Jonathan Holslag
‘Rusland heeft zijn imperiale ambities nooit laten varen’
‘Het is werkelijk opvallend hoe vaak je hoort dat de crisis het gevolg is van westerse overmoed’, meent Jonathan Holslag (VUB). ‘Maar dat is een riskante simplificatie.’
Vladimir Poetin zou net een overwinning kunnen behalen door Oekraïne níét aan te vallen. Hij zou de druk nog een week kunnen opvoeren en dan zeggen tegen het Westen: ‘Nu weten jullie zelf wat het betekent om geïntimideerd te worden.’ Hij zou in één klap Amerika’s inschattingen afdoen als hysterisch, Joe Biden in diskrediet brengen, sympathisanten van Rusland bij ons krediet geven en zo het westerse front verzwakken. Want het is werkelijk opvallend hoe vaak je hoort dat de crisis het gevolg is van westerse overmoed.
Maar dat laatste is een riskante simplificatie. De spanningen tussen Rusland en het Westen zijn een veiligheidsdilemma. Pogingen van de ene partij om haar veiligheid en invloed te vergroten zijn een bedreiging voor de andere – én vice versa. Met een beperkt historisch blikveld kun je misschien besluiten dat het Westen onbesuisd is geweest. Bij de val van de Sovjet-Unie beloofden een aantal westerse leiders dat de NAVO zich niet verder naar het oosten zou uitbreiden, maar daar hebben zij zich niet aan gehouden. De vraag is waarom.
Een verklaring blijft dat Rusland zelf nooit zijn imperiale ambities heeft laten varen en dat de nieuwe onafhankelijke landen in Oost-Europa daarom aandrongen op NAVO-lidmaatschap. De eerste president van de Russische federatie, Boris Jeltsin, stond bijzonder zwak. Hardliners pleitten voor het herstel van de Sovjet-Unie. In 1992 verklaarde Moskou de transfer van de Krim naar Oekraïne ongeldig en opperde de burgemeester van Moskou dat de Oekraïense onafhankelijkheid onwettig was. In 1994 startten Russische troepen een bloedige campagne in Tsjetsjenië. Dat jaar trad Belarus toe tot Moskous Collectieve Veiligheidsverdrag, CST. De CST-uitbreiding verliep sneller dan die van de NAVO.
Rusland heeft zijn imperiale ambities nooit laten varen.
‘We zijn allemaal bang van Rusland’, getuigde de Poolse president en Nobelprijswinnaar Lech Walesa in 1993. Jeltsin zelf benadrukte in gesprekken met de Amerikaanse president Bill Clinton meermaals dat het Westen hem niet mocht vernederen met de uitbreiding van de NAVO. Aan de ene kant zagen de voormalige landen uit de Sovjetsfeer Rusland als een imperium dat weliswaar in crisis verkeerde, maar dat zijn ambities niet had laten varen, zodat de NAVO de enige kans bood op veiligheid. Aan de andere kant zagen de Russen nét die uitbreiding als een nieuwe indammingspolitiek van het Amerikaanse imperialisme.
Er zijn in de jaren negentig veel tragische incidenten geweest tussen Rusland en het Westen. Het Westen is bij momenten bijzonder opportunistisch geweest in zijn antwoord op de Russische economische malaise, hoewel het dat nadien probeerde recht te zetten met een grote lening. Tijdens de Joegoslaviëoorlog was de communicatie bij momenten ondermaats. Maar hoe meer de archieven toegankelijk worden, hoe meer duidelijk wordt dat het geen zwart-witverhaal is. President Clinton liet de Russen aanvankelijk doen in Tsjetsjenië, bood Moskou een partnerschap aan met de NAVO en gaf toe aan de Russische verzuchting om een soort handvest over Europese veiligheid op te stellen.
Dat werd de verklaring van Istanbul, van 1999, waar vandaag ook veel om te doen is. De verklaring somt een aantal militaire beperkingen op, maar benadrukt ook het respect voor democratie en mensenrechten. Het jaar 2000 was het scharnierpunt. Met de opkomst van Vladimir Poetin en de harde neoconservatieve buitenlandpolitiek van president George W. Bush was een clash onvermijdelijk. Terwijl Bush zijn rakettenschild boven Oost-Europa uitrolde, effende Poetin het pad voor raketten in de exclave Kaliningrad. En de voorbije twee decennia lezen als een lange opbouw van wederzijds wantrouwen. Net dat maakt het zo moeilijk om oplossingen te vinden. Net dat maakt het belangrijk niet te vervallen in simplisme.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier