Alexander Loengarov
‘Sport moet sport blijven, maar geopolitiek is nooit ver weg wanneer nationale teams samenkomen’
‘Een frisbeetoernooi voor de jeugd leert ons veel meer over de aanpak van de situatie in het Midden-Oosten dan je op het eerste gezicht zou denken’, schrijft Alexander Loengarov.
Als student heb ik eens een weekend in het sportdomein Moerkensheide in De Pinte doorgebracht. Eerlijk gezegd, het leek me bijna de laatste plaats waar je controverse in het kader van het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk zou verwachten. Het feit dat de gemeente De Pinte vorige week een frisbeewedstrijd van een Israëlische jongerenploeg heeft verboden nadat actievoerders er gebouwen hadden beklad, nadat de wedstrijd eerder al in Gent was geschrapt, toont aan hoe ver het met de Israëlisch-Palestijnse kwestie is kunnen komen, letterlijk en figuurlijk.
Toch kunnen ook uit dit incident lessen worden getrokken, op voorwaarde dat alle betrokken partijen tot een minimum aan wederzijds begrip bereid zijn. In the midst of every crisis lies great opportunity, en een frisbeetoernooi voor de jeugd leert ons veel meer over de aanpak van de situatie in het Midden-Oosten dan je op het eerste gezicht zou denken.
Het voorval van afgelopen week, waarbij de Israëlische frisbeespelers werden uitgesloten van een toernooi met 22 ploegen uit 11 landen, haalde bij ons maar ook in Israël onmiddellijk het nieuws. De openbare zender KAN 11 voerde “antisemitisme” als reden voor de beslissing aan, en een interview met de ploegkapitein en hulptrainer werd beëindigd door een journaliste die hun vanuit de studio toeriep: “Koop daar vooral geen Belgische chocolade, geen Leonidas of niks!”.
Het is voor organisatoren en overheden wereldwijd niet eenvoudig om beslissingen te nemen over sportevenementen die geopolitieke kwesties naar boven doen komen. Hoewel dergelijke beslissingen in principe enkel om organisatorische redenen en redenen van openbare orde moeten worden genomen, is het lang niet altijd mogelijk deze van politieke en ideologische overwegingen te scheiden.
Geopolitiek is nooit ver weg wanneer nationale teams samenkomen. Dat geldt voor de Olympische en Paralympische spelen, maar ook voor een jeugdkampioenschap frisbee. Bij afwezigheid van een wereldrechter op wiens oordeel beslissingen gebaseerd zouden kunnen worden, zien organisatoren en overheden zich vaak genoodzaakt beslissingen te nemen die samenhangen met internationale vraagstukken die zich ver van hun bed afspelen. Deze beslissingen beïnvloeden het maatschappelijke debat, en vaak ook verder beleid, maar de organiserende instanties beschikken meestal niet over de bevoegdheid en de expertise om enig standpunt in te nemen.
In het geval van de Olympische en Paralympische spelen lijkt het nog vrij eenvoudig, aangezien de organiserende internationale comités internationale organisaties zijn met een eigen handvest en statuten. Toch werd bij de recente spelen in Parijs ook de vraag gesteld: waarom mogen Russische en Wit-Russische atleten niet onder eigen vlag aantreden, en Israëlische wél?
In het geval van Gent en De Pinte was het aan de lokale overheden, in samenspraak met de organisatoren, om een beslissing te nemen op basis van veiligheidsoverwegingen. Daarbij viel het niet te ontkennen dat de aanwezigheid van Israëli’s – zelfs al gaat het om kinderen en jongeren – in het huidige klimaat tot ordeverstoringen kan leiden. De vraag is echter of het niet aan de overheid is deze te voorkomen, eerder dan het evenement in kwestie (deels) af te schaffen.
Zo’n beslissing komt in de feiten immers neer op het geven van gelijk aan hen die dreigen met geweld. Ter vergelijking: bij pride-optochten is vaak politie aanwezig, in sommige gevallen wordt de stoet zwaar beschermd. Net in landen waar mensen om hun seksuele geaardheid onderdrukt worden, wordt de “veiligheid” van de deelnemers door de autoriteiten ingeroepen om pride-optochten te verbieden.
De vraag dringt zich op of het voor de Belgische ordediensten echt niet mogelijk was om in het meer afgelegen Moerkensheide een paar frisbeematchen zonder publiek te beveiligen, een alternatieve regeling waarmee de Israëli’s hadden ingestemd.
Voor alle duidelijkheid: het gaat hier niet om een standpunt inzake de Israëlisch-Palestijnse kwestie. Op de Israëlische behandeling van de Palestijnen kan terecht ernstige kritiek worden geleverd, overigens al veel langer dan de afgelopen tien maanden. Hetzelfde geldt ook voor tientallen andere regimes elders ter wereld. Net daarom begeef je je op een hellend vlak als je in sport of cultuur politieke overwegingen laat meespelen, direct of – zoals hier gebeurd is – indirect.
Ik vraag me ook af in hoeverre er in Gent en De Pinte gedacht is aan de impact van de beslissing. Het lijkt me niet duidelijk of er ook maar één Palestijn beter bij vaart. Aan Israëlische kant hebben de aanhoudende onzekerheid en het uiteindelijke besluit heel veel teleurstelling met zich meegebracht. Is de ontgoocheling van een groep Israëlische kinderen een oplossing voor het lijden van de Palestijnen? Nee, integendeel. Hoe leg je aan een 11-jarige uit dat hij of zij na lange voorbereiding en een buitenlandse reis niet mag meesporten wegens een niet-gekozen nationaliteit? Hoe jammer het ook is, de kans bestaat dat de frustratie, indien keer op keer bevestigd en niet aangepakt, zich uiteindelijk vertaalt in een stem voor een extremistische partij.
Vanzelfsprekend ligt ook aan Israëlische kant een verpletterende verantwoordelijkheid, zelfs rond dit incident. Het is niet correct – en wellicht contraproductief – om bij elke vorm van kritiek op of actie tegen Israël onmiddellijk het woord “antisemitisme” in de mond te nemen. Kritiek op Israël en antisemitisme kunnen zeker met elkaar vervlochten zijn, maar om het échte antisemitisme doeltreffend aan te pakken, is het zaak om gefundeerde kritiek op het Israëlische beleid serieus nemen. In de huidige context van aanhoudende gijzelneming, militaire dreiging en nationaal trauma sinds 7 oktober 2023, is dat binnen Israël niet eenvoudig, als lijkt er binnen de maatschappij daar ook een vorm van besef te groeien dat er structureel iets moet veranderen.
De deelname of uitsluiting van sporters op internationale toernooien is niet van aard om veel impact te hebben op het verloop van de Israëlisch-Palestijnse kwestie. Precies daarom is het van belang om, ondanks de gespannen situatie, sport zo veel mogelijk sport te laten zijn. Overheden in derde landen moeten bereid zijn tot redelijke inspanningen op het vlak van openbare veiligheid, terwijl pro-Palestijnse actievoerders er in het belang van hun zaak goed bij doen om binnen de grenzen van de legaliteit hun strategie kritisch uit te bouwen.
Israël en zijn pleitbezorgers dienen dan weer te proberen gerechtvaardigde kritiek zo veel mogelijk in aanmerking te nemen en hem niet automatisch als “antisemitisme” te verwerpen. De weg naar een betere toekomst voor Palestijnen en Israëli’s is nog lang, het is – nu ook bij ons – zaak om hem niet langer te laten worden.
Dr. Alexander Loengarov is verbonden aan het Instituut voor Internationaal Recht (KU Leuven) en werkte voor het Europees Economisch en Sociaal Comité van de EU. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier