‘Syrisch regime overleeft op Russische wapens en veto’s’
Terwijl de verwoestende burgeroorlog in Syrië zijn zevende jaar is ingegaan, houdt het regime van president Bashar al-Assad stand. Dit ondanks pogingen van de Verenigde Staten en de VN-Veiligheidsraad om Assad in te tomen of sancties op te leggen.
Assad, die studeerde in het Verenigd Koninkrijk, voldoet niet aan het beeld van de gemiddelde dictator in het Midden-Oosten. Nadim Houry van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) noemt hem een “dictator 2.0” – die meer feeling heeft met technologie dan de inmiddels gevallen dictators Saddam Hoessein uit Irak en Muammar Ghadaffi uit Libië. “Hij winkelt online op zijn iPad”, zegt Houry, die Assad meer modegevoelig en technologisch onderlegd noemt.
Het aantal doden in Syrië wordt door VN-organisaties en burgergroepen geschat op bijna 400.000. Op het politieke overleven van de Syrische president hebbe, drie factoren met name invloed: Russische veto’s in de VN-Veiligheidsraad (incidenteel gesteund door China) die zijn presidentschap beschermen, de Russische wapens die Assad ter beschikking heeft en sterke verdeeldheid tussen de verschillende rebellengroepen die hem proberen af te zetten.
Salafistische radicalen
Assad is echter niet uniek als het gaat om de bescherming die hij geniet van een verdeelde Veiligheidsraad. Ook Israël wordt voortdurend beschermd door de Verenigde Staten en Marokko door Frankrijk.
Na het verlies van Irak en Libië – twee voormalige militaire bondgenoten die sterk afhankelijk waren van Russische wapens – is Moskou vastbesloten om een door het Westen geïnspireerd regimeverandering in Syrië te voorkomen
“Hoewel de harde kritiek op Rusland en China vanwege het misbruik van hun vetorecht op zichzelf heel redelijk is, moet opgemerkt worden dat Rusland en China tot nu toe zes resoluties weggestemd hebben over schending van internationale juridische normen door Syrië. De Verenigde Staten spraken tot nu toe hun veto uit over niet minder dan 43 resoluties over Israël”, zegt Stephen Zunes, hoogleraar politicologie aan de Universiteit van San Francisco.
Hij noemt de Russische en Chinese veto’s tegen de bescheiden en redelijke resoluties over Syrië “een schande”, maar benadrukt dat Assad ongeacht de resoluties waarschijnlijk nog steeds aan de macht zou zijn geweest.
“Geen van deze resoluties stond buitenlandse militaire interventie toe, of iets wat de machtsbalans aanzienlijk verstoord zou hebben. De oppositie is te veel verdeeld en, ondanks de repressie van het regime, heeft het nog steeds de steun van een substantiële minderheid van de Syriërs. Bij de bevolking heerst angst voor een bewind van salafistische radicalen als het regime van Assad omver geworpen wordt”, zegt hij.
Ook de grootste critici van Assad in het Westen hebben zich nooit bereid getoond hun steun voor de Syrische rebellen sterk uit te breiden, of over te gaan tot directe militaire interventie, zegt Zunes.
Rusland
Gevraagd naar de militaire relatie tussen Syrië en Rusland, zegt Natalie Goldring van de Edmund A. Walsh School of Foreign Service van de Georgetown University dat het Syrische conflict kennelijk oncontroleerbaar is. Bashar al-Assad is nog steeds aan de macht, ondanks het feit dat er al sinds 2011 oorlog is. Ze zegt dat de Russische steun, inclusief wapenleveringen, Assad helpt overeind te blijven.
“Het Stockholm International Peace Research Institute heeft kleine wapenleveringen vanuit China, Iran, Noord-Korea en mogelijk ook Wit-Rusland gedocumenteerd. Maar in de afgelopen vijftien jaar was Rusland veruit de dominantste wapenleverancier van het regime-Assad.”
Syrië tekende in 1970 een Vriendschaps- en Samenwerkingsverdrag met de toenmalige Sovjet Unie, waardoor Rusland nu nog steeds de grootste wapenleverancier is. De meeste wapensystemen die in de jaren zeventig en tachtig miljarden dollars hebben gekost, zijn echter verouderd en aan vervanging toe. Net als bij de meeste militaire overeenkomsten, staat in de contracten met Rusland dat de Russen ook verantwoordelijk zijn voor het onderhoud, service, reparatie en training.
Vriendschap met Rusland
Goldring zegt dat Syrië een voorbeeld is van de hoge kosten van proxyoorlog, een oorlog die wordt gestimuleerd door een derde partij op de achtergrond. Nieuwe wapenleveranties wakkeren het conflict aan. De plannen van de Amerikaanse regering van Donald Trump om extra Amerikaanse militairen naar Syrië te sturen, verhogen dat risico nog eens. Gezien de manier waarop het conflict zich ontwikkelt, is een militaire oplossing onwaarschijnlijk, zegt Goldring.
Als een groep zich in een voordelig positie weet te manoeuvreren, is dat meestal tijdelijk omdat er een reactie op komt van een andere groep. “Landen zouden conflicten niet moeten bestendigen door wapens te leveren, maar daarmee moeten stoppen, ook in Syrië”, zegt ze.
“De Syrische dictator is niet de enige autocratische Arabische dictator die in de afgelopen jaren steun kreeg van een verdeelde VN-Veiligheidsraad”, constateert Zunes. Hij verwijst naar de bezetting van de Westelijke Sahara door de Marokkaanse koning Hassan II en zijn opvolger Mohammed VI, en de weigering om een beloofd referendum over dit gebied te houden. Daarmee heeft Marokko een aantal resoluties van de Veiligheidsraad geschonden.
Marokko
Frankrijk echter, en afhankelijk van de regering aan de macht ook de VS, hebben echter voorkomen dat de VN deze resoluties afdwong. Net als met de Indonesische bezetting van Oost-Timor, die 24 jaar duurde, hebben de permanente leden met vetorecht dat echter nooit hoeven gebruiken. Bij de Syrische bondgenoten lag dat anders. Alleen de dreiging van een veto heeft de VN ervan weerhouden zich meer in te spannen voor de zelfbeschikkingsrechten van de Westelijke Sahara, zegt Zunes.
Vandaag, langer dan veertig jaar na het eerste verzoek van Veiligheidsraad aan Marokko om zich terug te trekken en zelfbeschikking toe te staan in de Westelijke Sahara, bestaat de bezetting nog steeds.
Met de Westelijke Sahara hebben de VN een sterkere zaak dan met Syrië, zegt Zunes. “Het aantal doden en de humanitaire crisis in Syrië is veel groter, maar het is hoofdzakelijk een intern conflict in een soeverein land met internationaal erkende grenzen. De Westelijke Sahara daarentegen, een internationaal dispuut waarbij sprake is van buitenlandse militaire bezetting, is duidelijk een VN-verantwoordelijkheid.”
(Bron: IPS)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier