Rémy Bonny
‘Roemeens referendum over homohuwelijk: gaat het wel de goeie richting uit met homorechten in Europa?’
Politicoloog Rémy Bonny over het referendum dat zaterdag en zondag georganiseerd wordt in Roemenië. ‘Het zijn bizarre tijden voor de homogemeenschap in het land.’
Dit weekend kiest Roemenië in een referendum over de invoering van het homohuwelijk. De vraag om dit referendum kwam niet van de LGBTI-beweging. Het kwam vanuit de religieuze bewegingen die streven naar traditionele familiewaarden. Krijgt de beweging tegen gelijke rechten voor homoseksuelen de bovenhand in Europa?
Het zijn bizarre tijden voor de homogemeenschap in Roemenië. Vorige week besliste het hooggerechtshof nog dat koppels van hetzelfde geslacht dezelfde rechten moeten krijgen als heteroseksuele koppels. Dat kwam er na een uitspraak van het Europees Hof van Justitie eerder dit jaar. Een Roemeens-Amerikaans koppel, die trouwden in België, wou erkenning van hun huwelijk door de Roemeense overheid. Die laatste weigerde dat, waarop ze naar het Europees Hof van Justitie trokken. Die besliste dat de Roemeense overheid in kader van het vrij verkeer van personen binnen de EU, dezelfde rechten moest toekennen als aan heteroseksuele koppels.
Roemeens referendum over homohuwelijk: gaat het wel de goeie richting uit met homorechten in Europa?
Het is nochtans datzelfde hooggerechtshof die eerder de toestemming gaf voor de organisatie van het referendum, dat doorgaat op 6 en 7 oktober. Men besliste om over te gaan tot de organisatie ervan nadat drie miljoen Roemenen een petitie die daartoe opriep ondertekenden. De petitie kwam uit van de Roemeense Coalitie voor Familie. Dat is een orthodox-religieuze organisatie die familiewaarden strikt traditioneel opvat. Voor koppels van hetzelfde geslacht is er volgens hen geen plaats.
In tegenstelling tot heel wat andere Europese landen gaat de evolutie naar een inclusievere samenleving voor holebikoppels zeer traag in Roemenië. Na Bulgarije, heeft Roemenië het laagste BBP per capita van de volledige Europese Unie. Daarnaast is Roemenië het meest religieuze land van de EU. Die twee factoren zorgen er voor dat er weinig ruimte is voor vooruitgang voor de holebigemeenschap in Roemenië.
De tactiek van de LGBTI-beweging in Roemenië bestaat er in om dit referendum zoveel mogelijk dood te zwijgen. Als maar een klein percentage van de bevolking uiteindelijk gaat stemmen, kan het hooggerechtshof de geldigheid er van in vraag stellen.
Niet enkel de opkomst is een struikelblok om referenda omtrent het homohuwelijk geldig te verklaren. In een rapport die de Raad van Europa dit jaar uitgaf, kaart men de toename van het aantal referenda aan die populistische wetgeving moeten invoeren. Populistische bewegingen gebruiken in bepaalde landen de mogelijkheid tot de organisatie van een referendum als schijnbaar democratisch middel om hun onliberale agenda door te voeren.
Kloof tussen wetten en de werkelijkheid
Moeten we er dus echt vanuit gaan dat het de goeie kant uitgaat met homorechten in Europa? De laatste twee jaar is de gedachte dat het goed gaat met de holebigemeenschap toch wel verdwenen. Meer en meer gebeurtenissen en rapporten bewijzen het tegendeel. Het klopt dat we in de Europese Unie op wetgevend vlak heel wat vooruitgang hebben geboekt. Tegenwoordig wonen meer dan de helft van de EU-onderdanen in lidstaten waar koppels van hetzelfde geslacht kunnen trouwen. Van België tot Polen voorziet de EU wetgeving die het verbiedt te discrimineren op basis van seksuele geaardheid op de werkvloer.
We merken echter dat de wet en de praktijk nog ver van elkaar afstaan. In zowat alle West-Europese steden is er een stijging van het aantal gevallen van homofoob geweld.
We mogen ook de kracht van het woord niet onderschatten. Conservatieve politici van alle uithoeken van de EU vielen de voorbije maanden de LGBTI-gemeenschap aan. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken riep onlangs alle ‘echte mannen’ nog op om zich normaal te gaan kleden. De Italiaanse vicepremier Matteo Salvini verduidelijkte deze zomer nog dat voor hem binnen een familie ouders enkel van een verschillend geslacht mogen zijn. De Poolse Minister van Defensie liet dan op zijn beurt weten dat hij vindt dat de homogemeenschap hun levensstijl opdringt bij de volledige bevolking.
Het lijkt een beetje alsof conservatieven over het hele continent een laatste kreet slaken tegen de LGBTI-beweging. Het lijkt hen te mislukken, maar daar mogen we niet zomaar van uitgaan. We voelen de hete adem van extreemrechts in onze nek én laat me duidelijk zijn: ze zijn beter georganiseerd dan ooit. Als het nu het Franse Front National, het Duitse ADF of het Hongaarse Jobbik is, ze hebben de steun van een niet te onderschatten deel van de bevolking. Ze worden -indirect – gesteund door sterk verankerde religieuze organisaties en financieel staan ze er allesbehalve slecht voor.
Een belangrijk deel van de financiering voor extreemrechts komt vanuit Rusland. Bepaalde oligarchen die sterke banden hebben met het Kremlin, blijken via complexe constructies extreemrechtse partijen en organisaties die traditionele familiewaarden propaganderen financieel te steunen.
Nood aan een interne vijand
Dat Rusland op international niveau homofobie verspreid is niet nieuw. In zowat alle post-Sovjetrepublieken zijn in de voorbije jaren pogingen ondernomen om de befaamde Russische anti-homopropaganda wet in te voeren. Tijdens de revolutie in Oekraïne verspreidde Rusland affiches in Oekraïne waarbij ze lidmaatschap van de Europese Unie gelijkstelden aan het vervagen van traditionele familiewaarden. Volgens organisaties zoals Amnesty International is het Kremlin succesvol in hun strategie.
De reden waarom Rusland homofobie zo geïnstitutionaliseerd heeft is zeer duidelijk. Sinds de val van de Sovjet-Unie, had het Kremlin nood aan een nieuwe interne vijand. Die interne vijand werd al snel alles die niet overeenstemt met de traditionele Russische samenleving. Sinds 2013 belichaamt de LGBTI-gemeenschap voor het Kremlin dat non-traditionalisme. Het komt hen goed uit dat ze hun interne vijand kunnen koppelen aan hun externe vijand: het Westen.
Het mag nu wel duidelijk zijn dat de strijd voor de LGBTI-gemeenschap in Europa nog verre van over is. Om echte gelijkheid te creëren voor de homogemeenschap zullen we nog heel wat uit de kast moeten halen. Haat moeten bestrijden met liefde. En we mogen vooral niet de hoop op gelijkheid verliezen, want zoals de befaamde LGBTI-activist Harvey Milk ooit zei: ‘Hope will never be silent’.
Rémy Bonny is politicoloog. Hij specialiseert zich in de politiek rond LGBTI-gemeenschap in de Europese Unie. Zijn regio van expertise is Oost-Europa. Een uitgebreidere biografie vind je op zijn website.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier