Rusland, China, Afghanistan: de NAVO maakt zich op voor nieuw tijdperk
Aanstaande woensdag en donderdag komen de NAVO-landen samen in de Spaanse hoofdstad Madrid om zich over de toekomst van de Verdragsorganisatie te buigen. Er staat veel op het spel.
Waar moet de NAVO de komende jaren naartoe? Over die vraag buigen de dertig staatshoofden en regeringsleiders zich later deze week op de top in Madrid. Gegeven de oorlog in Oekraïne, de geopolitieke opkomst van China en de Afghanistancrisis afgelopen zomer is de NAVO aan een grondige heroriëntatie toe – nog geen drie jaar geleden noemde Frans president Emmanuel Macron de NAVO ‘hersensdood’. De aanvalsdrift van Russisch president Vladimir Poetin heeft de NAVO evenwel nieuw leven ingeblazen. Vrijwel elke lidstaat heeft de afgelopen maanden aangekondigd haar defensiebudgetten de komende jaren verder te zullen optrekken, België ambieert er tegen 2035 twee procent van het bruto binnenlands product aan uit te geven.
Volgens de huidige planning zal Oekraïens president Volodymyr Zelensky woensdag de openingstoespraak verzorgen. Niet via videoverbinding, wel ter plaatse. Dat moet de eerste en meteen ook belangrijkste vergadersessie op scherp stellen. Een van de onderwerpen is de aanwezigheid van de NAVO-lidstaten ter afschrikking van en verdediging tegen Rusland aan de grens met Rusland. Zeker sinds 24 februari is men er in de Baltische staten namelijk niet meer gerust op. Het huidige roterende NAVO-regime Enhanced Forward Presence – België springt onder Duitse leiding bij in Litouwen – volstaat niet om Rusland af te schrikken of tegen te houden, klinkt het. In Estland bijvoorbeeld vreest men de laatste weken dat Poetin het op de noordoostelijk gelegen stad Narva gemunt heeft.
Daarom stellen de drie landen al een tijdlang een meer permanente aanwezigheid in het gebied voor – de naam Enhanced Forward Defence circuleert al langer, zo berichtte Knack midden mei. Het betekent dat zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de troepenaanwezigheid omhoog moet, wat volledige brigades (2.000 à 3.000 militairen) en het volledige militaire spectrum (land, zee, lucht, cyber) omvat. Evident is dat niet. Onduidelijk is bijvoorbeeld nog wie de nodige infrastructuur ter plaatse zal voorzien en betalen. Bovendien zijn – zolang Zweden en Finland niet bij de NAVO horen – wapenleveringen aan het gebied niet heel evident nu Wit-Rusland en Rusland sinds kort één strategische ruimte vormen. Ook het kostenplaatje van die operatie baart sommigen zorgen.
Canada op de vingers getikt
Vooral in Duitsland acht men de Baltische vraag niet opportuun – een standpunt dat gezien de penibele situatie van ons defensieapparaat door België gedeeld wordt. Ietwat ambigu nam de Duitse bondskanselier Olaf Scholz enkele weken geleden een schot voor de boeg tijdens een bezoek aan de Baltische staten. Scholz wil een flexibelere benadering met slechts iets meer permanente aanwezigheid en meer handelingssnelheid indien gewenst door het gastland en de kadernaties (Duitsland in Litouwen, het Verenigd Koninkrijk in Letland, Canada in Estland en de Verenigde Staten in Polen). ‘À la carte’, noemt een goedgeplaatste diplomaat het. Omdat het vrijwillige karakter blijft, is het aan onder meer België zelf om te beslissen of het al dan niet meer dan vandaag wil deelnemen.
Maar Letland was de afgelopen weken niet opgezet omdat kaderland Canada wegens een gebrek aan investeringen in zijn defensie eigenlijk niet aan de verdedigingsvereisten kan voldoen. Daarom hield de Letse regering de deur voor Scholz’ flexibiliteitsvoorstel potdicht en kwamen de ministers van Defensie tijdens de NAVO-vergadering vorige week niet tot een vergelijk. Maar ook de Verenigde Staten voeren de druk op Ottawa op; de Amerikaanse ambassadeur in Canada gaf de Canadese regering recent een tik op de vingers. De boodschap lijkt te zijn aangekomen. Afgelopen maandag kondigde de Canadese regering van premier Justin Trudeau aan dat het de komende zes jaar een kleine 5 miljard dollar in continentale defensie zal pompen. Of dat voor de Letten volstaat, valt af te wachten.
De hierboven beschreven discussies maken indirect deel uit van de richting die de NAVO de komende vijf à tien jaar in zijn geheel uit wil. Een tijdlang wordt er al gesleuteld aan het zogenaamde Strategische Concept, hét richtsnoer op middellange termijn van de Verdragsorganisatie – het vorige document dateert al van 2010. Sommige landen pleiten er bijvoorbeeld voor om in het document te verwijzen naar de Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne, andere meenden dat zoiets nauwelijks zoden aan de dijk stelt. Bovendien stelt zich de vraag of het überhaupt nog zin heeft om met Poetin te praten, in onder meer de in 2002 opgerichte NAVO-Ruslandraad, en wat voorwaarden moeten zijn om de dialoog met Moskou in een eventueel post-Poetintijdperk te voeren.
Wat met China?
In die context komt ook China aan bod. Peking en Moskou zijn sinds 24 februari tot op een zekere hoogte naar elkaar toegegroeid. De Verenigde Staten menen dat ze elkaars strategische partners zijn omdat ze elkaar in het publiek ondersteunen. Maar volgens de NAVO blijft voornamelijk dat engagement vooral bij het woord en levert China geen wapens levert aan Moskou uit vrees voor economische repercussies van het Westen. Het past binnen een bredere discussie over hoe prominent China nu eigenlijk moet worden vermeld in de tekst. De Verenigde Staten, de machtigste speler binnen de NAVO, beschouwt China als zijn grootste uitdager op het wereldtoneel en verwacht wordt dat China onder impuls van de Verenigde Staten in het Strategische Concept meer zal worden behandeld dan Rusland.
Daarbij kijken de NAVO-lidstaten ook naar de rol die de negen partnerlanden kunnen bijdragen aan de verdediging van de op regels, waarden en normen gebaseerde multilateralisme. ‘Vroeger werd er voornamelijk gekeken naar wat wij voor onze partners kunnen doen, nu bestuderen we ook hoe dat voor ons intern kan helpen.’ Denk dus aan de strijd tegen de verspreiding van desinformatie, nepnieuws, cyberaanvallen en andere hybride dreigingen waar alweer China en Rusland als de grootste bedreiging worden beschouwd. Bedoeling is niet, zo klinkt het, dat de NAVO vanuit of samen met de partnerlanden actie gaat ondernemen tegen zulke bedreigingen vanuit Peking en Moskou.
Nieuwe uitdagingen tot slot betekenen ook een discussie over de werkingsmiddelen van de NAVO. Dan gaat het niet over de twee procent, wel over wat de NAVO als organisatie nodig heeft. Vorig jaar in Brussel stelde secretaris-generaal Jens Stoltenberg al een substantiële verhoging van het lidgeld voor, tussen een verdubbeling of verdrievoudiging van de huidige uitgaven. De lidstaten, België vond het voorstel van Stoltenberg politiek onaanvaarbaard, vroegen om een screening van de behoeftes, maar die is tot op heden nog niet afgerond. Het wordt dus moeilijk om in Madrid tot een sluitende conclusie te komen over hoeveel de lidstaten in de toekomst bovenop de stijgende defensie-uitgaven moeten uittrekken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier