Staat Armenië voor een nieuwe genocide?

De blokkade op de Hakaribrug. ‘Ik zat per toeval aan de Armeense zijde en heb mijn vrouw en kinderen al een half jaar niet meer gezien.’ ©  getty
Kamiel Vermeylen

Nu Rusland zijn bondgenoot in de steek laat in het conflict met Azerbeidzjan, is Armenië een tragisch eenzaam land geworden. Knack trok naar het getergde Kaukasusland.

Sevak, de burgemeester van Sotk wil zijn dorp in geen geval verlaten, ook al neemt het Azerbeidzjaanse leger het arme gehucht geregeld onder vuur. Het grensdorp heeft een goudmijn, maar Azerbeidzjan claimt 70 procent van die mijn. Gevolg? Voor de Armeense arbeiders is het alleen in de ondergrondse gangen veilig. De goederentrein die de ertsen naar hoofdstad Jerevan moet vervoeren, staat stil.

‘Ik ben 31 jaar en ik heb al drie keer een oorlog meegemaakt’, vertelt Sevak bedroefd. Want het wapengeweld in Sotk blijft niet beperkt tot de goudmijn, in september werd ook het dorp wekenlang met artillerievuur bestookt. De daken van tientallen huizen zijn opgelapt, de gevel van het gemeentehuis zit vol kogelgaten. In de kerk ligt een zak met bijbels in camouflagekleuren voor de soldaten aan het front.

In het dorp is de rust intussen min of meer teruggekeerd, maar toch bericht het Armeense leger nog geregeld over aanvallen van Azerbeidzjan op zijn stellingen in de heuvels. Zo kwamen er midden april zeven Armeense en Azerbeidzjaanse soldaten om het leven. Eind juni, aldus het Armeense ministerie van Defensie op zijn website, werd een legervoertuig nog zonder aanleiding door de Azeri beschoten. ‘Ze houden ons altijd in de gaten, wees maar zeker dat ze nu ook toekijken’, waarschuwt Sevak terwijl hij naar de heuvels wijst.

© National

Meer naar het zuiden in het Armeens-Azerbeidzjaanse grensgebied ligt het desolate kuuroord en skigebied Dzjermoek. Ook daar werden de inwoners vorig jaar ‘s nachts uit hun bed getild. ‘De bommen vielen naast ons, de bomen vatten vuur’, vertelt winkeluitbaatster Armida, die de stad meteen ontvluchtte. Toen ze na enkele weken terugkeerde, was het dak van het hotel naast haar drogisterij volledig weggeblazen. Intussen is het gebouw net zoals de vervallen legerkazerne een uitvalsbasis voor Armeense soldaten. Armida is nog altijd bang. ‘De Azeri zitten vlakbij. Het kan deze nacht opnieuw gebeuren. Je weet het gewoon niet.’

Russische tactiek

De oorlog tussen beide landen draait voornamelijk om het in Azerbeidzjan gelegen gebied Nagorno-Karabach – ‘Artsach’ voor de Armenen. In dat betwiste gebied wonen naar schatting 120.000 etnische Armenen. Volgens het internationaal recht komt het Azerbeidzjan toe. Tussen 1988 en 1994 veroverde Armenië Nagorno-Karabach en zeven omliggende gebieden op Azerbeidzjan. Een twintigduizendtal mensen lieten het leven en honderdduizenden Armenen en Azeri werden verdreven. En dus leeft in Armenië geen enkele Azeri meer, en vind je in Azerbeidzjan nauwelijks nog een Armeen – Nagorno-Karabach niet meegerekend.

Azerbeidzjan is dankzij zijn olie- en gasvoorraden een pak rijker dan zijn buurland. Maar met steun van Moskou kon Armenië het gebied ruim twintig jaar zorgeloos onder controle houden. De Armeense buitenlandpolitiek had maar één focus: Nagorno-Karabach. De Kosovaarse onafhankelijkheid van Servië in 2008 werd triomfantelijk beschouwd als een blauwdruk voor Nagorno-Karabach, de Russische inval in Oost-Oekraïne in 2014 deed Armenië met genoegdoening denken aan de overwinning uit de jaren negentig. Internationale onderhandelingen over Nagorno-Karabach leverden tot tevredenheid van Armenië weinig resultaten op. Alles was goed zoals het was.

Of toch bijna. Want vanaf 2014 begonnen de machtsverhoudingen in de zuidelijke Kaukasus indringend te veranderen, zonder dat de Armeense politiek het goed en wel doorhad. Toen Azerbeidzjan in 2016 en 2020 met Turkse hulp in de tegenaanval ging, was Rusland niet meer bereid om Armenië militair te helpen. Rusland onderhandelde wel mee, en dwong in november 2020 een bestand af waardoor er tot 2025 een tweeduizendtal zwaarbewapende Russische ‘vredestroepen’ in en rondom Nagorno-Karabach rondlopen. In Armenië was de ontreddering groot.

Het Armeense dorpje Sotk, aan de grens met Azerbeidzjan. Na weken artillerievuur werden de daken van tientallen huizen opgelapt met rode platen. © National

Het Kremlin had meerdere redenen voor die koerswijziging, vertelt de pro-Europese conservatief Stepan Grigoryan, ex-diplomaat en gelegenheidsraadgever van de Armeense premier Nikol Pasjinjan. ‘Voor Rusland werd Turkije – bondgenoot van Azerbeidzjan en lid van de NAVO – almaar belangrijker. Dat kwam onder meer door de toenemende spanningen met het Westen sinds 2014 en door de Russisch-Turkse belangen bij de oorlog in Syrië. Moskou wilde Ankara niet bruuskeren, en dat ging ten koste van Armenië.’

Sinds de grootschalige inval van Rusland in Oekraïne kan Moskou zich geen nieuwe oorlog veroorloven in de Zuidelijke Kaukasus. Dat bleek nog eens toen Azerbeidzjan in september vorig jaar ook effectief Armeens grondgebied aanviel. Russische hulp bleef voor de derde maal uit. Nochtans zit Armenië mee in de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid (CSTO), het door Rusland geleide equivalent van de NAVO dat een bondgenoot moet helpen wanneer diens territorium aangevallen wordt en hij om bijstand vraagt.

Tripje naar Parijs

Het maakt van Armenië een tragisch eenzaam land. Aan vijanden geen gebrek, aan onvoorwaardelijke bondgenoten des te meer. De Europese Unie zag in het vacuüm dat Rusland deels achterlaat alvast een opportuniteit. Op verzoek van Jerevan kwamen de lidstaten eind januari overeen om op Armeens grondgebied een tweejarige observatiemissie te lanceren. Eind februari begon de ongewapende operatie EUMA – een manier van werken die Europa vooral in Oost-Europa en Afrika toepast.

Drie maanden na de start raakt de missie op toerental. Toch kijkt de lokale bevolking nog met verbazing naar de zwarte Toyota-jeeps met een Europese vlag op het dak. In het Armeense grensdorp Tegh, op een tiental kilometer van Azerbeidzjan, proberen Europese monitoren Nina en Raymond daar verandering in te brengen. Ze delen Engels-Armeense flyers uit en vertellen in het Russisch wat ze komen doen – en vooral wat ze niet komen doen.

Er is nog werk aan de winkel.

We love Europe!’ roept de dertigjarige Narek ter begroeting. ‘Maar ik wil Parijs bezoeken en krijg geen visum. Regelen jullie dat voor mij?’

‘Dat valt niet binnen onze bevoegdheden’, zegt Raymond wat vertwijfeld.

‘Waarom kopen jullie opnieuw gas van een dictator?’ vraagt Nareks kompaan Seryozha. Daarmee verwijst hij naar de energiedeal tussen Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en Azerbeidzjaans president Ilham Alijev.

‘Waar heb je dat gelezen?’ vraagt Raymond.

Een antwoord komt er niet. Seryozha vraagt: ‘Mag ik jullie telefoonnummer, dan kunnen we bellen wanneer de Azeri beginnen te schieten?’

‘De Europese missie kiest geen kant’, benadrukken Raymond en Nina. De nieuwsgierigheid bij beide jongemannen koelt snel af.

‘Tussenbeide komen bij incidenten behoort eenvoudigweg niet tot ons mandaat. Wel gaan we soms achteraf de situatie opmeten, al dan niet met een veiligheidsescorte’, zegt het Duitse missiehoofd Markus Ritter in een achterkamer van het Mariott Hotel in Jerevan, het voorlopige hoofdkwartier van de onderneming. ‘We zijn de ogen en oren van de Europese Unie in de regio. Wat we zien, spelen we door. Maar de missie opereert niet in het verborgene: we komen alleen op plaatsen waar we duidelijk zichtbaar zijn en informeren beide partijen een week op voorhand over onze patrouilles.’

Sevak, burgemeester van Sotk, aan het gemeentehuis vol kogelgaten. ‘Ik ben 31 jaar en ik heb al drie keer een oorlog meegemaakt.’
Sevak, burgemeester van Sotk, aan het gemeentehuis vol kogelgaten. ‘Ik ben 31 jaar en ik heb al drie keer een oorlog meegemaakt.’ © Kamiel Vermeylen

Confrontatie

Armeense veiligheidskringen zijn tevreden met de Europese aanwezigheid, benadrukt analist Grigoryan. ‘Azerbeidzjan kan zich geen gewonde of gesneuvelde Europeanen veroorloven. Het zal voortaan twee keer nadenken vooraleer het Armenië nog eens aanvalt.’ Daarom vroeg het hoofd van de Armeense Veiligheidsraad eind april nog om het aantal monitoren zo snel mogelijk te verdubbelen, maar die beslissing neemt Europa waarschijnlijk pas in februari volgend jaar.

Niet iedereen is even ingenomen met de Europese opdracht. De Azerbeidzjaanse president Alijev vindt dat de operatie de onderhandelingen met Armenië bemoeilijkt. Ook de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov waarschuwde Europa: ‘We zullen reageren op het gedrag van de monitoren op het terrein.’ In de regio zijn er ook nog altijd zwaarbewapende Russische vredestroepen. Wat als die Europese monitoren tegen het lijf lopen? ‘Daar is geen draaiboek voor’, benadrukt missiehoofd Ritter. ‘We proberen contact gewoon zo veel mogelijk te vermijden.’

Dat is de theorie. En de praktijk? Het team van Raymond en Nina opereert vanuit het heuvelachtige stadje Goris in het zuidoosten van het land. Dat is ook een uitvalsbasis van het Armeense leger, het Rode Kruis en … zwaarbewapende Russische soldaten. Onderweg van Goris naar Tegh en terug komen Raymond en Nina voortdurend Russische legercolonnes tegen. En ook in het kleine Goris is het onvermijdelijk dat de paden van de Russen en de Europeanen elkaar in het dagelijkse leven kruisen.

Blokkade

Sinds december vorig jaar blokkeert Azerbeidzjan op de Hakaribrug de Lachin- corridor, de enige weg die Armenië met Nagorno-Karabach verbindt. Volgens Azerbeidzjan is dat een noodzakelijke maatregel omdat Jerevan wapentuig naar het betwiste gebied zou vervoeren. ‘We leven in een openluchtgevangenis’, vertelt Elmira via de telefoon vanuit Nagorno-Karabach. ‘Slechts sporadisch is hier gas en elektriciteit, groenten en vlees zijn er nauwelijks.’ De Russische vredestroepen, die de vrije doorgang volgens het bestand van 2020 moeten waarborgen, laten de blokkade schouderophalend toe.

Aan de blokkade liggen versterkte Armeense en Azerbeidzjaanse stellingen slechts tientallen meters van elkaar. Overal liggen er zandzakken en rubberen banden op de weg, geregeld vechten beide legers er voor een morzel gronds. Eind juni probeerden Azerbeidzjaanse troepen nog een vlaggenstok aan de andere kant van de blokkade neer te poten, waarna de Armenen het vuur openden en de Azeri op de vlucht sloegen.

Europese monitoren Nina en Raymond leggen hun missie uit aan inwoners van Tegh. ‘Contact met de zwaarbewapende Russen proberen we te vermijden.’
Europese monitoren Nina en Raymond leggen hun missie uit aan inwoners van Tegh. ‘Contact met de zwaarbewapende Russen proberen we te vermijden.’ © National

Door al het wapengekletter weet niemand nog waar de grenzen precies liggen. Lokale bewoners laten hun vee niet langer vrij rondlopen. ‘Als je even je beesten uit het oog verliest, zijn ze van de vijand’, vertelt Samvel, een inwoner van Tegh.

Ook de Armeense politieman Ashot wordt door de blokkade getroffen. Toen die begon, zat hij per toeval aan de Armeense zijde. Terugkeren naar zijn huis en familie in Nagorno-Karabach gaat niet. ‘Ik heb mijn vrouw en kinderen meer dan een half jaar niet meer gezien, en het telefoonnetwerk is belabberd’, vertelt hij. Samen met enkele collega’s verblijft Ashot aan de Hakaribrug, waar de Azerbeidzjaanse blokkade van de Lachin-corridor begint. Slapen doen ze in schamele containers, met sprokkelhout proberen ze zich ’s nachts en in de winter warm te houden.

De slagboom openen is het enige wat Ashot en zijn collega’s kunnen doen. Geregeld passeren Russische troepen en het Rode Kruis, slechts heel sporadisch en na een strenge screening van de Azeri mogen enkele Armenen naar Nagorno- Karabach terugkeren. ‘Ik was hoogzwanger toen ik in Armenië familie kwam bezoeken. En plots sloot de corridor’, vertelt een vrouw in een met koffers volgepakt Russisch legervoertuig. Ze reist met haar drie kinderen, onder wie een baby van vijf maanden. ‘Ik ben al zeven maanden niet meer thuis geweest. Maar ik móét terugkeren, alleen zo kan onze republiek blijven bestaan.’

Onderhandelingen

Sinds het begin van dit jaar hoopt voorzitter van de Europese Raad Charles Michel samen met de Franse president Emmanuel Macron beide partijen dichter bij elkaar te brengen. Afhankelijk van wat anderen te bieden hebben, gaan de twee op de koffie in Moskou en Washington. In tegenstelling tot enkele jaren geleden toont de Armeense premier Pasjinjan zich bereid om afstand te doen van Nagorno-Karabach. Hij hangt daar wel een voorwaarde aan vast: voldoende veiligheidsgaranties voor de etnische Armenen die in het betwiste gebied wonen.

Maar zelfs die garanties wil de Azerbeidzjaanse president Alijev nu niet geven. Volgens de 61-jarige dictator, die in 2005 de macht van zijn vader overnam en zijn vrouw in 2017 tot vicepresident bombardeerde, mag niemand eisen stellen over soeverein Azerbeidzjaans territorium – ook de internationale gemeenschap niet. Naar eigen zeggen verkeert Azerbeidzjan in een luxepositie: ‘We hebben geen haast, en dat is ook niet nodig. Op dit moment staan kracht, tijd en het internationaal recht aan onze kant’, aldus een zelfverzekerde Alijev eind juni.

Armenen zijn bang dat Alijev in Nagorno-Karabach de etnische Armenen wil verdrijven of uitroeien. Helemaal onterecht lijkt die angst niet. Drie jaar geleden waarschuwde Alijev de etnische Armenen in Nagorno-Karabach ervoor dat het leger hen ‘als honden’ zal opjagen als ze het gebied niet uit vrije wil verlaten. Tijdens de coronapandemie bracht de Azerbeidzjaanse regering een postzegel uit waarop een verdelger stond, die op de kaart van Azerbeidzjan ‘toevallig’ Nagorno-Karabach chemisch reinigt. Midden 2021 loofde Alijev jonge Azerbeidzjanen die ‘met haat jegens Armenië’ zijn opgegroeid.

Tot ergernis van Brussel spreekt Alijev steeds nadrukkelijker over Armenië als ‘West-Azerbeidzjan’. Jerevan, aldus de president, komt in historisch opzicht zijn land toe. Het vermoeden rijst dat Azerbeidzjan het zuidoostelijke deel van Armenië wil veroveren om het moederland met de Azerbeidzjaanse exclave Nachitsjevan te verbinden. Over een corridor tussen beide gebieden wil de Armeense regering nochtans best praten, tenminste als ze zelf de controle mag behouden over het verkeer dat er zou passeren.

VoMA-trainingskamp voor Armeense burgers: ‘We zijn kwetsbaar en dus moeten we elkaar kunnen beschermen.’
VoMA-trainingskamp voor Armeense burgers: ‘We zijn kwetsbaar en dus moeten we elkaar kunnen beschermen.’ © National

Trainingskamp

Romeinen, Parthen, Byzantijnen, Sassanieden, Arabieren, Seltsjoeken, Mongolen, Tataren, Mammelukken, Safawieden, Turken en Russen: allemaal vochten ze de afgelopen tweeduizend jaar om Armeens land. ‘Geen wonder dat we een onzekere natie zijn’, vertelt de Amerikaans-Armeense politologe Karena Avedissian. ‘Van de Turkse genocide tot de oorlog met Azerbeidzjan: elke Armeen heeft gruwelijke dingen meegemaakt, en bij elke nieuwe generatie komt daar nog een portie bovenop. We houden ons hart vast voor wat er met Nagorno-Karabach kan gebeuren.’

Een flinke scheut patriottisme moet soelaas bieden. Overal in de hoofdstad wappert de vlag van Nagorno-Karabach. In heel Armenië hangen naast de drukke hoofdwegen portretten van soldaten die in de strijd tegen Azerbeidzjan overleden zijn. Wie de luchthaven van Jerevan verlaat, ziet meteen een metersgroot rood-wit spandoek met de tekst: ‘Stop de humanitaire crisis in Artsach’. Voor alle mannelijke inwoners van het land tussen de 18 en 27 jaar geldt een dienstplicht van twee jaar.

Dat laatste volstaat niet, meent de Armeense organisatie VoMA – wat zoveel betekent als ‘de kunst van het overleven’. VoMA begon als een fitnesscentrum in 2012 en werd na het eerste Azerbeidzjaanse tegenoffensief in 2016 een trainingskamp om burgers tegen hun buurland te wapenen. In de tuin en aanbouw van een hotel aan de rand van Jerevan doen een twintigtal Armenen loodzware fysieke oefeningen. Daarna laden sommigen een halfautomatisch pistool, anderen leren explosieven ontmijnen én maken. Buiten, als de nacht valt, oefenen ze met houten wapens.

Volgens Azerbeidzjan bezondigt VoMA zich aan terroristische activiteiten, maar daar is de 26-jarige Marusya niet van overtuigd. Ze heeft er al een opleiding van drie maanden op zitten en traint door om paraat te blijven. ‘We zijn klein en kwetsbaar, en daarom moet Armenen elkaar kunnen beschermen’, vertelt ze tijdens een VoMA-training. Marusya begint te huilen, het gesprek stopt. Bij een nieuwe oorlog wil ze naar het front om gewonde soldaten te helpen.

Oefeningen

Niet VoMA maar wel de politiek zal de Armeense toekomst bepalen, benadrukt Grigoryan. Premier Pasjinjan heeft aangekondigd dat hij de Armeense rol in de veiligheidsorganisatie CSTO wil afbouwen. Eerder dit jaar werd een gezamenlijke CSTO-legeroefening in Armenië afgeblazen, het roterende voorzitterschap liet Jerevan aan zich voorbijgaan. Armenië wacht ook al jaren op Russische wapens waar het al voor betaald heeft. Daarom verlegt het zijn blik onder meer naar India – dat met de regio Kasjmir vergelijkbare ervaringen heeft zoals Armenië met Nagorno-Karabach.

Pasjinjan tracht daarnaast de banden met Turkije te verbeteren – al dan niet om Azerbeidzjan te isoleren, Armenië stuurde meteen hulp na de aardbeving en president Recep Tayyip Erdogan kreeg onmiddellijk felicitaties na zijn herverkiezing. Ook met de Europese Unie probeert Armenië nauwer samen te werken. Zo past het steeds meer Europese sancties tegen Rusland toe. In mei nam Jerevan nog een uit Europa geleased vliegtuig in beslag dat Rusland na de grootschalige inval van Oekraïne niet wilde teruggeven.

Sevak, de burgemeester van Sotk, haalt zijn schouders op en zucht. Over grote politieke bewegingen wil hij liever niet al te veel praten. ‘Rusland, Europa of de Verenigde Staten: we moeten op helemaal niemand meer rekenen. Armenië staat er alleen voor, we kunnen ons maar beter voorbereiden op wat komen zal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content