Rusland viert honderdste verjaardag Oktoberrevolutie zonder veel toeters en bellen
De Oktoberrevolutie, een van de belangrijkste politieke omwentelingen van de twintigste eeuw in Europa, vond dinsdag exact honderd jaar geleden plaats. De gebeurtenis, die uiteindelijk zou leiden tot het ontstaan van de communistische Sovjet-Unie (USSR), wordt in Rusland op eerder bescheiden manier herdacht.
De erfenis van die bolsjevistische revolutie, onder leiding van Vladimir Iljitsj Oeljanov (Lenin), valt moeilijk te negeren. Want de USSR vormde daarna zeven decennia lang (1922-1991) een van de belangrijkste wereldmachten, die zeker tijdens de Koude Oorlog een grote invloed had op de rest van de wereld.
De omgang met het communistische verleden is voor heel wat Russen vandaag nog altijd een moeilijke zaak.
Maar toch is de omgang met dat communistische verleden voor heel wat Russen vandaag nog altijd een moeilijke zaak. Daarbij tekenen zich ook enkele tegenstrijdigheden af. Zo is Nicolaas II, de tsaar die in 1917 werd afgezet en later werd vermoord, in 2000 heilig verklaard door de Russisch-orthodoxe kerk. Tegelijkertijd ligt Lenins gebalsemde lichaam wel nog altijd prominent opgebaard in het mausoleum op het Rode Plein in Moskou.
In elk geval lijkt de huidige Russische overheid geen heimwee te hebben naar het communistische tijdperk. De zevende november is er al sinds 2004 geen officiële feestdag meer. En ook de officiële plechtigheden naar aanleiding van het eeuwfeest van de revolutie, verraden dat er maar weinig enthousiasme bestaat. Het programma is erg bescheiden, met voornamelijk tentoonstellingen en wetenschappelijke symposia. Bovendien worden de zeldzame publieke herdenkingen vooral aangewend om de Russische eenheid te benadrukken.
Enkel de communistische partij in Rusland probeert de verjaardag wat meer in de kijker te plaatsen. Zo heeft de partij onder meer een bijeenkomst in Sint-Petersburg en een mars in Moskou gepland, waarop ook vertegenwoordigers van socialistische bewegingen in het buitenland worden verwacht.
Dat de Oktoberrevolutie in Rusland pas in november wordt herdacht, heeft te maken met een kalenderwissel. De omwenteling vond volgens de oude Russische (juliaanse) kalender op 25 oktober 1917 plaats in Petrograd (het huidige Sint-Petersburg). Maar volgens de gregoriaanse kalender die vandaag overal gehanteerd wordt, stemt die datum overeen met 7 november. Rusland zou pas in 1918 de overgang naar de gregoriaanse kalender maken: 31 januari werd toen onmiddellijk gevolgd door 14 februari.
Op het moment van de revolutie was de politieke situatie in Rusland overigens al enige tijd erg wankel. In 1905 had tsaar Nicolaas II een opstand al bloedig onderdrukt en ook de daaropvolgende jaren werden gekenmerkt door stakingen, volksopstanden, protesten en muiterij. Ook de opkomst van het communisme – met twee verschillende fracties: de ‘bolsjevieken’ rond Vladimir Lenin en de ‘mensjevieken’ rond Julius Martov – verhoogde de druk op het tsaristische regime.
Het tsaristisch bewind van de Romanov-dynastie werd uiteindelijk omvergeworpen bij een eerste revolutie, die (volgens de toenmalige Russische kalender) gelanceerd werd op 23 februari. Onder meer de Russische deelname aan WOI, de strenge winter en een voedseltekort vormden een cocktail die aanleiding gaf tot een nieuwe opstand. Omdat de revolte deze keer niet werd tegengehouden door het leger, leidde de Februarirevolutie op 2 maart tot het aftreden van Nicolaas II. Hij droeg de macht over aan zijn jongere broer Michaël II. Maar die weigerde de troon, waardoor de weg open lag voor de installering van een Voorlopige Regering, waarin Alexander Kerenski zich met de steun van de mensjevieken al snel opwierp als de nieuwe leider.
De grote revolutionair Lenin had die politieke omwenteling compleet gemist, omdat hij in Zwitserland verbleef in ballingschap. Wanneer hij daar geïnformeerd werd over de Februarirevolutie, besliste hij met de trein terug te keren naar Rusland. Die historische treinrit kon volgens geschiedkundigen overigens alleen maar plaatsvinden met de steun van Duitsland, dat tijdens een wereldoorlog uiteraard alleen maar te winnen had bij meer onrust en instabiliteit aan het oostelijke front.
En Lenin zorgde inderdaad voor meer onenigheid in Rusland. In zijn ‘aprilstellingen’ maakte hij meteen duidelijk dat hij zich tegen het bestuur van de mensjevieken kampte. Hoewel hij daarmee inging tegen de leer van de communistische grondlegger Karl Marx, betoogde Lenin dat er snel een proletarische revolutie moest plaatsvinden, voordat het kapitalisme de kans kreeg om zich te ontwikkelen in Rusland. Alle macht moest volgens Lenin dan ook zo snel mogelijk worden overgedragen naar de ‘sovjets’, lokale raden waar onder meer arbeiders, boeren en soldaten deel van uitmaakten.
Met de bestorming van het Winterpaleis, waar de Voorlopige Regering zetelde, werd de Oktoberrevolutie een feit.
Na een mislukte eerste coup, deden de bolsjevistische volgelingen van Lenin in de nacht van 25 op 26 oktober een nieuwe poging om de macht over te nemen. Met de bestorming van het Winterpaleis, waar de Voorlopige Regering zetelde, werd de Oktoberrevolutie een feit. Al was daarmee de communistische omslag in Rusland nog niet afgerond. Pas na een felomstreden wapenstilstand met de Duitsers, nog voor het einde van WOI (de vrede van Brest-Litovsk) en na een bloedige burgeroorlog tussen het bolsjevistische Rode Leger en het Witte Leger, werd eind 1922 overgegaan tot de oprichting van de USSR.