Het Syrische leger zet honger in als ‘oorlogswapen’ bij de strijd om het Palestijnse kamp Yarmouk in Damascus. Dat zegt mensenrechtenorganisatie Amnesty International in een rapport.
Sinds het Syrische leger in juli 2013 het beleg van het Palestijnse kamp in Damascus heeft opgevoerd, zijn er bijna 200 mensen omgekomen door ontbering, onder wie 128 door een gebrek aan voedsel. Het leger blokkeert leveringen van voedsel en medicijnen voor de duizenden burgers in het kamp, aldus de ngo Amnesty International.
“Het leven in Yarmouk is steeds meer onhoudbaarder geworden voor de wanhopige burgers die sterven van honger, gevangen in een eindeloze cyclus van lijden”, zegt Philip Luther, verantwoordelijke voor het Midden-Oosten bij Amnesty International. Bovendien zijn er geregeld bombardementen van burgerlijke gebouwen, wat een “oorlogsmisdaad” is.
Volgens UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen, heeft het Syrische leger met het beleg van Yarmouk een buurt met een intens commercieel en cultureel leven van 170.000 inwoners herschapen in een slagveld, waar nog steeds 20.000 burgers gevangen zitten.
“De Syrische troepen begaan oorlogsmisdaden door de honger van burgers in te zetten als oorlogswapen”, besluit Luther. Volgens AI treffen blokkades van het leger en gewapende opstandelingen 250.000 mensen in heel het land. (Belga/AVE)
