Susan Herman, de luis in de pels van Trump: ‘De overheid is eenvoudiger aan te pakken dan Facebook’
Susan Herman is een kleine, zwarte vrouw met één drijfveer: de Amerikaanse burgerrechten beschermen. Het maakt van de voorzitster van de American Civil Liberties Union de antipode van de oranje man in het Witte Huis. ‘Maar Trump is voor mij geen lichtbak. Voor Obama was ik strenger.’
We schrijven 11 november 2016. Donald Trump is drie dagen president-elect. De schok van zijn verkiezing dendert door de Verenigde Staten en de rest van de wereld. De verrassend verslagen Democratische kandidate Hillary Clinton verdwijnt dagenlang van de radar. Haar partij hangt knock-out in de touwen. De media weten zich met hun ontzetting geen blijf. Zelfs team-Trump lijkt niet goed te weten wat nu moet gebeuren. Wie dat wel weet, is de American Civil Liberties Union (ACLU). De burgerrechtenbeweging publiceert die elfde november in The New York Times een paginagrote waarschuwing aan de verkozen president: ‘Als u campagnebeloftes zoals het deporteren van 11 miljoen mensen, het terugdraaien van het recht op abortus, of een inreisverbod voor moslims uitvoert: we’ll see you in court.’
Sommige kieswetten lijken wel de laatste reutel van de Burgeroorlog: ze moeten zwarten uit het kieshokje houden
Had de ACLU dan als een van de enigen ter wereld de verkiezingsuitslag goed ingeschat? Allerminst, zegt voorzitster Susan Herman. ‘Ook wij hadden de peilingen geloofd, die Clinton zagen winnen. Maar wij hebben bijna 100 jaar ervaring in het bekampen van overheden die aan onze vrijheden willen raken. Van elke presidentskandidaat maken wij een burgerrechtenrapport. Dat stelt ons in staat om snel en efficiënt het beleid van een nieuwe president te beïnvloeden.’
Dat lukte aardig met de muslim ban, een tijdelijk inreisverbod voor inwoners uit zeven islamitische landen. Trump ondertekende het presidentieel besluit daarvoor bijzonder snel: op 27 januari, amper een week na zijn inauguratie. Maar ook de ACLU reageerde vinnig: op 28 januari stroomden haar advocaten, samen met vele demonstranten, toe op luchthavens om gestrande reizigers te helpen.
Nog een dag later legde een federale rechter in New York het inreisverbod tijdelijk stil, daarin gevolgd door nog vier rechters. Vier van die vijf rechtszaken kwamen er via de ACLU. Het aantal rechtszaken van de Union tegen het inreisverbod is sindsdien opgelopen tot 14, het inreisverbod zelf is aan een derde versie toe. Die laatste bijsturing kreeg begin december voorlopig groen licht van het Hooggerechtshof, in afwachting van een definitief oordeel. ‘Teleurstellend van het Supreme Court’, reageert Herman. ‘Het proces is nog niet gevoerd. Nu goed, wij hopen dat het Hooggerechtshof het uiteindelijk met ons eens zal zijn dat deze moslimban ongrondwettelijk is, ondanks de aanpassingen.
Laten we wel wezen: die zijn louter cosmetisch. De uitzonderingsmaatregelen voor christenen zijn geschrapt, en er zijn twee niet-moslimlanden toegevoegd aan de lijst: Venezuela en Noord-Korea. Daarmee is dit nog geen nieuwe wet, hoogstens draagt de oude wet nu een nieuw hoedje. Onze fundamentele kritiek blijft: deze wet is een schending van de grondwettelijk gegarandeerde gelijke behandeling van elke burger, en dat op basis van geloof. De wet is inhumaan.’
Legt u eens uit wat u er zo inhumaan aan vindt.
Susan Herman: Als u weet wie het eerste slachtoffer was van de wet, weet u genoeg. Dat was Hameed Khalid Darweesh, een Iraakse vertaler die voor de VS werkte tijdens de oorlog. Die man is een American hero: hij heeft verscheidene Amerikanen het leven gered. Maar daardoor was hij zijn leven en dat van zijn gezin niet meer zeker. Dus nam hij de moeilijke beslissing om te emigreren naar de VS. Na twee jaar kreeg hij de toestemming. Op het moment dat de moslimban intreedt, hing hij in de lucht. Bij aankomst op de luchthaven in New York is hij meteen aangehouden en uren vastgezet. Volstrekt onmenselijk en irrationeel.
Universiteiten moeten geen controversiële meningen bannen. Het beste antwoord op bad speech is more speech.
U zag de moslimban aankomen. Waar is Trump jullie te snel af geweest?
Herman: Het was een schok dat hij ook mensen die al een visum hádden de toegang tot het land ontzegde. Nog extremer is dat hij zelfs kinderen viseert door het Dreamers-programma aan te vallen. Zijn voorganger, Barack Obama, had daarmee kinderen van illegalen verblijfsrecht gegeven. Dat er massaal wordt geprotesteerd tegen die herziening is logisch.
Obama is net als u hoogleraar grondwettelijk recht. Hoe oordeelt u over zijn burgerrechten-parcours?
Herman: Hij was op veel vlakken een grote vooruitgang vergeleken bij zijn voorganger, George W. Bush. Hij heeft uitstekend werk verricht op het vlak van stemrechten van minderheden en vrouwenrechten. En een van zijn eerste presidentiële besluiten maakte een eind aan de foltertechnieken die in de nasleep van 9/11 legaal waren gemaakt. Daarnaast heeft hij de zogenaamde black sites gesloten, buitenlandse locaties waar terreurverdachten in het geheim naartoe werden gestuurd om er ondervraagd en opgesloten te worden. Dat is hem niet gelukt met Guantánamo, maar hij heeft het wel geprobeerd. Nu, de ACLU heeft sinds haar ontstaan in 1920 rechtszaken aangespannen tegen élke president. En dus ook tegen Obama. Dat is namelijk onze taak, ongeacht welke partij aan de macht is.
Waarover trok u naar de rechter tegen de regering-Obama?
Herman: Hij gaf zichzelf te veel macht om informatie te verzamelen over burgers. Daar was hij tegen als presidentskandidaat, maar zodra hij president was, was hij daar snel van genezen. Hij vertrouwde zichzelf met al die informatie, wat een gevaarlijk precedent is.
De vredesbeweging was ontgoocheld over de massale inzet van drones – en dat door winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede. Obama liet tien keer meer droneaanvallen uitvoeren dan Bush.
Herman: Hij heeft de targeted killings inderdaad uitgebreid van Afghanistan naar Pakistan en Jemen. Zijn regering deed ook extreem geheimzinnig over het protocol: we wisten níéts over wie op welke manier werd gedood. Trump gaat op zijn beurt verder, tot in Niger. Niemand weet wat ons leger daar doet. Een president kan volgens ons niet unilateraal en individueel beslissen over het doden van mensen in andere landen, of hij nu Bush, Obama of Trump heet. Je zou zelfs kunnen zeggen dat we voor Obama strenger moesten zijn. Als zelfs een hoogleraar grondwettelijk recht niet respecteert dat het Congres zulke beslissingen moet nemen, wie dan wel?
Succesvolle vastgoedmagnaten?
Herman: (lacht) Trump lijkt me eerder gedreven door de wil om alles wat Obama ooit deed ongedaan te maken. En zo vechten we opnieuw veldslagen uit waarvan we dachten dat ze gestreden en gewonnen waren. We hebben al vijf rechtszaken lopen bij het Hooggerechtshof, waaronder die tegen het inreisverbod, het beleid rond de opsluiting van mensen, en een abortuszaak. Zeker over abortus en stemrecht voor minderheden voelen we het verschil. Obama wilde oprecht de burgerrechten versterken en was wat dat betreft een bondgenoot. Trump is een tegenstander.
Hoe dan?
Herman: Zijn regering wil mensen die twee jaar niet gestemd hebben van de kieslijsten schrappen. Of neem die hartverscheurende zaak van een bakker die weigerde een huwelijkstaart te bakken voor een homokoppel. ‘Ik maak ze nog liever voor twee honden’, zei hij. Hij vindt dat zijn grondwettelijk recht, en de regering-Trump volgt hem daarin.
U niet?
Herman: Absoluut niet! De godsdienstvrijheid die verankerd is in ons eerste grondwetsartikel geeft je helemaal niet het recht om homoseksuelen te discrimineren. Dat de regering die verwrongen interpretatie volgt, illustreert hoe de overheid van kamp is veranderd.
Heeft de ACLU dan aan steun ingeboet?
Herman: Op overheidsniveau wel, maar niet aan de basis. Sinds Trump verkozen is, is ons ledenbestand verviervoudigd tot meer dan 1 miljoen. Dat geeft me hoop. De meerderheid van de Amerikanen is het nadrukkelijk nietmet deze president eens. Dat was al op dag één na de verkiezingen duidelijk: hij kreeg 3 miljoen stemmen minder dan Hillary Clinton.
Maar hij verzamelde wel de meeste kiesmannen voor het kiescollege, en zij duiden uiteindelijk de president aan. U bent een vurig tegenstander van dat systeem.
Herman: Het is fundamenteel ondemocratisch, want het geeft sommige mensen meer electoraal gewicht dan anderen. Een staat als Wyoming heeft goed een half miljoen inwoners, Californië bijna 40 miljoen. En toch heeft Wyoming relatief gesproken vier keer meer electoraal gewicht dan Californië. We moeten de macht van de staten inperken en ze teruggeven aan de kiezers. Een ander probleem is dat de staten zelf hun kiesdistricten kunnen indelen en hertekenen, het beruchte gerrymandering.
Waarom is dat een probleem?
Herman: Ik geef een voorbeeld. Bij de voorlaatste verkiezingen in North Carolina stonden de Republikeinen en de Democraten ongeveer even sterk: ze behaalden elk ongeveer de helft van de stemmen, en dus ongeveer evenveel vertegenwoordigers, elk een zestal. Nadat de Republikeinen de kiesdistricten hertekenden, kantelde die verhouding naar tien tegen twee. En het gaat veel verder dan dat. Er worden wetten ingevoerd louter om bepaalde stemmers uit het kieshokje te houden. Zo moet je een identiteitsbewijs hebben om te kunnen stemmen. Omdat er in de VS geen identiteitskaarten bestaan zoals bij jullie, gebruiken de meeste mensen daar hun rijbewijs voor. Dat hebben armen vaak niet, want ze kunnen zich toch geen auto veroorloven. En wie is er het vaakst arm? Juist, het zwarte deel van de bevolking. Veel staten hebben zulke wetten ingevoerd nadat Obama de presidentsverkiezingen won.
Zijn dat dan racistische reflexen?
Herman: Zeker. Die wetten worden niet voor niets ‘de laatste reutel van de Burgeroorlog’ genoemd. Sommige politici waren gewoon geschokt dat zoveel zwarte kiezers zijn gaan stemmen. Stemrecht is een van onze grote prioriteiten. Wanneer je verkozen mensen niet meer kunt vervangen, ben je je democratie kwijt. Eerlijker kieswetten kunnen de hang naar autoritarisme counteren.
Susan Herman
– Geboren in 1947
– Studie: bachelor in filosofie, doctor in de rechten
– 1980: doceert grondwettelijk recht, strafrecht, terrorisme en burgerrechten
– 1988: treedt toe tot directiecomité ACLU
– 2006: publiceert The Right to a Speedy and Public Trial
– 2008: wordt voorzitter van ACLU
– 2011: publiceert Taking Liberties: The War on Terror and the Erosion of American Democracy
– 2012: krijgt de Roy C. Palmer-burgerrechtenprijs
Hoe schat u uw kansen in om het tij te keren?
Herman: Ik ben best optimistisch. Omdat ik weet dat de meerderheid in ons land tegen deze politiek is. De recentste verkiezingen, die op verschillende niveaus werden gehouden, leren dat het wel degelijk anders kan. In Virginia heeft de Democratische politica Danica Roem, een transgendervrouw, de zetel kunnen afsnoepen van de Republikein Bob Marshall. Hij noemt zichzelf ‘Virginia’s Chief Homophobe’ en bedacht de zogenaamde anti-trans bathroom bill. Die wet dwingt transgenders om het openbaar toilet te gebruiken voor het geslacht waarmee ze geboren zijn. Zijn verlies is goed nieuws, maar ik zie het nog niet gebeuren in pakweg Oklahoma. Het ziet er niet naar uit dat Trumps basis krimpt. Dat is vreemd, want hij bereikt bijzonder weinig.
Schuilt daarin niet het gevaar: uw basis groeit en die van Trump kalft niet af. Dat is de ultieme polarisering.
Herman: Klopt. Dat is een probleem in de VS. Iedereen mag uiteraard zijn eigen mening hebben, maar het is problematisch wanneer mensen ook hun eigen feiten blijken te hebben. Het is gevaarlijk dat iedereen zich in zijn echokamer terugtrekt. Je ziet het zelfs aan universiteiten gebeuren, met het fenomeen van disinviting. Studenten zorgen ervoor dat lezingen van controversiële sprekers worden afgelast. Uit een UCLA-enquête bij 140.000 eerstejaarsstudenten over vrijheid van meningsuiting bleek dat twee derde van de bevraagden ‘beschermd’ wilde worden tegen racistische sprekers op hun universiteit. Het gekke is dat ongeveer hetzelfde percentage zei dat ze tegenspraak heel belangrijk vinden. Hoe rijm je dat?
Het beste antwoord op bad speech is more speech. Universiteiten moeten geen controversiële meningen bannen, ze moeten net meer meningen injecteren. Laat radicaalrechtse boegbeelden zoals Milo Yiannopoulos of Richard Spencer maar komen, en organiseer op voorhand debatten over hun standpunten. Leg uit wat hun ideeën zijn en wat eraan schort. Een open discussie is essentieel.
In augustus liep een extreemrechtse betoging in Charlottesville uit de hand en kwam een linkse tegenbetoogster om het leven. Vreest u dat de polarisatie kan omslaan in geweld?
Herman: Je hoort weleens waarschuwingen voor een nieuwe burgeroorlog. Dat vind ik onwaarschijnlijk, maar ik vind het wel moeilijk om een uitweg te zien uit dit bijzonder gepolariseerde klimaat. Zoals ik al zei: ik denk niet dat de kwade Trump-supporters zullen verdwijnen. En het frustrerende is dat hij door ons ondemocratische en gemanipuleerde kiessysteem genoeg heeft aan 38 procent van de stemmen om verkiezingen te winnen. Net daarom concentreren we ons zo op stemrecht. Voor de duidelijkheid: ook daarin zijn we onpartijdig. We zullen even hard reageren wanneer het Republikeinse kiezers zijn wier rechten worden ingeperkt.
Onze liberale leden zijn niet altijd tevreden met onze compromisloze verdediging van vrije meningsuiting voor bijvoorbeeld neonazi’s. Maar wij móéten neutraal zijn
Hoe moeilijk is het voor de ACLU om niet het etiket van stelletje liberals opgeplakt te krijgen?
Herman: Trump is voor ons geen lichtbak, we zitten er niet eeuwig naar te staren. Een van onze andere strijdpunten is de massale en veel te lange opsluiting van Amerikaanse burgers. Amerikanen zijn wereldwijd koploper op dat vlak, en dat zijn we al van lang voordat Trump aan de macht kwam. We krijgen heus wel kritiek van beide kanten, hoor. Onze liberale leden zijn niet altijd tevreden met onze compromisloze verdediging van vrije meningsuiting voor bijvoorbeeld neonazi’s. Maar wij móéten neutraal zijn: vrijheid van meningsuiting geldt voor iedereen. Op dat vlak zetten we geen enkele stap terug. De enige grens is geweld.
Dat is een cultureel verschil tussen de VS en Europa. Bij jullie mogen neonazi’s optochten houden, swastika’s incluis. In de hoofdstad van de EU werd het Geert Wilders en Filip Dewinter verboden een ‘islamsafari’ te houden.
Herman: Dat is niet verstandig. Zo maak je er martelaren van. Ook het Franse boerkiniverbod begrijp ik niet. Dat zouden wij in Amerika nooit toelaten. Wij mogen met Trump dan wel een hang naar autoritarisme kennen, we hebben ook het recht voor iedereen om te zeggen wat hij of zij wil en een godsdienst naar keuze te belijden. Nu, ik weet heus wel dat de Amerikaanse ideeën over vrijheid van meningsuiting niet universeel zijn. Om maar iets te zeggen: ik ga Duitsland niet veroordelen voor zijn antinegationismewet.
Jullie hebben bijna 100 jaar ervaring met het bekampen van de overheid. Hoe veranderen technologiegiganten zoals Facebook en Google jullie strijd?
Herman: Dat is niet evident. Wij verdedigen in de eerste plaats de grondwet. Veel mensen in de VS beseffen niet dat het eerste grondwetsartikel, waarin onder meer de vrijheid van meningsuiting, van godsdienst, van vereniging en van pers worden gegarandeerd, enkel op de overheid slaat. Wanneer de overheid mensen vervolgt vanwege hun mening, wanneer een school een kind straft omdat het online een leraar uitscheldt, of wanneer een stad een demonstratie verbiedt: dan kunnen wij tussenbeide komen. Maar niet wanneer Facebook een blote borst censureert. Wanneer de overheid iets wil opleggen aan de burger, kun je ze eenvoudiger aanpakken dan Facebook.
Wat met het recht op anonimiteit op het internet? Hoever kan die gaan, als je weet dat trollenlegers ingezet worden om verkiezingen te manipuleren en mensen anoniem verrot worden gescholden en bedreigd?
Herman: We verdedigen het recht op onlineanonimiteit wanneer de overheid naar providers stapt om identiteitsgegevens te krijgen van surfers. Die strijd gaat terug tot de jaren 1960, toen de staat Alabama wilde weten wie lid was van de National Association for the Advancement of Coloured People, de oudste burgerrechtenbeweging van het land. Ze vingen uiteraard bot. Je was in die tijd in die staat niet vrijblijvend lid van zo’n organisatie. Uiteraard wringt die anonimiteit met een principe zoals transparantie, bijvoorbeeld over donaties aan politieke partijen. Maar goed, ons freedom of speech for all-standpunt viel eenvoudig te handhaven bij de komst van het internet. Onlineanonimiteit en de groeiende macht van bedrijven zoals Facebook zijn grotere uitdagingen.
Het ziet er niet naar uit dat Trumps basis krimpt. Dat is vreemd, want hij bereikt bijzonder weinig
Politici zeggen weleens dat we wat vrijheid moeten opofferen voor meer veiligheid. Kan dat voor u?
Herman: (lacht) Dat zóú een goede deal kunnen zijn, maar de realiteit bewijst het tegendeel. In de nasleep van 9/11 voerde president Bush de USA Patriot Act in, een letterwoord dat staat voor – hou u vast – Uniting and Strengthening America by Providing Appropriate Tools Required to Intercept and Obstruct Terrorism Act. Wat die maatregel inhield, illustreerde het blad The New Yorker perfect met een cartoon waarin een man de veiligheidsdiensten toeschreeuwt: ‘Get me everything about everybody!‘. (lacht) De overheid heeft sindsdien inderdaad een bijna onbeperkte macht om informatie over burgers te verzamelen en te bewaren. Dat heeft ons geen enkele veiligheidswinst opgeleverd, het kostte ons alleen maar vrijheid en privacy.
Geeft u daar eens een voorbeeld van.
Herman: De FBI heeft álle islamitische goede doelen onderzocht om te zien of ze terrorisme financieren. Het gevolg is dat veel moslims niet meer aan liefdadigheid durven te doen, wat nochtans een van de pijlers van hun religie is. Het is veel te makkelijk om te zeggen: ik doe niets mis, dus het is niet erg dat de overheid alles weet. In november zat ik op de technologieconferentie Web Summit in Lissabon in een panelgesprek met het hoofd van Europol. Hij zei dat de overheidsmaatregelen op het vlak van veiligheid en terrorismebestrijding meer in proportie moeten zijn. Ik heb hem geantwoord: ‘Mag ik u alstublieft meenemen naar huis?’ (lacht) Bij ons denkt niemand bij de overheid daar zo over. Dat cultuurverschil heb ik jaren geleden al ondervonden. Weet u wie zich het meest zorgen maakt over privacy en het minst gelooft in de ruil van vrijheid voor veiligheid?
Zegt u het maar.
Herman: De Duitsers. (grijnst)
De kerstinterviews van Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier