Vrije Tribune

Staakt-het-vuren Gaza: ‘Wapenstilstand of niet, onze juridische verplichtingen blijven bestaan’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Wat wij doen als universiteiten en met wie we samenwerken moet altijd onderhevig zijn aan het internationaal recht en een weerspiegeling van onze principes van rechtvaardigheid’, schrijven Koen Bogaert (UGent), Gert Van Hecken (UA), Omar Jabary (ULB/UGent), Barbara Van Dyck (ULB), Itamar Shachar (UHasselt), Edina Doci (UCLouvain), Lena Imeraj (VUB). Ze zij bezorgd over het fragiele bestand in Gaza, en roepen de rectoren in Vlaanderen en Brussel op om werk te maken van een academische boycot tegen Israël.

Na 15 maanden van gedocumenteerde oorlogsmisdaden, mensenrechtenschendingen en wat door vele internationale experts en organisaties als genocide wordt bestempeld, trad op zondag 19 januari eindelijk het langverwachte staakt-het-vuren in werking. 

Het valt natuurlijk af te wachten of en hoe lang dit zal stand houden. Op maandag 20 januari, één dag na het bestand, werd in Gaza de 15-jarige Zakaria Humaid Yahya Barbakh neergeschoten door een Israëlische sluipschutter. De man die Zakaria probeerde te helpen werd eveneens beschoten. Eén dag later, in Jenin op de Westelijke Jordaanoever, vermoordde het Israëlische leger minstens tien mensen en verwondde minstens 35 anderen. Speciale VN-rapporteur Francesca Albanese waarschuwde dat als Israël niet snel ter orde wordt geroepen, de genocide op Palestijnen niet beperkt zal blijven tot Gaza. 

Dit soort schendingen zijn op zich geen verrassing. uit cijfers van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem blijkt, zo meldde de Amerikaanse nieuwssite Huffpost, dat van de 25 bestanden uit het verleden die langer dan een week duurden, Israël 24 van deze bestanden eenzijdig opblies.   

Maar het probleem reikt veel verder dan een fragiel bestand. Hoewel een succesvol staakt-het-vuren levensnoodzakelijk is op dit moment, verandert dit op zich nog niets aan de systemische onrechtvaardigheden en mensenrechtenschendingen die Palestijnen al decennialang moeten ondergaan. 

Een wapenstilstand mag dan tijdelijk de bommen doen zwijgen, het brengt nog geen einde aan de blokkade van Gaza, het apartheidsregime en de illegale militaire bezetting (volgens het Internationaal Gerechtshof). Evenmin verandert het iets aan de morele en vooral ook juridische verplichtingen van de academische gemeenschap, inclusief onze universiteiten, om verdere medeplichtigheid aan dit voortdurende onrecht tegen te gaan.

Een open brief, ondertekend door duizenden universiteitsmedewerkers en studenten, maakte vorige week een duidelijk statement: maak een einde aan samenwerkingen met Israëlische instellingen die medeplichtig zijn aan de huidige genocide en ook het in stand houden van apartheid en bezetting. De oproep was niet enkel verbonden aan een onmiddellijk einde van geweld, maar vooral gericht op het veel bredere structurele geweld dat de bezettings- en apartheidspolitiek ondersteunt – een blijvende realiteit die onaangeroerd blijft door tijdelijke bestanden. Een wapenstilstand op zich ontmantelt geen apartheidspolitiek, stopt geen illegale nederzettingen en herstelt evenmin de rechten van Palestijnen op onderwijs, vrijheid, gezondheid, zelfbeschikking en terugkeer.

Critici van academische boycots beroepen zich vaak op principes als academische vrijheid en verwijzen naar kritische stemmen binnen de Israëlische universiteiten om de samenwerking met medeplichtige instellingen te blijven verantwoorden. Zo stelde de rector van de VUB, Jan Danckaert, vorige week nog in het Nieuwsblad dat hij weliswaar de verontwaardiging deelt met de ondertekenaars van de open brief over wat in Gaza gebeurt, “maar de situatie in Israëlische universiteiten is genuanceerd”. “Daar zijn ook veel mensen die bijzonder kritisch zijn voor de eigen regering”.

Met dat soort uitspraken worden twee belangrijke feiten echter onder tafel geveegd. Ten eerste zijn het ook onze Israëlische collega’s die ons vragen actie te ondernemen. Dr. Regev Nathansohn, een collega die zijn baan aan een Israëlische universiteit verloor omdat hij een petitie ondertekende tegen de genocide in Gaza, kwam onlangs getuigen voor het Europees Parlement. Hij deelde een oproep die ondertekend was door duizenden Israëlische burgers, waaronder honderden academici. Ze vragen de internationale gemeenschap om sancties op te leggen aan Israël. Dr. Nathansohn hekelde verder de academische repressie en het gebrek aan academische vrijheid in Israël.

Ten tweede, gaat de verwijzing naar ´kritische stemmen´ binnen Israelische universiteiten voorbij aan een van de grootste misverstanden over een academische boycot: de academische boycot is een boycot van medeplichtige Israelische instellingen, niet van individuen. Met andere woorden, aandacht hebben voor de kritische stem van bepaalde individuen of zelfs samenwerken op individuele basis kan zeker. Echter, wanneer deze samenwerking geïnstitutionaliseerd wordt, dan werk je niet alleen meer samen met een bepaalde collega maar ook met een instelling die mensenrechtenschendingen faciliteert.   

Dit is een onderscheid dat de Palestijnse Boycott, Divestment and Sanctions beweging (BDS) al jaren geleden maakte. Meer nog, de campagne onderschrijft expliciet “de internationaal geaccepteerde definitie van academische vrijheid zoals aangenomen door het VN-Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten (UNESCR)”. De reden waarom de Palestijnse campagne toch voor een academische boycot pleit is omdat Israëlische universiteiten een sleutelrol spelen in het plannen, implementeren en rechtvaardigen van Israëls bezettings- en apartheidsbeleid, militair geweld en het Israëlische leger en wapenindustrie ondersteunen met onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe wapens. Het recente boek van dr. Maya Wind toonde dit nogmaals duidelijk aan: alle Israëlische universiteiten zijn op verschillende manieren betrokken bij Israëls apartheids-, bezettings- en annexatiepolitiek.

Sommige stemmen stellen dat een algemene boycot geen onderscheid maakt tussen problematische onderzoeksprojecten of zogenaamd ‘dual use’ onderzoek enerzijds, en eerder ‘apolitieke’, onderzoeksprojecten anderzijds. Maar geen enkele samenwerking bestaat in een vacuüm. Partnerschappen met onderzoekers van instellingen die betrokken zijn bij systematische mensenrechtenschendingen, verlenen onvermijdelijk legitimiteit aan die instellingen. Of de onderzoeker in kwestie actief betrokken is of niet, de betrokken instelling profiteert eveneens van de samenwerking. Of het nu gaat om onderzoek naar medische innovaties of klimaatverandering, dergelijke samenwerkingen maken deel uit van een breder systeem van medeplichtigheid en dragen bij aan het voortbestaan en het legitimeren van structuren van uitsluiting en geweld.

Als academici kunnen we ons niet verstoppen achter neutraliteit of het schijnbaar apolitieke karakter van bepaalde institutionele samenwerking. Neutraliteit in deze context is medeplichtigheid. Een vorm van “collectieve verantwoordelijkheid”, zoals Hannah Arendt decennia geleden al opmerkte, komt net voort uit deelname aan systemen die onderdrukking in stand houden. Elk partnerschap, elke subsidie, en elk onderzoeksproject met instellingen die medeplichtig zijn, is een draad die dat systeem versterkt.

Wat wij doen als universiteiten en met wie we samenwerken moet daarom altijd onderhevig zijn aan het internationaal recht en een weerspiegeling van onze principes van rechtvaardigheid. De – ondertussen – meer dan 7000 ondertekenaars van de open brief, waaronder 30 decanen en meer dan 1200 professoren wachten nu op een duidelijk antwoord van onze rectoren. Het is dringend tijd dat onze universiteiten hun collectieve verantwoordelijkheid nemen, ondubbelzinnig opkomen voor gerechtigheid, en hun beleid afstemmen op hun uitgesproken principes. Dit gaat niet alleen meer over institutionele reputatie, maar bovenal over respect voor universele mensenrechten en steun en solidariteit met onze Palestijnse collega´s wanneer dat het meest nodig is.

Koen Bogaert (UGent), Gert Van Hecken (UA), Omar Jabary (ULB/UGent), Barbara Van Dyck (ULB), Itamar Shachar (UHasselt), Edina Doci (UCLouvain), Lena Imeraj (VUB).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content