‘Terrorisme heeft altijd al een exhibitionistische kant gehad’
De Indiase succesauteur Pankaj Mishra onderzoekt de wereldwijde opstoot van populisme en geweld. ‘Links moet woorden, symbolen of dossiers vinden waarmee het een directe connectie kan maken met de reële ervaringen van mensen’, zegt hij in MO*.
Met Age of Anger, dat deze maand in Nederlandse vertaling als Tijd van woede verschijnt, levert Pankaj Mishra wellicht een van de meest besproken en becommentarieerde boeken van het jaar af. Hij kijkt in het boek naar allerlei vormen van politieke opstandigheid door terug gaan naar de beginjaren van de Europese Verlichting en het spoor van individualisme, uitsluiting en geweld te volgen tot vandaag.
Op 27 april komt Pankaj Mishra naar Mechelen om, samen met Navi Pillay en Geert Mak, een uitzonderlijke lezing te brengen over rechten en vrijheden in een wereld van polarisering en verkruimelende natiestaten.
Zaterdag verschijnt een uitgebreid interview op MO* met Mishra. In afwachting daarvan al enkele beschouwingen over falende mondialisering, geweld als wanhoop en het belang van symbolen: ‘Wat het geweld drijft, is het gevoel dat alle andere ideologieën gefaald hebben.’
Na de val van de Muur zouden de vrije markt, de rechtsstaat en de mensenrechten de wereld veroveren. Dat is anders gelopen.
PANKAJ MISHRA: Mensenrechten en democratie werden in de moderne tijd altijd gegarandeerd door natiestaten. Geloven dat je tegelijk mondiaal kapitalisme-zonder-grenzen én reële democratie kan promoten, is dus een illusie. Gelijkheid én vrijheid én economische vooruitgang zouden na de val van de Berlijnse Muur voor iedereen toegankelijk worden. Dat die droom nooit gewerkt heeft voor iedereen, was al duidelijk. Dat de inherente contradicties ook in het rijke Noorden groter zijn dan de belofte, is intussen onmiskenbaar.
Het neoliberalisme is een economisme, met geen kennis of aandacht voor geschiedenis, geografie of voor wat mensen van vlees en bloed belangrijk vinden. En het is niet alleen de geschiedenis van Azië die ontkend wordt, hetzelfde geldt voor de Europese en Amerikaanse geschiedenis. Dat was nodig, want zowel het Verenigd Koninkrijk als de Verenigde Staten kenden hun sterkste economische groei en ontwikkelden zich tot wereldmachten onder sterk protectionistische regimes. Het is pas nadat ze succesvol geïndustrialiseerd waren dat ze de ‘vrije markt’ begonnen verdedigen en op te leggen. Dezelfde beweging zag je vorige eeuw met de Aziatische tijgers: Zuid-Korea, Singapore, Maleisië, Taiwan, en vooral China zelf natuurlijk.
Het patroon keert altijd terug: de zogenaamde liberale staten zijn bereid om extreem geweld te gebruiken om hun eigen economische orde door de strot te duwen van de rest van de wereld.
De Britten wisten in de 19de eeuw ook al dat hun handelsvloot niet kon werken zonder ondersteunende bombardementen op China. Alleen op die manier konden ze vrijhandel opleggen aan een land en een volk dat daar niet van wou weten. En bovendien ging het dan nog om opiumhandel, een product dat de Chinese samenleving heel diepgaand geschaad heeft, zowel fysiek als mentaal. Het patroon keert altijd terug: de zogenaamde liberale staten zijn bereid om extreem geweld te gebruiken om hun eigen economische orde door de strot te duwen van de rest van de wereld.
De mondiale economie heeft intussen wel honderden miljoenen mensen uit extreme armoede gehaald. Maar dat blijkt nu net gepaard te gaan met een enorme toename aan frustraties wereldwijd.
MISHRA: Dat is helemaal juist. En soms krijg ik de opmerking dat ik het daarover niet heb in het boek, maar het centrale punt is nu juist dat frustratie en politiek verzet pas ontstaat op het moment dat er nieuwe perspectieven geopend worden, dat mensen het gevoel krijgen dat er méér in hun leven zit dan wat voorzien en voorbestemd leek. Dat is het moment dat militante onvrede een begin kan maken. Bovendien is er niets definitiefs of onomkeerbaars aan het gegeven dat heel wat mensen uit de ergste armoede getild zijn.
Het is niet dat iedereen morgen deel uitmaakt van een stabiele middenklasse met reële kansen op verdere verbetering van welvaart en status. Het is een schadelijke fantasie dat straks iedereen zal kunnen leven zoals de Europeanen en Amerikanen de voorbije decennia gedaan hebben – en dan hebben we het nog niet eens over de wenselijkheid daarvan vanuit ecologisch perspectief. Intussen rukt de mondiale economie honderden miljoenen mensen uit hun gekende bestaan en omgeving, en laat hen in de steden over aan armoede én demogagie.
Wie omhoog wil op de sociale ladder, is het meest politiek actief. Dat is historisch altijd zo geweest, met name wanneer mensen ervaren dat verder klimmen onmogelijk gemaakt wordt of wanneer ze het gevoel hebben dat ze terugschuiven naar meer kwetsbare, onzekere posities. Maar dat politieke activisme kan diverse richtingen uit: het kan leiden tot radicalisering en gewapende strijd, maar het kan ook de bron zijn van nieuwe nationalismes.
U citeert onder andere Souvarine uit Zola’s Germinal: ‘Praat me niet van evolutie! Sticht brand in alle hoeken van de steden, maai de volken neer, vaag alles weg, en als er niets meer van deze verrotte wereld over is komt er misschien een betere!’ Dat zou zo uit het tijdschrift van IS kunnen komen.
MISHRA: Anarchistisch geweld is de uitdrukking van een misprijzen voor een samenleving die in de ogen van de daders elk perspectief op rechtvaardigheid of gelijkheid onmogelijk maakt. Vandaag biedt IS de meest spectaculaire vorm van dat geweld, maar het is niet nieuw, zoals ook de ervaring van diepgaande crisis gekoppeld aan tegelijk migratie en wantrouwen in de instellingen niet nieuw is.
De schutter van Orlando ging tijdens zijn aanslag kijken op Google of hij vernoemd werd. De behoefte om iemand te zijn, om meer te zijn dan anderen, neemt in dit terrorisme maniakale vormen aan.
Wat het geweld drijft, is het gevoel dat alle andere ideologieën gefaald hebben. Mensen uit de Arabische wereld, het Midden-Oosten, Noord-Afrika hebben beloften gekregen van nationalisten, socialisten en democraten, en telkens worden de verwachtingen niet waargemaakt, of erger: levert het de bevolking alleen armoede en repressie op.
Als er dan iemand langskomt met de stelling dat alleen een terugkeer naar de eigen grootsheid, die te vinden is in de islam van voor de vernederingen van de kolonisatie en van de neokoloniale dictators, dan biedt die boodschap een gevoel van positieve identiteit, waardigheid, én een intellectuele rechtvaardiging van elke daad van verzet die ze willen plegen. Bovendien heeft een goed deel van degenen die effectief geweld plegen al een criminele achtergrond: ze zijn geweld gewoon, vinden het glamoureus en verlossend.
Terrorisme heeft altijd al een exhibitionistische kant gehad -de propaganda van de daad, zoals het ten tijde van Bakoenin genoemd werd- maar vandaag is er echt een buitensporige aandacht bij de militanten om hun geweld te publiceren. Dat begon met zorgvuldig geënsceneerde video’s van onthoofdingen, maar vandaag worden die slachtpartijen gewoon gelivestreamd. De schutter van Orlando ging tijdens zijn aanslag zelfs kijken op Google of hij vernoemd werd. De behoefte om iemand te zijn, om meer te zijn dan anderen, neemt in dit terrorisme maniakale vormen aan.
Het ene na het andere Europese land probeert om de ‘eigen waarden en normen’ te formuleren.
MISHRA: Dat zijn doodlopende straatjes, omdat ze geen rekening willen houden met de reële mensen die op dit moment samenleven in onze landen en steden. De idee dat wie in Europa aankomt zich gewoon moet schikken naar de manier van leven en doen in Europa, botst alvast met de aanpak van Europeanen die toekwamen in de rest van de wereld. En die historische trajecten zijn wel degelijk bepalend voor de manier waarop mensen over zichzelf en over hun keuzes denken. Wie dat wenst te ontkennen, kiest voor een culturele botsing. Wie een schoongemaakt zelfbeeld van Europa voorhoudt als het voorbeeld dat iedereen moet navolgen, ontkent het feit dat Europese landen en mensen die waarden en normen heel vaak niét in de praktijk brengen.
Toch moet je uiteindelijk een gemeenschappelijke grond vinden om het samenleven mogelijk en vruchtbaar te maken.
MISHRA: Uiteraard. Mijn vraag is gewoon: bereik je die verbondenheid door ze eenzijdig voor te schrijven? Of moet je daarvoor een beroep doen op wederzijdse bereidheid om gezamenlijkheid te creëren? Ik denk dat de tweede weg veel vruchtbaarder is.
Het eerste is een vorm van identitaire politiek, die toch altijd neerkomt op de overtuiging dat ‘onze cultuur’ superieur is en dat wie zich daar niet goedschiks naar voegt, beter verdwijnt. Mensen zijn dat zat. Je kan veel beter uitgaan van de erkenning dat iedereen streeft naar geluk, zekerheid, een betere toekomst voor de kinderen, respect.
Ik denk dat de behoefte om ons af te zetten via communautaire identiteiten ontstaat uit schaamte.
Cruciaal om deze tijd van woede te begrijpen, zegt u, is het ressentiment dat samengaat met de wil om elkaar na te apen. Maar mensen willen misschien wel lijken op de meest succesvollen, tegelijk willen ze zich onderscheiden van anderen. Hoe verhouden die mimicry en de aantrekkingskracht van identiteiten zich tot elkaar?
MISHRA: Ik denk dat de behoefte om ons af te zetten via communautaire identiteiten ontstaat uit schaamte: omdat we beseffen dat we veel meer op de andere gelijken dan we willen, en dan vooral in de aspecten die we niet zo graag etaleren. Maar dat doet niets af van onze drang om te hebben wat anderen hebben, en die drang is gemondialiseerd en daardoor ook het ressentiment over de vaststelling dat dat niet lukt.
Dat brengt me terug tot bij de Boeddha die verlangen een verdachte emotie vindt en daarom vraagt dat iedereen onderzoekt waar zijn verlangen vandaan komt, waar het naartoe voert. Dat is uiteindelijk meditatie. Daar staat de moderne economie tegenover, die gebouwd is op individuele verlangens, en het moderne nationalisme, dat gefundeerd wordt op nationale verlangens naar macht.
In de politieke praktijk blijken symbolen vaak van groter belang dan al dan niet samenhangende theorieën. Rechts lijkt er altijd beter in te slagen die symbolen te vinden en te gebruiken. Hoe komt dat?
MISHRA: Rechts is historisch altijd gevoeliger geweest voor de ervaring van mensen dat ze ontworteld zijn in de context van radicale veranderingen. Op dat vlak heeft links nooit veel betekend. Linkse oplossingen waren eerder technocratisch: herverdeling, planeconomie, dat soort zaken. Wat links niet ziet of waarop het geen antwoord heeft, is de behoefte bij veel mensen om binnen de bestaande onzekerheid een nieuw houvast te vinden, een nieuwe gemeenschap van betekenis en zin. En daarvoor zijn symbolen zo belangrijk: een vlag, een tempel, een oord, een taal.
Mensen die gekwetst zijn, op zichzelf teruggeworpen, machteloos en overgeleverd aan zelfzuchtige elites, die vinden elkaar rond dat soort symbolen. Links moet ook woorden, symbolen of dossiers vinden waarmee het een directe connectie kan maken met de reële ervaringen van mensen, en die dus ook erkenning inhouden van het feit dat mensen zich gemarginaliseerd voelen.
Dit interview werd oorspronkelijk opgetekend door Gie Goris voor MO*.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier