooit tevoren. Althans in West-Europa niet: in de jaren ’60-’80 zorgde extreemlinkse terreur in West-Europa voor meer slachtoffers dan de jihadisten nu bij ons.”
Theater van angst
“Beatrice de Graaf, een collega van de universiteit van Utrecht, omschrijft terrorisme als het theater van de angst. Terreur leeft bij de gratie van de aandacht voor angstaanjagende aanslagen. Met die aandacht spelen we zelf in de kaart van Al Qaeda of de Islamitische Staat. Nu IS zijn grondgebied bijna volledig kwijt is, verliezen de jihadisten aan aandacht. Daarom eist IS tegenwoordig zelfs aanslagen op van lone actors, van eenzaten die niets met hen te maken hebben.”
“Er bestaat een brede ideologische waaier van terreurbewegingen – fanatiek religieus, extreemlinks en extreemrechts, hypernationalistisch, goed georganiseerd versus individuele lone wolves – maar binnen die brede waaier duiken er toch raakvlakken op. Mijn Nederlandse collega Alex Schmid, vroeger werkzaam bij het anti-terreurbureau van de VN in Wenen en nu verbonden aan het anti-terreur-ICCT in Den Haag, somt in ’86 alle gangbare definities op van terrorisme. Hij komt uit op een totaal van 106. Enkele jaren geleden doet hij die oefening over, samen met zijn collega Albert Jongman, en ze komen uit op 265 definities.”
“Daaruit pureren zij de essentie van terrorisme. Bijna altijd zien ze drie gemeenschappelijke kenmerken. Terrorisme heeft vooreerst altijd te maken met geweld. Ten tweede: het is niet de hoofdbedoeling om de vijand te verslaan, maar wel om hem schrik aan te jagen. En ten derde: terroristen hebben altijd een politieke doelstelling. Diezelfde kenmerken duiken op bij ideologisch sterk uiteenlopende bewegingen.”
Terrorist vs. vrijheidsstrijder
Ondanks alle academisch onderzoek bestaat er géén internationaal erkende definitie van terrorisme. “Dat heeft te maken met die fameuze slogan: wat voor de ene een terrorist is, is voor de andere een vrijheidsstrijder. Voordien kwam de Volkerenbond ook al niet uit die discussie. En de Verenigde Naties later evenmin.”
“Bij gebrek aan een internationale definitie bestaat er in theorie ook geen gemeenschappelijke aanpak. Maar sinds 9/11 bestaat er wel een behoorlijk grote consensus over wat niet door de beugel kan. Bijvoorbeeld: je mag geen vliegtuigen kapen om tegen wolkenkrabbers te vliegen. Wie dat doet, is een terrorist. Het gemis van een erkende definitie wordt verholpen door terreurdaden op te lijsten en die zo goed als mogelijk gemeenschappelijk aan te pakken.”
“Het klopt dat de grens tussen terreur en nationale bevrijding vaak grijs oogt. Een onderdrukte minderheid die gewapend verzet pleegt, kan zich ook bezondigen aan terreurdaden. De Palestijnse leider Yasser Arafat en de Zuid-Afrikaanse president Nelson Mandela dragen gedurende lange jaren het etiket van terrorist – ook al was Mandela bijvoorbeeld niet rechtstreeks betrokken bij de gewapende arm van het ANC, tegenwoordig de regeringspartij van Zuid-Afrika. Kijk naar Hezbollah: voor de Europeanen een politieke beweging die deel uitmaakt van de regering van Libanon, voor de Amerikanen en de Israëli’s een terreurbeweging.”
Geen doorsnee-profiel
Er bestaat niet alleen geen overeenstemming over de definitie. “Sinds de jaren 60 proberen veiligheidsdiensten tevergeefs een profiel te trekken van een doorsnee-terrorist op basis van psychologische of psychiatrische observaties. Ze vinden geen kenmerkende psychologische aandoeningen.”
“Eigenlijk ligt dat voor de hand: een terreurleider rekruteert vanzelfsprekend geen labiele figuren, want hij kan niet rekenen op medewerkers die flippen. De Engelse professor-psychiater Andrew Silke verwoordt dat mooi : terrorists are trying to be normal. Er bestaat geen algemeen profiel. En bijgevolg kan iedereen terrorist worden, afhankelijk van de omstandigheden, de omgeving, en de persoonlijke motivatie.”
“Het meeste onderzoek gaat uit naar georganiseerd terrorisme. Minder naar lone wolves. Dat zijn terroristen buiten een gevestigde organisatie, waar wel meer mentale probleemgevallen voorkomen: alleenstaande individuen die zin proberen te geven aan zichzelf door zich over te geven aan de ambiance die rond terrorisme hangt. Soms zijn dat mensen die gewoon zelfmoord willen plegen, en dat willen kaderen in de sfeer van terrorisme: ze roepen allahoe akbar tijdens het plegen van een stommiteit om te worden doodgeschoten door een politieman.”
“Dat georganiseerde jihadisten vreselijk geweld gebruiken tegen veelal onschuldigen – zoals met een zelfmoordaanslag op een Afghaanse bruiloft – is geen gevolg van mentale aandoeningen maar van het dragen van ideologische oogkleppen.”
‘Geen onschuldige bourgeois’
“Een heel beroemd geval is de jonge anarchist Emile Henry – en zijn voorbeeld is weer van toepassing op veel jihadisten. Henry pleegt in 1894 een bomaanslag op Café Terminus, in het centrum van Parijs. Hij is hoogbegaafd en kent geen materiële problemen. De voorzitter van de rechtbank vraagt hem: ‘Maar mijnheer Henry, hoe kan u voor uzelf verantwoorden dat u onschuldige slachtoffers maakt?’ Zijn antwoord: ‘ Il n’y a pas des bourgéois innocents. Er zijn geen onschuldige bourgeois. Dit betreft domme, verwaande ambtenaren die het volk haten en altijd aan de kant van de sterkste staan. Het spijt me alleen dat ik er niet meer heb gedood’.”
“Hij getuigt dat hij een hele voormiddag zoekt naar een plek waar veel bourgeois samen zitten, met een bom verborgen onder zijn regenjas. Hij wil met zijn aanslag maximale aandacht trekken. En in het chique café waar hij toeslaat, zitten inderdaad geen arbeiders maar welgestelde burgers. In zijn ogen: medeplichtigen aan de uitbuiting van de arbeiders. In het geval van de jihadistische propaganda zie je identiek hetzelfde discours: zij maken geen onschuldige slachtoffers, maar doden medeplichtigen. De redeneerstijl van de anarchistische pamfletten overlapt bijzonder goed met de fatwa’s van Osama bin Laden.”
Fenomeen van de gegoede middenklasse
“Georganiseerde terroristen zijn zelden achtergestelde armoelijders. De armsten der armen kunnen niet anders dan al hun energie steken in het overleven. Terrorisme is vaak een fenomeen van de gegoede middenklasse, zowel bij anarchisten, extreemlinksen als jihadisten. Peter Kropotkin is de grondlegger van het 19de-eeuwse anarchisme in Rusland. Hij is een prins, de op één na hoogste titel van adel onder de tsaren. Osama bin Laden is een zoon van de superrijke bouwmeester van de Saoedische koningen.”
“Als terroristen al doodarm zijn, zijn ze doorgaans niet de leiders van de beweging. De essentie van het terroristisch discours is altijd dat een deel van de samenleving wordt uitgesloten – dat kan sociaaleconomisch zijn, maar evengoed sociaal-cultureel – en dan kan het dat die uitgestotenen geen ander redmiddel zien dan geweld. Dat worden dan terroristen. Krijgt die gewelddadige minderheid om een of andere reden wel de steun van de meerderheid, dan wordt het een nationale bevrijdingsbeweging.”
Frustraties koken over
“In België, Frankrijk en Nederland vind je inderdaad meer criminele elementen onder de jihadisten dan in andere landen. In België is dat iets meer dan de helft – maar dat betekent ook dat die andere kleine helft geen enkele misdadige achtergrond heeft. Dat maakt het voor politiediensten extra moeilijk om een voorspellend profiel uit te werken. Er bestaat geen psychologisch of sociaaleconomisch profiel, en vaak ook geen profiel op basis van het strafblad. In Antwerpen of Vilvoorde vind je onder de Syriëstrijders mensen met en zonder crimineel profiel. Het blijft voor de politiediensten bijzonder moeilijk om verdachten te identificeren voordat ze tot daden overgaan.”
“In Frankrijk zijn vooral allochtonen met een Algerijnse achtergrond vatbaar voor jihadisme. Bij ons bestaat de grootste groep uit Belgo-Marokkanen. In Groot-Brittannië heeft de grootste groep Pakistaanse of Indiase roots. Veel heeft te maken met frustraties binnen een bepaald deel van de samenleving. Als individuen zich achtergesteld voelen vanwege hun afkomst, dan zal je gefrustreerden vinden die overgaan tot geweld, terwijl anderen vanuit dezelfde frustraties een niet-gewelddadig politiek engagement aangaan. Hetzelfde mechanisme vind je terug bij anarchisten en extreemlinks.”
Arrogante illusie
“Alle groepen zijn overtuigd dat geweld de echte motor is van de geschiedenis. Ze delen de arrogante illusie dat ze met het offer van hun eigen leven het voorbeeld geven aan de massa die in opstand zal komen tegen de verdrukkers. Een arrogante illusie, want het blijft hopeloos lang wachten op het succes van die waangedachte. Tijdens de Arabische Lente heeft de Tunesische middenklasse meer bereikt dan de jihadisten met 20 jaar aanslagen. Die Arabische lente bewijst eigenlijk het ongelijk van de jihadisten. Desondanks laten ze zich niet ontmoedigen. Zo lang ze af en toe succesjes scoren in bijvoorbeeld de burgeroorlog in Syrië.”
“Er gaat vanaf 2011 een enorme mobiliserende kracht uit van Syrië op het jihadisme in België. Voordien, vanaf 2003, zien we ook al een jihadistische piek in Irak. Maar de mobilisatie door de Syrische burgeroorlog is zelfs nog veel groter dan wat Osama bin Laden met Al-Qaeda bewerkstelligt. In Syrië zien de jihadi’s arme moslims die hard worden onderdrukt door een dictator terwijl het Westen toekijkt. Ze denken: als wij daar het heft in handen kunnen nemen, zullen alle andere domino’s ook in onze richting vallen.”
“Die arrogante zelfoverschatting verbindt terroristische bewegingen met elkaar. En wij moedigen hen nog wat aan door te zeggen dat ze een bedreiging vormen voor onze beschaving en de wereldorde. Daarmee wil ik niet zeggen dat terrorisme geen bedreiging vormt – maar je moet die kaderen in een historisch perspectief. Dit is historisch gezien geen nieuw fenomeen, noch qua omvang of dynamiek, noch qua ontstaansredenen.”
Niet te hard reageren
“Het klopt dat de Amerikaanse reactie op nine eleven met de invasies van Afghanistan en Irak een nieuwe jihadistische mobilisatie oproept. Onze politiediensten hebben de Amerikanen daarvoor trouwens gewaarschuwd. Een overheid kan, ongewild, terrorisme aanmoedigen door buitenissig te reageren. De Rote Armee Fraktion of de Rode Brigades krijgen bijvoorbeeld extra wind in de zeilen omdat de Duitse en Italiaanse overheden overmatig geweld inzetten en zo sympathie kweken. De betrokken diensten geven dat intussen ook toe. Herinner u die ene foto uit Abu Graib-gevangenis: een vrouwelijke militair vernedert een Iraakse gevangene door hem aan de leiband over de vloer laten kruipen. In elke verklaring van elke jihadist van na 2003 wordt daarnaar verwezen als een van hun doorslaggevende redenen om te vechten in Syrië.”
“Soms laten terreurbewegingen zich inkapselen door de reguliere politiek, zoals de ETA in Baskenland en de IRA in Noord-Ierland. Die twee groepen vertrekken vanuit harde marxistisch-leninistische leerstellingen, maar geraken gefrustreerd door hun gebrek aan resultaten. Op dat kantelmoment kan je onderhandelen over een vredesakkoord. Omdat hun finale doel niet het omverwerpen is van het maatschappelijk-politieke bestel, maar wel om hun achteruitstelling ongedaan te maken. Andere terreurbewegingen komen nooit in de buurt van dat kantelmoment. Binnen het jihadisme heb je leiders die bij gebrek aan uitzicht op verandering het terrorisme afzweren en zich gaan inzetten voor politieke emancipatie. Maar IS behoort daar niet toe, want IS vecht voor niets minder dan de complete ombouw van de wereldorde. Met zo’n groep kan je bijgevolg niet onderhandelen.”
“Wat wel kan, is de voedingsbodem voor het jihadisme bij ons ondergraven: het gevoel van achteruitstelling onder de Belgo-Marokkanen. Dat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van iedereen. Politiediensten, parketten en de veiligheidsdiensten beseffen dat veel beter dan bijvoorbeeld politici. Zij weten dat de harde aanpak van terrorisme moet kaderen in die bredere strijd. Meer dan de politici leggen zij de nadruk op het belang van preventie en dan vooral op het tegengaan van het collectief gevoel van achteruitstelling van een minderheid. Dat gevoel leeft beslist nog steeds – alleen is daarop op dit moment geen mobiliserende kracht aan het werk. We zitten nu duidelijk in een dal in de jihadistische dynamiek. Bijgevolg moeten we er nu alles aan doen om die voedingsbodem terug te dringen. Als we daar nu niet in slagen, zal er over vijf of tien jaar – niemand kan het voorspellen – een nieuwe golf van jihadisme de kop opsteken.”
Extreemrechtse golf
“Naast die van het jihadisme groeit overigens bij ons een nieuwe voedingsbodem. De Noorse terrorist Anders Breivik vormt met zijn aanslagen uit 2011 een vroege indicatie van die nieuwe golf. Hij en andere blanke christenen hebben steeds vaker het gevoel dat ze worden overschaduwd door de oprukkende islam, dat ze hun identiteit kwijtraken en zich daartegen teweer moeten stellen. In een aantal Europese landen zien we de opkomst van – nu nog niet sterk georganiseerde – extreemrechtse groepjes. Ze zijn geneigd om geweld te gebruiken, om niet te verzeilen in een soort van Eurabia, een Europa gedomineerd door moslims – een waanvoorstelling die leeft in Denemarken, Duitsland, Frankrijk en andere landen in Europa. In Duitsland wordt enkele jaren geleden een extreemrechtse cel ontmanteld – de Braune Armee Fraktion – die jarenlang Turken heeft vermoord zonder dat de veiligheidsdiensten het verband beseffen tussen die zogenaamde kebab-moorden. Sindsdien waarschuwen de veiligheidsdiensten voor een potentiële extreemrechtse golf van terreur. Het is nog niet zo sterk georganiseerd als het jihadisme. Het heeft ook nog niet de mobilisatiekracht en de dynamiek daarvan. Maar het broeit.”
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier